×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden

Gisteravond, nadat ik in "de andere kerk" waarvoor ik sinds 1 april van dit aflopende jaar verantwoordelijkheid draag, de Rozenkrans- oftewel Obrechtkerk in de Concertgebouwbuurt, vlakbij het Vondelpark; nadat ik daar de kinderviering had "gedaan" en vóórdat ik aldaar zou voorgaan in de nachtmis ben ik, in de tussenperiode, even naar huis gegaan en ben ik even de Vredeskerk ingeglipt. De eerste nachtmis, met pater Frans Vervooren als celebrant, was net begonnen. De kerk was bijna tot de laatste plaats bezet. Er waren zeshonderd mensen. En ik ben helemaal achteraan naast Elly Visser op de bank bij Benoît Labre, de heilige dakloze, gaan zitten. Daar voelde ik mij goed thuis.

Een interessante ervaring dierbare gasten en parochianen van deze Vredeskerk om na dertien jaar lang in de beide nachtmissen hier steeds te zijn voorgegaan nu opeens in de positie te zijn van de laatkomer die op de achterste bank plaatsneemt. Wat mij enorm frappeerde was de bijna totale rust en enorme concentratie in de kerk. Lidwien van Dartel las, héél goed, de beide eerste lezingen voor en daarna pater Gregory Brenninkmeyer het Kerstevangelie. De bijbel, dat is geen Jip-en-Janneketaal. En er werden hier geen bewegende beelden bij vertoond. Er was geen filmpje bij. We hadden alleen maar de aanblik van dit ontroerend mooi versierde priesterkoor om naar te kijken. En ik dacht: Wat een wonder dat anno 2008 zeshonderd mensen hiervoor 's avonds laat hun huizen verlaten en zich hieraan zó over kunnen geven. "Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil". "Dat Ú hier nu bent, dat betekent dat Ú van goede wil bént" zei pater Frans Vervooren tegen de mensen. Dat was goed gezegd.

Vanzelfsprékend is het christelijk geloof in onze wereld en in onze stad allerminst. Als je zoals ik living apart together bent met Onze Lieve Heer en dag in dag uit almaar in die kerk bent, dan kun je dat misschien wel eens een beetje uit het oog verliezen. Gisteravond fietsend door de verlaten straten van Amsterdam-Zuid van de ene kerk naar de andere waar aan de buitenkant nauwelijks te zien en te horen is wat er zich binnenin afspeelt heeft mij van die niet-vanzelfsprekendheid van het christelijk geloof in deze tijd in deze stad op een nieuwe manier doordrongen. Maar nu denk ik, veelgeliefden, dat binnen de wereld waarin de evangelist Johannes zijn evangelie schreef, waarvan wij zoëven het majestueuze, indrukwekkende, ja verpletterende begin hebben gehoord; ik denk dat voor Johannes' wereld iets dergelijks gold: Ook daar en toen was het christelijk geloof allerminst vanzelfsprekend en misschien hoort dat er wel wezenlijk bíj: dat het christelijk geloof in wezen nóóit vanzelfsprekend kan en ook niet mag zijn. Want zégt Johannes dat niet met zoveel woorden? "Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan." "De wereld heeft Hem niet erkend. In Zijn eigen huis huis is Hij gekomen, en Zijn eigen mensen hebben Hem niet opgenomen. Aan diegenen die Hem toch opnamen, heeft Hij het vermogen gegeven om kinderen te worden van God: aan hen die geloven in Zijn naam." Kijk, daar zijn wij! Want dat willen wíj: Hem opnemen in ons leven en in ons wezen. Wij hebben dat verlangen: om met Hem te vergroeien, om één te zijn met Hem. "Niet langs de weg van het bloed, niet door de begeerte van het vlees of door mannelijk streven, maar uit God zijn ze geboren." Wat daar over de gelovigen, wie weet dus ook wel over óns veelgeliefden gezégd wordt! Het is gewoon niet te geloven. Het tart elke beschrijving want het is een regelrechte loochening van de aantoonbare gang van zaken. Want zijn wij niet allen zoals we hier zitten de producten van de lichamelijke, seksuele vereniging van een man en een vrouw of, zo moet je er in deze tijd voor de zorgvuldigheid aan toevoegen, in elk geval van de verbinding tussen een zaadcel en een eicel? Maar Johannes zegt: Voor de gelovige geldt het zo niet. Die is uit God geboren. Voor elke gelóvige lijkt dus in zekere zin te gelden waartoe wij uitgenodigd worden om te geloven in verband met Jezus Christus zelf: dat Hij het product is van een "maagdelijke geboorte", resultaat van bevruchting door de Heilige Geest van God. In Jezus' geval was Maria de moeder. Voor hen die geloven in Zijn naam is de kerk hun moeder denk ik. Want om te geloven heb je op de één of andere manier die schoot van de kerk en die inbedding in de kerk altijd nodig. Hét: de taal, de beelden, de symbolen, de rituelen, de sacramenten van het geloof moeten ons, veelgeliefden, áángereikt worden. We hebben het niet van onszelf. Als gelovigen heeft de kerk ons gebáárd. Wij zijn háár kinderen. Zij is onze moeder. God is onze vader. En wat een vreugde is dat veelgeliefden. What a joy. Heerlijk de woorden waarmee de eerste lezing op deze eerste kerstdag begon: "Hoe welkom zijn, op de bergen, de voeten van de vreugdebode die vrede meldt, van de vreugdebode met goed nieuws, die een boodschap van heil laat horen en tegen Sion zegt: Uw God is koning!" We kunnen het ons in deze tijd, waarin we een e-mail verzenden en de volgende seconde is de inhoud van onze boodschap bekend aan de andere kant van de aarde, op de Fiji-eilanden middenin in de Stille Oceaan bijvoorbeeld; we kunnen het in onze tijd nauwelijks meer voorstellen, maar in bijbelse tijden moest, als er een telegram verstuurd moest worden, een hárdloper de boodschap rennend brengen. De torenwachters staan op de stadsmuur van Jeruzalem en zien hem aankomen. Ze "verheffen hun stem en jubelen eensgezind, want zij zien het met eigen ogen hoe de Heer naar Sion terugkeert" schrijft Jesaja: Sion is een andere naam voor Jeruzalem en vanouds heeft de kerk zichzelf herkend in die stad. En het opnieuw zich ontfermen van God over de puinhopen van Jeruzalem en van deze hele aarde, ook in deze tijd: in de geboorte van Jezus Christus gebeurt het. Zijn geboorte is verlossend. Niet alleen voor Zijn moeder, maar voor heel de wereld en voor alle tijden. Wat een pretentie! Maar mensen die in Jezus Christus geloven kunnen het niet anders zien omdat ze Christus' verlossing aan den lijve én in hun geest als het goed is kunnen ervaren. Wat er ook gebeurt, al storten álle banken, pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen in elkaar: Wij zijn vrij mensen! Want wij hoeven onze verlossing niet te verwachten van de eindejaarsloterij. God-zij-dank niet.

"Na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken heeft Hij zich neergezet aan de rechterhand van de majesteit van God" schrijft de Hebreeënbrief waaruit wij in de tweede lezing vandaag hoorden voorlezen. "Reiniging van zonden" dat is het effect dat Jezus heeft op de mensen die in Hem geloven": als Hij zich met jou verbonden heeft en jij met Hem veelgeliefden, dan wordt je bestaan uiteindelijk steeds helderder, steeds lichter, steeds opgeruimder, steeds eenvoudiger. Je wordt er, als het goed is, steeds vrijer en blijer van, al word je door allerlei ellende nóg zo hard geslagen in je leven. Verbonden mét, levend mét Jezus Christus kun je uiteindelijk alles aan. "De eniggeboren God, die nu rust aan het hart van de Vader, Hij is de gids en de weg geweest" schrijft Johannes. Van harte wens ik ons allen toe veelgeliefden dat dat rusten van Jezus aan het hart van de Vader zoals Hij met Kerstmis rust in de kribbe ónze rust mag zijn. Zalig Kerstmis. Amen.