15e zondag C (2010)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 194 niet laden

OPENINGSWOORD

Broeders en zusters, allemaal van harte welkom.

Misschien wel 1500 jaar geleden kwam er een soldaat bij abt Mioos in de woestijn van Egypte op bezoek met de vraag of God wel boete aanvaardt. Abt Mioos antwoordde in grote eenvoud op de volgende wijze. "Zeg eens, beste, als jouw soldatenmantel gescheurd is, gooi je hem dan weg?" "Nee", antwoordde de soldaat, "dan naai ik de scheur dicht". Waarop abt Mioos zei: "Als jij je kledingstuk zo ontziet, zou God dan zijn eigen schepsel niet ontzien? En de boete dus aanvaarden, zijn mensenkind een nieuwe kans geven"?

Broeders en zusters, vieren wij deze eucharistie in het besef, dat God inderdaad van ons houdt, héél veel, en vragen wij dan ook de wijsheid en de kracht om héél veel liefde terug te schenken, aan God en aan de mensen. Wij horen in het evangelie over de Barmhartige Samaritaan, een man, die een ander hielp en hem zo ook een nieuwe kans gaf.

OPENINGSGEBED

Laat ons bidden. Heer onze God, diep in ons hart is uw wet geschreven, en in Jezus hebt Gij ons geopenbaard hoe wij uw wil kunnen volbrengen. Leer ons dat dienende liefde de weg baant naar U. Geef dat wij barmhartigheid betonen aan wie in nood zijn, naar het voorbeeld van Jezus Christus. Die met U leeft en heerst...

KINDERWOORDDIENST

PREEK

Broeders en zusters, vandaag is voor Nederland - èn ook voor Spanje natuurlijk - de grote dag: wie wordt de nieuwe wereldkampioen? Àls we winnen zal ik vanavond meteen na de wedstrijd de drie klokken luiden - ook als teken van verbondenheid tussen Kerk en wereld - want dat is dan toch wel een heel bijzondere gebeuren.

Ik kreeg vrijdag van pastoor Luis Weel weer een e-mail binnen. Ook hij moest denken aan de wedstrijd Nederland - Spanje. En toen schoten hem vanzelf de woorden van ons volkslied te binnen: "De koning van Hispania heb ik altijd geëerd". En hij schreef, dat hij hoopte, dat daar nu maar eens een einde aan komt.

Het is fijn te horen hoe onze supporters zich tot nu toe keurig netjes hebben gedragen. De echte voetbalsupporter heeft ook veel over voor zijn of haar ‘Oranje': een lange reis en een duur toegangskaartje.

Er zijn in Nederland nog veel mensen, die Rooms Katholiek zijn. Wat hebben Rooms Katholieken over - als ik het zo mag zeggen - voor hun Club, de Kerk? Wat hebben zij over voor hun Coach, Jezus Christus? Dragen ook wij onze Club en onze Coach op handen, ondanks de missers, die mensen in de Kerk af en toe laten plaatsvinden?

Veel mensen zeggen dat zij wel geloven, en daar is zeker iets van waar, maar zij willen geen binding, zij gaan niet regelmatig naar de Kerk. Voor sommige anderen, die wèl naar de Kerk gaan, mag het weer niet te lang duren. Als in mijn eerste parochie, in 1982 was dat, de heilige Mis van zaterdagavond langer duurde dan veertig minuten, werd mij dat weken later nog verweten, want men was te laat gekomen voor het kaarten. Het kaarten mocht uren duren, de heilige Mis maar veertig minuten.

Wat een tegenstelling vormt deze levenshouding met het evangelie: "Gij zult de Heer, uw God, liefhebben met geheel uw hart, geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naaste gelijk uzelf".

Toen ik dit evangelie overwoog en vooral die woorden, dat wij God moeten liefhebben met al onze krachten, werd ik daar toch wel een beetje door geraakt. Ik denk 's avonds namelijk weleens te gauw, dat ik reuze moe ben en dat ik niet meer de energie heb om bepaalde gebeden te verrichten. Dan heb je inderdaad God niet lief met al je krachten. Als wij zien wat Gods Zoon voor ons heeft gedaan, zijn kruisweg gegaan, zijn leven geven aan het Kruis, als wij zien wat die barmhartige Samaritaan onderweg heeft gedaan, zijn reisschema raakte in de war en zijn financiën klopten niet meer, dan mogen ook wij tot het uiterste gaan.

Gelukkig geeft God ons de eeuwen door altijd weer mensen, heiligen, die inderdaad tot het uiterste proberen te gaan. Vandaag willen wij even stilstaan bij de kleine weg, die de heilige Theresia van Lisieux is gegaan.

Zij is geboren op 15 december 1872. Zij had nog vier zusjes, maar twee stierven en ook nog twee jongens. In die tijd heel gewoon. Zelf stierf zij aan tuberculose, t.b., op 30 september 1897, 24 jaar oud.

Al op heel jonge leeftijd had zij het verlangen om zuster karmelietes te worden. En na veel strijd en teleurstellingen mocht zij op vijftienjarige leeftijd intreden. Wat zij vooral wilde doen - achter de muren van het klooster - was mensen tot God brengen en bidden voor de priesters. En hoeveel offers in de vorm van innerlijk lijden, geestelijke dorheid, heeft dit kleine meisje daartoe niet moeten brengen, want gebed alleen was niet voldoende.

Zij zocht naar de weg, die God haar wilde laten gaan. Zij voelde zich zo sterk verbonden met de alles en allen omvattende God, dat zij zich ook tot alles en iedereen geroepen voelde. Zij wilde voor God en de mensen priester zijn, apostel, leraar en martelaar. Zij voelde in zichzelf de moed van een kruisvaarder, zou op een slagveld willen sterven voor de verdediging van de Kerk. Zij zou als missionaris het geloof willen verkondigen.

Zij begreep, dat zij als mens eigenlijk maar klein en zwak was, maar dat God haar juist daarom zo liefhad. God herkende in haar het kind, door zijn Zoon zo dikwijls centraal gezet. Hij herkende in haar zijn eigen Zoon, die zich ook klein en kwetsbaar had gemaakt om Gods kracht tot ontwikkeling te kunnen laten komen.

En toen op een goede dag, las zij in de eerste brief van Paulus aan de christenen van Korinthe, dat niet iedereen apostel, profeet of leraar kan zijn, en dat er toch ook een nog uitmuntender weg is. En toen legde de apostel uit hoe de meest volmaakte gaven pas iets waard worden door de liefde. Dat werd voor Teresia dé roeping, haar kleine weg: midden in de Kerk een hart zijn, dat brandt van liefde. En zoals de profeet Elisa aan God een dubbel deel vroeg van de geest, die op zijn voorganger, de profeet Elia, rustte, zo vroeg kleine Teresia een dubbel deel van Jezus' liefde.

Broeders en zusters, één preek is voor een heilige als Teresia eigenlijk veel te weinig. Maar het belangrijkste hebben wij gehoord: Gods oproep om in de liefde tot het uiterste te gaan, zowel naar God toe als naar de mensen. Denken wij minder aan onszelf en méér aan God en de naaste. Brengen wij veel offers. Dan zal ons gebed vruchtbaarder Dan zal ons innerlijke geluk groot zijn, in deze wereld en straks in Gods wereld. Dan zal er ook meer liefde komen in de wereld om ons heen.