Al heeft hij ons verlaten

Welke antwoorden krijgen we, wanneer we op straat mensen ondervragen naar wat hemelvaart betekent? Een vrije dag in de week, de dag van Rerum Novarum? Misschien is er iemand die zegt: het feest van de luchtmacht. Wanneer het een Duitser is, is de kans groot dat hij zegt ‘vaderkensdag’. Er zullen er wel zijn die verwijzen naar Jezus en naar de hemel, toch met enige scepsis. Niet de hemel van hierboven, maar de hemel hier te zoeken op deze aarde.

Hemelvaart: even naar boven kijken, al gaat onze blik eveneens naar wat ons omringt in deze wereld. Wij kijken naar de aarde, waarop we leven en wij peilen evenzeer naar de diepte in onszelf.

In een reeks kranteninterviews over levensvisie zijn er steeds deze twee vragen bij: “Wat na de dood en geloof je in God?” Het zijn eerder uitzonderingen die daarop een positief antwoord geven. België zou tot de meest geseculariseerde landen van Europa behoren. Toch beschouwt een groot deel van de bevolking zichzelf als ‘religieus of spiritueel georiënteerd. Zingeving is niet volledig uit de samenleving verdwenen. maar zijn met het veranderende mensbeeld mee getransformeerd (Nieuwsbrief Consciencebibliotheek).

De boodschap van het feest van Onze Lieve Heer Hemelvaart is van belang om onze gezichtseinder te verruimen en te verdiepen. Wij mogen het zicht op de hemel en op leven na de dood niet wegduwen. “Onze stad is immers niet blijvend. Wij kijken juist verlangend uit naar de stad die komt”(Hebr. 13, 14), Wij zijn hier pelgrims en passanten (Hebr. 11, 13). Wij blijven hier maar een korte tijd.

Sky en heaven

De Engelse taal maakt onderscheid tussen ‘sky’ en ‘heaven’. Sky, dit is het luchtruim, het firmament boven ons met zon, maan en sterren. Er zijn meerderen melkstelsels. Met Blaise Pascal kunnen we daarbij huiveren: “Le silence éternel de ces espaces infinis m’effraie.”

We zien de sterren het best in de nacht. De Franse journalist Franz-Olivier Giesbert noemt zich pantheist, transcendalist. Volgens hem zou het kijken naar de sterren aan de hemel, ‘le ciel’, een verplichtend opdracht moeten zijn. Dit maakt ons nederig, bescheiden en toch dankbaar dat wij bij dit groot geheel behoren. “Il faut avoir conscience de n’être rien pour pouvoir entrer dans le tout que nous formons” (Franz-Olivier Giesbert, La dernière fois que j’ai rencontré Dieu).

Heaven: the place where God lives; good people go there after death to be in heaven. Hemel, dit is waar God is. En dit kan midden onder ons zijn. Toen Jezus door de Farizeeën de vraag werd gesteld, wanneer het Rijk Gods zou komen, gaf Hij hun ten antwoord: “De komst van het Rijk Gods kan je niet waarnemen. Men kan niet zeggen: Kijk, hier is het, of daar is het. Want het Rijk Gods is midden onder u” (Lc. 17,20). Overal waar we iets van God ervaren is de hemel dichtbij. Het paradijs is de hemel op aarde.

Bij de Vader

Hemelvaart, dit is het feest van Jezus. Het gaat niet over de rit die Jezus zou gemaakt hebben door de ruimte. Hij is geen astronaut. Hemelvaart is voor hem het thuiskomen bij God en het delen in Gods heerlijkheid. Het is de verheerlijking waarover Johannes spreekt en die Lucas eveneens aanhaalt. Het is de verheffing van de gekruisigde Jezus in het koninkrijk van God. De evangelisten hebben hier psalmen voor ogen over intronisatie van een koning. De hemel is geen plaats maar een persoon. Jezus, Hij is hemel geworden. Zo wij hem volgen in zijn opdracht komen we hem dichterbij.

Lucas komt in de cyclus C op de dag van hemelvaart twee keer aan het woord. Hij is de schrijver van het derde evangelie en van de Handelingen van de apostelen. Deze twee boeken sluiten aan op elkaar. Lucas eindigt zijn evangelie met de hemelvaart van Jezus en daarmee begint hij zijn tweede boek, Het slot van het evangelie en het nieuw begin in de Handelingen, ze liggen dicht bij elkaar.

Presentie

Twee keer het zelfde en toch niet helemaal. De verschijningen in Jeruzalem, de ontmoeting met de Emmaüsgangers en het laatste afscheid in Bethanië vullen in het evangelie van Lucas de dag van Pasen. In de Handelingen spreekt Lucas over een periode van veertig dagen. Dit heeft bijgedragen voor een afzonderlijke viering van Hemelvaart, al blijven Pasen, Hemelvaart en Pinksteren één groot geheel.

In de Handelingen staan de leerlingen nog deels in het verleden. Ze koesteren verlangens en verwachtingen in het herstel van Israël. Jezus wijst hen naar de toekomst. Hij wekt hun vertrouwen in de Vader en in de komst van de Geest. Hij geeft hen de opdracht over hem te getuigen tot het einde der aarde. Het is een heel breed perspectief en een grote verantwoordelijkheid.

In de Handelingen onttrekt een wolk Jezus aan het zicht van zijn leerlingen; Zij lijken daarbij wel enigszins gespannen en verbouwereerd. De wolk brengt Jezus in de nabijheid van God. De wolk verbergt en is tevens teken van nabijheid. De wolk komt vaak voor in de Schrift als een religieus symbool: de wolk van Mozes op de Sinaï, de wolk over de ark, de lichtende wolk van de transfiguratie op de Thabor.

Een aantal schilders hebben op hun taferelen over de Hemelvaart beelden weergegeven van de apostelen, zoekend om te weten in welke richting te gaan. Maar twee boden, twee engelen zetten hen op weg. Ze moeten niet naar de hemel blijven kijken. Ze moeten op tocht gaan maar met het vertrouwen dat de Heer met hen is en eens zal terugkeren.

Terwijl hij hen zegende

Het heengaan van Jezus, zijn ten hemelopname is voor zijn leerlingen een opdracht, Ze krijgen er een zending. Hun wordt verzekerd dat Jezus met hen blijft en hen zal beschermen. Hij gaat heen en blijft toch present. Hij blijft al aanwezig door ons contact met de Schriften (Lc. 24,46-47).

Lucas bewaart tot op het einde van zijn evangelie de toon, die gans zijn evangelie kenmerkt, nl. de vreugde. Van in het kindsheidsevangelie is er vreugde verbonden aan de aanwezigheid van Jezus. Bij de boodschap aan Maria zegt de engel Gabriël tot haar: “Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u” (Lc 1,28). Wanneer Jezus al zegende van zijn leerlingen weggaat, keren deze met grote blijdschap naar Jeruzalem terug. Het was een afscheid dat er geen is, want Jezus blijft op een andere manier met hen en met ons verbonden.

Het is bijna een liturgisch slot dat Lucas voorbehoudt voor het einde van zijn evangelie. Jezus zegent zijn leerlingen. Zij aanbidden Jezus en zij zullen voortdurend God verheerlijken. In de Naardense Bijbel luidt de vertaling van de laatste verzen als volgt:

Maar hij leidt hen naar buiten tot bij Betanië;

hij heft zijn handen op en zegent hen.

En het geschiedt: terwijl hij hen zegent,

neemt hij afstand van hen,- hij is omhooggedragen naar de hemel.

En zij brengen hem hulde en keren terug naar Jeruzalem, in grote vreugde. Ze zijn aldoor in het heiligdom geweest, God gezegend.”

 

Lucas gebruikt het Griekse woord (ευλογία), Het betekent zoals het Latijnse woord benedicere: het goede zeggen. Door het goede te zeggen en in iemand te herkennen doen we het groeien.

Zegenen, dit is het goede zeggen en het goede toewensen. We denken aan de verhalen van de aartsvaders, die hun nakomelingen hebben gezegend. Isaak zegent Jacob en Jacob zegent zijn twaalf zonen. Mozes schrijft voor hoe we kunnen zegenen (Num. 6,24-26) en hij zegende voor hij stierf de stammen van Israël (Deut. 36).

Opstijgend naar zijn Vader, zegent Jezus zijn leerlingen. Hij zegent en hij blijft ons nabij dag en nacht. Hij toont zich in mensen die voor elkaar en voor hun medemensen zegen kunnen zijn.

Hemelvaart, een afscheid dat er geen is. Jezus is bij de Vader en toch altijd bij ons. “Al heeft hij ons verlaten, hij laat ons nooit alleen” (ZJ 412).