×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden

Allerheiligen. Alle heiligen. Heiligen. Gaat het over ons of over hén? Wie zijn dat eigenlijk, heiligen? Wanneer zijn we heilig? Hoe kunnen we heilig worden? Wij willen helemaal niet heilig zijn. Althans, geen heilig boontje en niet Roomser dan de Paus.

Heilig of heilige is voor ons een begrip, waar we er allemaal enige voorstelling bij hebben. Het woordenboek zegt doodsimpel dat een heilige iemand is die een bijzondere verhouding heeft met God. Die verhouding ontstaat als je leeft. Daar met je dus aan werken. Je bent dus al heilig vóór je dood gaat. Heilig zijn of worden moeten we juist hier op aarde zien te bereiken.

Heiligen zijn onze beelden in de kerk. Althans, de personen die daarin verbeeld zijn. We kennen ze allemaal wel. Kerken en scholen werden naar hen genoemd. Ze zijn de patronen van steden en groepen mensen en van individuen. Zij staan allemaal op onze heiligenkalender. Dat is het type heilige dat we kennen uit de geschiedenisboeken en uit de heiligenbeschrijvingen. Als je die leest, denk je natuurlijk, dat haal ik nooit. De lat ligt dan erg hoog. Daar kunnen we niet aan tippen. Wat voor mensen zijn die heiligen geweest? Meestal alleenstaanden! Vrome paters, hooggeleerde geestelijken, beroemde pausen, machtige bisschoppen, devote nonnen, zorgzame broeders, eenlingen, eenzamen, kluizenaars. En vroeger ook vooral martelaren. Nou, dan wil ik al helemaal niet heilig worden. Dood en ook nog eens de marteldood. Dan is er ook nog die éne Heilige Familie. Volgens mij is er maar één familie heilig geworden. Vergeet het dus maar om die status te bereiken. Er zijn ook al geen heilige echtparen. Je zou bijna denken, vrezen, dat het huwelijk, je relatie of een partnerschap elke vorm van heiligheid per definitie uitsluit.

Al die heiligen die ik net bedoelde te samen, zijn dat de enige heiligen die er zijn? Ik denk van niet. Want er staat nergens dat er slechts een paar duizend figuren in witte gewaden zullen staan rond de troon van het Lam. Sterker nog, er staat dat het een menigte is die niemand tellen kan. Dat moeten er dus veel meer zijn dan onze heiligenkalender telt. We kunnen dus gaan proberen er ook bij te horen. Hoe dan? Dat lezen we in het Evangelie van vandaag, de zogeheten Bergrede. Het opstapje naar heiligheid is nl. de zaligheid. Die zaligheid ligt, als we goed lezen en dan daarnaar gaan handelen, binnen ieders bereik. Ook dat van u en mij! Juist die Bergrede werd een inspiratie voor christenen, een inspiratie voor christelijk handelen, voor christelijke politiek. De Bergrede is de grondwet van het christendom. Het gaat in de Bergrede over werken van barmhartigheid. Zeven lichamelijke en zeven geestelijke. U kent ze wel. De hongerige voeden, de dorstigen laven, de naakten kleden, de doden begraven, de vreemdelingen herbergen, de zieken bezoeken en de gevangen troosten. Maar ook: de zondaars vermanen, de onwetenden onderwijzen, de bedroefden troosten, in moeilijkheden goede raad geven, het onrecht geduldig ondergaan, beledigingen vergeven en voor de ander bidden. Hele simpele woorden, maar vaak een hele zware opdracht.

Wij kunnen niet zonder én, vooral, de ander, onze medemens, kan niet zonder. En wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook aan een ander niet. Anders gezegd, wat u graag zou gebeuren, doet dat dan ook aan de ander. En die ander is onze medemens, onze buur, onze partner, onze lotgenoot, ons familielid, onze medeparochiaan, degene die naast je in de kerk zit of naast me op het koor staat.

In Mattheus 25 staat de beloning voor de opdracht van vandaag. Als ons een beloning in het vooruitzicht wordt gesteld, gaan we harder lopen, er harder aan werken. “Ik verzeker u, alles wat je voor de minste der mijnen hebt gedaan, heb je voor mij gedaan. Verheug u en juicht, want groot is uw loon in de hemel”. Er staat niet alleen een beloning. Er staat ook een waarschuwing voor als we het niet doen. “Ga weg van Mij, vervloekten, naar het eeuwige vuur. Want ik had honger en je hebt me niet te eten gegeven, ik kreeg zelfs geen toegang tot de voedselbank; ik had dorst en je weigerde me een glas water; toen ik je hulp nodig had, gaf je niet thuis; ik was een vreemdeling en je stuurde me naar minister Leers en de PVV en ik mocht van hen het land niet in; ik was naakt en je hebt me niet gekleed, je gaf zelfs je oude kleding niet weg aan de kerk op de kerkinzameling van aanstaande zaterdag of aan het Leger des Heils”.

Beste medeparochianen, het is voor ons nog niet te laat. Het is nog niet te laat om heilig te worden, om bij de heiligen te gaan horen. Als we het niet doen, dan staat ons eeuwige bestraffing te wachten. Terwijl, als we het wel doen, dan krijgen we eeuwig leven. De keuze is dan toch niet zó moeilijk?! We willen er toch bij horen, bij die menigte die niemand tellen kan? We hoeven de lat dus niet zo hoog te leggen. We hoeven niet hooggeleerd te worden, of paus, of monnik, of kluizenaar of martelaar van God. We kunnen de lat ook lager leggen, meer bereikbaar voor ons zelf, kleine mensen, en dan toch het koninkrijk van God binnen gaan. Is heilig worden dan misschien toch een begaanbare weg? Wanneer bereiken we dan die heiligheid? Het is heel simpel. Heiligen zijn de navolgers van Christus. Heilig zijn de mensen die hun naaste lief hebben. De mensen die barmhartigheid, rechtvaardigheid en naastenliefde betonen. De mensen van wie je nooit hoort. De kleine man, in welke maatschappelijke stand ook. De onopvallende vrouw. Het lieve kind. Van al die kleine en verborgen mensen is het leven geschetst in de zaligsprekingen. Ze komen daarmee niet in de krant, ze zijn geen Bekende Nederlander. Ze vormen met elkaar wel de kerk van de kleinen en van de armen. Groot is hun loon in de hemel! Dat is de kerk van de échte heiligen. Iemand zei eens: “De heiligheid van de kerk is niet groot omdat de koepel van de St. Pieter zo groot is, maar omdat er zoveel kleine mensen onder die koepel heilig zijn”.

We vieren het feest van Allerheiligen. Dat zijn allen die een bijzondere band hebben met God en zich hebben laten leiden door die éne Geest. Dat zijn de honderdvierenveertigduizend getekenden en een menigte die niemand tellen kan. Het zijn de kleine mensen, zoals u en ik. Voor ons kleine mensen is heiligheid bereikbaar, is God bereikbaar. Hij geeft ons hoop op eeuwig leven.  Amen