Kerkwijding (2001)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden
VERKONDIGING op 7 augutus 2001, Hoogfeest van de Kerkwijding van de Kerk van Onze Lieve Vrouw Koningin van de Vrede te Amsterdam

Gelezen: uit het boek van de profeet Ezechiël (43, 1-7a), Psalm 84 (ged.), uit de brief aan de Hebreeën (12, 18-24) en uit het Lucas-evangelie (19, 1-10).

Twee zondagen geleden, aan het eind van de mis heeft Pavèl van Houten, sinds enige tijd de curator van De Tribune, degene die zorgt voor de expositieruimte in onze kerk; twee weken geleden heeft Pavèl haar aan u voorgesteld: Sachi Miyachi, een jonge kunstenares uit Japan. Twee weken lang heeft zij mogen ervaren, hopelijk, waar wij het in de vierentachtigste psalm die wij zoëven hebben gebeden over hadden: "Gelukkig zij die wonen in uw huis, o Heer". Twee weken heeft Sachi in dit godshuis gebivakkeerd. Ze is er permanent aanwezig geweest. Ze heeft er gegeten en geslapen. En ze heeft er haar werk gedaan. Ze heeft gezaagd en getimmerd. Een enorme houtconstructie heeft ze gebouwd op de tribune hierboven. Het is een soort huisje, met een bed en een bureau. En daarboven een met gaasdoek overdekte corridor die twee ramen van de kerk met elkaar verbindt: een raam op het oosten, waar de zon opkomt, door die corridor verbonden met een raam op het westen waar de zon ondergaat. Een "wandelweg voor het licht" is het eigenlijk. Het licht en de stilte, dat is wat Sachi naar mijn idee in haar werk heeft willen zichtbaar maken. "Map the silence" heet het: "breng de stilte in kaart". Of: "exploreer, ontdek de stilte".

Gistermiddag werd de expositie van haar werk geopend. Sommigen van u waren daarbij. Sachi heeft bij die gelegenheid ook wat dan heet "een performance gedaan". Tonnie Niekus en ik mochten een paar keer met dobbelstenen werpen. Op basis van wat dat opleverde zette Sachi allerlei punten en lijnen op een kaart van die wand (voor mij de linker, voor u de rechterwand) van de kerk. Zij zat hier en iedereen keek ademloos toe. Vervolgens toog zij met een tandenborstel op een gigantische stok daarheen en heeft zij één baksteen van de ontelbaar vele waaruit de kerk is opgebouwd, die heeft zij gewassen met water uit de fontein vóór de kerk. Een wonderlijk ritueel - dat ons echter terugbracht náár en opnieuw in contact bracht mét de mensen die in 1924 deze kerk hebben gebouwd in de meest letterlijke zin van het woord: De arbeiders door wier handen destijds elke steen is gegaan en die ze met groot vakmanschap hebben samengevoegd, dίe heeft Sachi met haar performance in herinnering willen brengen en willen eren. Elke steen, elk mens is kostbaar. Elke arbeider die aan de kerk gewerkt heeft is kostbaar. Elke mens die destijds en in de loop van de jaren deel heeft uitgemaakt van de kerkgemeenschap of die er nu op de één of andere manier bijhoort is kostbaar. "Treed toe tot Hem, de levende steen, door de mensen verworpen maar uitverkoren door God en kostbaar in zijn ogen. Laat u als levende stenen opbouwen tot een geestelijke tempel". Zó schrijft Sint-Petrus erover in zijn eerste brief[1] en ik denk: dat sluit aan bij de intuïtie die ook Sachi gehad heeft. Elk mens is kostbaar. "Alle haren op jullie hoofd zijn geteld" zegt Jezus in het Evangelie[2].

Dat het hem menens is, dat blijkt wel uit de manier waarop Hij omgaat met die Zacheüs, de oppertollenaar over wie wij hoorden, iemand die voor de Romeinse bezetters van het Joodse land destijds belastingen inde. Hij "heulde" dus "met de vijand". Hij was dus "een verrader". En daarmee was hij iemand die "moeilijk lag". Geen populair iemand. Integendeel. Een rotte appel die uit de mand verwijderd moest worden. Een "uitstotingsproces" is er rond hem op gang gekomen. Hij mocht er niet meer bij horen. Zó keek "men" tegen die Zacheüs áán. De zondaar moet wég of veilig opgeborgen worden, zodat wij, de goeie mensen, er geen last van hebben en lekker onder elkaar kunnen zijn. Ja, zo denkt en doet "men". Maar Jezus denkt en doet zo niet. Jezus zet zo'n Zacheüs juist in het licht. En dát doet Zacheüs goed. Jezus' licht verwarmt en verlicht hem. Hij ontspant. En hij gaat open als een bloem. En hij verandert. Van een schraperig mens wordt hij een royaal, een vrijgevig mens. Ja, zo eenvoudig is dat dierbare gasten en parochianen. Afkeuring en afwijzing maken dat mensen verkillen en zich harnassen ten opzichte van elkaar. Vertrouwen en volgehouden welwillendheid doen altijd goed. "Ja maar ... dit en dit en dit". Dat zijn de bezwaren. Mensen hebben vaak allerlei "goede redenen" om "tegen" een bepaald iemand te zijn. Mensen kunnen inderdaad "verschrikkelijk gelijk hebben" in hun mening over anderen. Wilders en consorten enerzijds en de moslims en consorten anderzijds. Verschrikkelijk gelijk hebben over elkaar. Verschrikkelijk!

Het is, veelgeliefden, een subliem idee geweest van onze Heilige Roomse Kerk om bij de viering van het hoogfeest van een kerkwijding over Zacheüs te lezen. Want: in zekere zin zijn we allemaal Zacheüs. Er is geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan. We hebben allemaal onze zonden, tekorten, beperkingen en fouten. Op ons allemaal kan wel het één of ander aangemerkt worden. En wie zijn wij dat wij de Heer zouden mogen ontvangen, dat Hij in ons huis zou willen verblijven? Toch is dat precies wat Hij wil. Hij is bereid om ons te nemen zoals wij zijn en gaat op die basis met ons verder. Vandaaruit wil Hij ons meenemen ... naar de sterren en verder ... In de hoop natuurlijk dat ook wij bereid zijn om het met onszelf en met elkaar uit te houden en samen verder te gaan.

"U bent genaderd tot de berg Sion en de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, tot duizenden engelen, de feestelijke vergadering van de eerstgeborenen die in de hemel zijn ingeschreven, tot God, de rechter van allen, tot de geesten van de rechtvaardigen die de voleinding bereikt hebben." Zó hoorden wij in de Hebreeënbrief. Het is niet niks. En dat alles, al dat mooie, is in de kerk aanwezig. In Jezus de Heer, wordt ons in de kerk Gods heerlijkheid ten volle aangereikt. De alledaagse werkelijkheid van ons persoonlijk leven steekt daar misschien maar pover en bleek bij af. Toch schenkt God in Jezus zichzelf aan ons. Hij is ons hoofd. Wij, de kerk, wij zijn Zijn lichaam. Hij doet het met ons. Wij zijn kostbaar in Zijn ogen. Sachi Miyachi, de Japanse kunstenares, heeft alle stenen van ons jarig kerkgebouw geteld[3]. Hij, onze God, heeft alle haren op ons hoofd geteld. Mogen wij elk afzonderlijk en samen, als kerkgemeenschap, mogen wij groeien in Hem. Amen.