Beste vrienden,

De Heilige apostelen Petrus en Paulus – een paar met grotere tegenstellingen kan de kerk ons werkelijk niet presenteren. Vandaag is hun feest, en daarom zou ik hen beiden vandaag willen belichten aan de hand van de attributen waarmee ze volgens de overlevering zijn uitgerust en waarmee ze bijna altijd worden afgebeeld. Petrus is bekend als de man met de sleutel en Paulus is diegene die met een zwaard wordt afgebeeld. Symbolen die heel bewust werden uitgekozen omdat ze ons essentiële dingen over hun beide dragers meedelen.  

Het zwaard bij Paulus herinnert ons in de eerste plaats aan diens onthoofding in Rome. Als Romeins staatsburger had hij recht op een meer humane, zeg maar snellere, dood als bv Petrus, die werd gekruisigd. Omdat we niet 100% zeker weten of Paulus werkelijk werd onthoofd, kan het zwaard ook als een symbool worden aanzien van zijn levenswijze voor zijn bekering en roeping voor de poorten van Damascus.  Saulus – zijn naam voor die gebeurtenis – was opgevoed als Farizeeër van de strengste richting en had bij de toen zeer bekende rabbi Gamaliel gestudeerd. Hij werd spoedig alom erkend als een deskundig Schriftgeleerde en leefde zijn Joods geloof met vurige ijver en groot fanatisme. Daarbij lette hij penibel op het navolgen van de Joodse wetten en voorschriften. Saulus was er vast van overtuigd dat die nieuwe groep rond Jezus van Nazareth het Joodse geloof zouden schaden en dat ze de heilbrengende werking van zowel de Tempel als de Thora nadelig zouden beïnvloeden.  Om die reden heeft hij hen, letterlijk, tot de dood vervolgd. De diaken Stefanus was misschien wel zijn bekendste, maar lang niet zijn enige slachtoffer. Hij heeft alles in het werk gesteld om de nodige toelatingen te krijgen om die afvallige Joden, die aanhangers van Christus, te kunnen vervolgen, ook in Damascus.  Ja, Saulus was een religieuze fanaticus en alles wat hij, tot aan zijn bekering voor de poorten van Damascus heeft gedaan, was gewoon verschrikkelijk. Pas na zijn bekering veranderde hij ten gronde en wijdde hij zijn leven als Paulus, helemaal aan de verspreiding van de goede boodschap van de verrezen Christus. Aan zijn bekering hebben we niet alleen zijn vele brieven, met wondermooie beelden uit het leven van de eerste Christene Gemeenten te danken, maar ook het besef dat niets, maar dan ook helemaal niets, ons kan scheiden van de liefde van Christus voor ons.  „Van Saulus naar Paulus“ Wat religieus fanatisme allemaal kan veroorzaken zien we niet alleen bij Paulus. In de geschiedenis van onze kerk vinden we ook de weinig roemrijke tijd van de kruistochten, van de gedwongen bekering van tienduizenden Afrikaanse en Indiaanse oer inwoners, en van de verbranding van Ketters en zogenaamde heksen. Wat ik echter nog veel erger vind dan die misdaden uit de Middeleeuwen, is het feit dat dergelijk religieus fanatisme ook in onze tijd nog door de wereld spookt. Je hebt de doodseskaders van Boko Haram en Al Quaida die door hun daden niet alleen hun eigen godsdienst buiten spel zetten, maar die die godsdienst ook nog tot in het absurde overdrijven. Die terreur, die in vele landen dagelijks weer mensenlevens eist is zo afschuwwekkend dat hij door niets kan worden gerechtvaardigd. Integendeel, Fanatisme, van welke aard dan ook, is altijd contraproductief  ten opzichte van wat de Godsdienst voor de mensen wil bereiken.

We mogen echter ook niet uit het oog verliezen dat er ook in onze rangen religieuze fundamentalisten bestaan. Die zijn wel niet gewelddadig en e kunnen daar dan ook niet zonder meer  mee worden vergeleken, zeker niet, maar ze zijn in vele kerkelijke bereiken wel latent aanwezig. Er zijn ook nu nog christenen die andere christenen verketteren en stellen dat die niet het juiste geloof aanhangen. Beginnend met pamfletten waarin het ontvangen van de communie op de hand wordt veroordeeld tot de bewering dat alleen het vieren van de H. Mis in de Latijnse voor conciliaire ritus de juiste is. Het zet zich voort in het feit dat leken in de parochies ertoe aangezet worden om mee te werken, maar dat men hen tegelijkertijd elke competentie in eigen verantwoordelijkheid weigert, of hun taken terug aan geestelijke ambtsdragers toevertrouwt wanneer deze terug in voldoende aantal aanwezig zijn. En hoe wij “Christenen van de verlichting” soms neerkijken op christenen uit andere christelijke kerken, daar wil ik het hier niet eens over hebben.   

Paulus daarentegen heeft zich, zo gauw hij zijn roeping had gevonden, helemaal laten leiden door Gods Geest. Ik ben ervan overtuigd dat diezelfde Geest van God ook nu nog volop in onze kerk werkzaam is en dat we echt niet altijd weer angstig alleen maar naar onszelf moeten kijken. Gods Geest zal onze Kerk daarheen leiden waar Hij ze hebben wil – of ons dat nu past of niet!  Wanneer God wil dat de Eucharistie in onze kerk ooit door een vrouw of door een getrouwde man wordt voorgegaan, dan kan niemand dat verhinderen, daar ben ik van overtuigd. Ook Saulus heeft zich met hand en tand tegen al wat nieuw was verzet, tot hij voor Damascus tot inzicht werd gebracht. En dat die goede Geest van God ons ons altijd bijstaat en zijn beloftes ook altijd waar maakt, dat wordt ons helemaal duidelijk wanneer we naar die andere Heilige van vandaag kijken, de man met de sleutel: Petrus.   

Die sleutel is het symbool van het vooraanstaande ambt dat Petrus onder de apostelen bekleedt. Petrus, de wankelmoedige, onbetrouwbare, zeer emotionele en dikwijls zo zwakke mens – hij is de rots waarop Jezus zijn Kerk vestigt. Je zou bijna geneigd zijn om te zeggen: Jezus, hebt ge u daarin niet geweldig vergist?  Hebt ge daar niet op het verkeerde paard gewed? Een Kerk bouwen op die eenvoudige vissersgeest, een Kerk die intussen reeds meer dan een miljard leden telt?  Als we dat onder gewone menselijke criteria bekijken, dan lijkt dat onmogelijk. De hoogten en laagten die door al die “rotsen” in de loop van de kerkgeschiedenis, vooral in de middeleeuwen, werden doorlopen, zijn zo geweldig dat we ons echt wel mogen afvragen hoe het komt dat die wereldomspannende kerk nog altijd bestaat. En daar wordt voor mij dan weer duidelijk zichtbaar dat Gods Geest hier aan het werk is.   

Maar kijken we nu even naar de apostel zelf. Ik heb Petrus altijd al sympathiek gevonden omdat hij in alle evangelies naar voor komt als een eenvoudige mens.  Een mens die liefheeft en ontkent, die gewelddadig is en tegelijk zegt: „ik wil u volgen“. Een mens die eerst weigert om zijn voeten te laten wassen en zich een ogenblik later door Jezus helemaal in bad wil laten zetten. Dat is leven – live. Als ik die Petrus zo bekijk dan ontdek ik dat ik bepaalde dingen van hem herken. Het is iemand met het hart op de tong, die zonder nadenken belooft wat hij achteraf niet kan waarmaken.    Die eden zweert en zich daarna heel anders gedraagt; die vol vertrouwen in de boot stapt en even later vol vertwijfeling dreigt weg te zinken. Wat ik aan hem zo sympathiek vind is , dat hij, ondanks zijn dikwijls toch zeer tegenstrijdig gedrag, zoals geen ander het geheim van Jezus heeft doorgrond. 

“Gij zijt de Messias, de zoon van de levende God.” Ook al komt dit antwoord, en Jezus zegt dat heel duidelijk, niet van Petrus zelf, maar van God, dan wordt daardoor toch wel duidelijk dat God eenvoudige mensen uitkiest om zo de mensen van vandaag nabij te zijn.   
Maar uit die tekst wordt me ook duidelijk: Mensen uit vlees en bloed kunnen het fundament van de Kerk niet alleen zijn, ook de Pausen niet die, en dat heeft de geschiedenis ons geleerd, soms maar al te veel als mensen handelen. Zij hebben daartoe de hulp nodig van de Geest van de levende God zelf.   

Maar het geloof aan de Goddelijkheid van Jezus kan Petrus, en samen met hem iedereen die dat geloof deelt, tot sleuteldragers van het rijk der hemelen maken. Let wel, de Kerk is het rijk der hemelen niet, maar ze kan wel een deur daar naartoe worden. Maar dat kan alleen gebeuren

wanneer ze zich niet aan aardse macht en aanzien vastklampt, maar die opdracht van Jezus ook ernstig neemt: De opdracht om andere mensen van hun lasten te bevrijden, zodat ze vrij en rechtop voor God en voor hun medemensen kunnen staan.  
De opvolgers van Petrus zullen altijd weer ergens ergernis en twijfel oproepen, dat staat vast. En net zoals Paulus zich ergerde over de wankelmoedigheid van Petrus, zo zullen er ook altijd weer mensen zijn die zich aan de ene of de andere Paus zullen ergeren. Maar voor mij geldt toch: Zij zijn, in Gods kracht, en niet in hun eigen goeddunken, de garanten en de beheerders van de Kerk op aarde.   Een Kerk die er zorg voor moet dragen dat het geloof een levenshulp is voor de mensen. Als lid van die Kerk is dat ook de opdracht van ons allemaal. Wij kunnen alleen een thuis zijn voor velen, wanneer we menselijke en beminnelijke voorvechters van het geloof zijn – net zoals Petrus en Paulus. Amen.