Telkens wanneer de Franse zanger Léo Ferré het gedicht La mort des amants van de Franse dichter Charles Baudelaire zong, voegde hij er, vooraf en erna, een zin aan toe die van hemzelf was : « L'amour, sans la mort, ça n'est pas tout-à-fait l'amour » (liefde, zonder de dood, dat is niet echt liefde).

‘Liefde, zonder de dood, dat is niet echt liefde'. Dat heeft de Man van Nazareth ook altijd geweten, Hij die als enige boodschap de Boodschap van liefde van Zijn Vader op deze aarde bracht, de Boodschap van de God die Liefde is.

Hij die neerkwam, Hij die zich klein maakte, zich vernederde, zich wegcijferde uit liefde, en tijdens heel zijn leven op aarde wist dat de radicaal beleefde, dat de ultieme liefde Hem hoog zou verheffen, tot over de grenzen van het leven, tot over de grenzen van de liefde, tot over de grenzen van de dood. ‘Liefde, zonder de dood, dat is niet echt liefde'.

Het kruis is misschien wel de grootste paradox, het grootste vraagteken, het grootste misverstand, het diepste onbegrip dat de persoon van Jezus ons stelt. Hoe is het in Godsnaam mogelijk dat leven en dood, dat lijden en geluk, zo dicht bij elkaar liggen ? Hoe is het in Godsnaam mogelijk dat één van de meest onmenselijke executie-methodes uit de geschiedenis van de mensheid het symbool is geworden van de ultieme goddelijke liefde? Hoe is het mogelijk dat het symbool van de meest diepe vernedering het beeld is geworden van de hoogste goddelijke verheffing ?

Wanneer Paulus spreekt over ‘verheffing', dan buit ook hij deze paradox uit. Paulus, als Romeins burger, weet heel goed wat de kruisdood is. Een van de meest wrede en pijnlijke vormen van executie ooit door de meest sadistische duivelse menselijke breinen bedacht, waarbij het slachtoffer urenlang, dagenlang, onder de meest ondraaglijke pijnen, langzaam, heel langzaam stierf.

De kruisdood was zo onmenselijk en zo ondraaglijk dat er in de Oudheid praktisch nooit iets over geschreven is, en dat er door de Romeinen, die toch veel konden verdragen, nooit afbeeldingen van zijn gemaakt, terwijl er van de spelen in de amfitheaters, die ook zeer wreed waren, wél afbeeldingen zijn. We begrijpen het wanneer we lezen in het boek over de Joodse oorlog van Josephus Flavius, hoe door de Romeinse veldheer Bassus de vesting Macherus werd belegerd. Eleazar, één van de verdedigers werd buiten de stadsmuren gevangen genomen, terwijl zijn medeverdedigers zich binnen de muren verschansten. Hij werd voor het oog van zijn strijdgenoten naakt gefolterd en gegeseld. Bassus liet toen een kruis oprichten, en dreigde Eleazar te kruisigen, met de bedoeling het medelijden van zijn strijdgenoten te winnen. De aanblik van het lijden van hun medeburger was voor de belegerden zo ondraaglijk dat de stad zich gewonnen gaf.

De aanblik van een gekruisigde was ondraaglijk. En we begrijpen dan ook goed dat de voorbijgangers Jezus toeroepen: "Als jij de Messias bent, kom dan van dat kruis af ...". "Anderen heeft Hij gered, laat Hem nu zichzelf eens redden ...". Jij hebt al zoveel wonderen gedaan, doe nu eens een wonder voor jezelf. Denk ook eens aan jezelf.

Zou Hij dat ultieme wonder niet kunnen doen? Van het kruis komen ? Ja, Jezus heeft Zijn leven lang veel wonderen gedaan. Mensen opgebeurd, mensen genezen, blinden ziende gemaakt, doven toegesproken, arme mensen rijk gemaakt, rijke mensen arm gemaakt. Dat alles uit liefde. Liefde en niets anders dan liefde dreef Hem. Ook toen Hij daardoor in conflict kwam met kille, liefdeloze mensen. Liefde voor de ander. Niet voor zichzelf. Ook niet toen Hij tot drie maal toe een aantrekkelijk aanbod kreeg van de Satan in hoogst eigen persoon, om rijkdom voor zichzelf, macht voor zichzelf, om er zelf beter van te worden. Ook toen koos Hij voor de ander, de naaste, de medemens. De vlam van het Koninkrijk God in ons. Een Koninkrijk met als grondwet de liefde. Een Koninkrijk van God. God is Liefde.

Nee, Jezus kón niet van het kruis afkomen. Het zou het ultieme wonder geweest zijn, maar een onmogelijk wonder, want Jezus zou het voor zichzelf hebben gedaan, om zichzelf uit de moeilijkheden te redden. Hij zou het niet gedaan hebben voor de ander, niet uit liefde voor de medemens. Nee, Jezus blijft aan het kruis. Zijn overgave aan de medemensen beleven tot het bittere einde toe. En hij blijft bidden. Psalm 22. De psalm van de hoop.

Pas vele eeuwen na Jezus' kruisdood durven kunstenaars, musici, tekstdichters, wat Paulus in zijn brieven al durfde. De Gekruisigde af te beelden, maar dan wél in koningskleren, met een kroon op het hoofd, en met open ogen die ons met liefde aankijken. De ogen van de Levende. De paradox van vernedering en verheffing, van dood en leven, ten volle uit te werken. En het kruis te verheffen als een teken van overwinning op de dood, op 14 september, precies 40 dagen na het feest van de Gedaanteverandering, de open hemel van de verheerlijking, het feest van Kruisverheffing te vieren.

Het feest van Kruisverheffing vieren. Met al onze lieve mensen, die op dit ogenblik het niet meer zien zitten, vertwijfeld zijn over vragen van leven en dood, lijden aan ziekte, zichzelf voelen wegglijden in de dood. Maar wel weten waar ze zich aan kunnen vastklampen. Gods liefde. En die is oneindig. En die gaat door de dood heen.

« L'amour, sans la mort, ça n'est pas tout-à-fait l'amour » (liefde, zonder de dood, dat is niet echt liefde). Jezus liefde was totaal.