Laat hem dit jaar nog staan

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Mensen komen Jezus feiten vertellen die juist gebeurd zijn. Pilatus liet een aantal Galileeërs vermoorden terwijl ze bezig waren met het bereiden van een offer.

Dit klinkt ongeveer zoals een tv-bericht: een bus met pelgrims die terugkeerde van Lourdes, is in een ravijn gestort; bij een aardbeving tijdens een eucharistieviering stortte het dak van de kerk in.

Bij dergelijke gebeurtenissen rijst bij ons ook wel eens de vraag: hoe kan God dat nu toelaten? Wij vragen ons af hoe het komt dat de braafste mensen soms bij een ongeluk omkomen en dat dieven en nietsnutten soms vrijuit gaan.

Jezus waarschuwt ons vandaag voor een lichtzinnig oordeel. Breek je hoofd niet over de verongelukte of die schuldig is of niet, raadt Hij ons aan. En meen niet, dat die achttien mensen bij de torenbouw van de Siloam omkwamen omdat zij de enige zondaars waren in Jeruzalem.

De mening dat een ongeluk een straf van God is, is nog vrij algemeen. Ik heb toch altijd mijn plicht gedaan! Wacht maar, loontje komt om zijn boontje! Ieder krijgt wat hij verdient! Spreekwoorden die accentueren wat in de catechismus staat: 'God loont het goede en straft het kwade.' God zal zeker het goede belonen en het kwade straffen, maar wij weten ook dat Jezus gezegd heeft dat dit niet hier op aarde gebeurt. Als het regent, krijgt iedereen water en als de zon schijnt, geniet iedereen daarvan.

Twee dingen wil de evangelist ons duidelijk maken: God is geduldig, Hij laat ruimte aan de zondaars, maar je moet je bekeren, want anders kan het te laat zijn. Dit leergesprek wordt nog begrijpelijker door een veelzeggende parabel.

Jezus vergelijkt de mens met een vijgenboom. Zodra de boom oud genoeg geworden is om vrucht te dragen, verwacht de eigenaar er ook vruchten van. Maar het is nu al drie jaar en er is nog geen enkele vijg te zien. Heeft die onvruchtbare vijgenboom dan nog het recht om de grond uit te putten? Nu is het genoeg! Weg ermee! Kap hem om! Lucas zorgt in het verhaal echter voor een nuance. De man, die de onmiddellijke zorg heeft voor de boom, vraagt om begrip. Misschien ligt de schuld bij mij, veronderstelt hij. Ik zal er dit jaar eens speciaal naar omkijken, zegt hij. Ik zal de grond goed omspitten en hem nog eens extra mest geven. En als ik alles gedaan heb wat mogelijk is en het helpt dan nog niet, dan kunt u hem omhakken. Voor hemzelf valt het te zwaar dit te doen, hij laat het omhakken dan maar liever aan de heer over.

Jezus spoort ons enerzijds aan om met anderen geduld te hebben en anderzijds zegt Hij duidelijk dat er een oordeel komt.

Een mooie chassidische legende verklaart dit evangelie nog op zijn eigen manier: Toen Abraham eens op een goede dag voor de deur zat, zag hij een oude man uit de woestijn komen. Abraham ging hem tegemoet en nodigde hem uit te blijven overnachten. Als ze samen de maaltijd genomen hadden, zag Abraham dat de man geen dankgebed uitsprak. Toen Abraham hem daarover uitleg vroeg, antwoordde de vreemdeling: 'Uw God is niet mijn God. Ik ken Jahwe niet en ik roep zijn naam niet aan.' Toen werd Abraham boos en joeg de vreemdeling weg, de woestijn in. God sprak echter tot hem: 'Die man is nu 98 jaar. Al die tijd heb ik hem ver-dragen en hem niet laten omkomen, Ik weet dat hij naar mijn stem niet luistert, maar ik heb hem mijn genade nooit ontzegd. Hoe durfde jij dan de hand tegen hem opheffen en hem wegjagen, zon-der hem ook maar voor één nacht onderdak te verlenen?'

Hoe lang hebben wij geduld met de anderen? Het moet onze zorg niet zijn hoe God zijn oordeel aan de mensen voltrekt, maar het moet wel onze zorg zijn dat wij ons bekeren.