14e zondag door het jaar C

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

De tweeënzeventig worden op vredesmissie uitgestuurd. "Vrede aan dit huis" moet hun eerste woord zijn. Evangeliseren is vrede prediken, vrede wensen, vrede brengen. De mensen wensen elkaar "het beste". Het is dikwijls een formule. Ze weten niet wat ze daarmee wensen. Ze wensen het ook niet te weten. Ze wensen ook niet iets te doen om de andere "het beste" te helpen vinden. "Het beste" wensen is aan het einde van een gesprek wat een "goedendag" betekent aan het begin ervan. Er kan niets, weinig, veel of alles insteken. Zo is het ook met de wens: "Vrede aan dit huis", de gewone groet in Jezus' tijd.

De vrede is altijd beschikbaar, zoals de dag. De vrede is gegeven, zoals de dagen gegeven zijn. De mens is niet de schepper van de vrede. Hij is ervan de hoeder. En eerder nog is hij de ontdekker van de vrede. Die is een dagelijkse gave van God. Het is God die ervan de Schepper is. De mens moet de vrede ontdekken. Hij moet vele lagen van onvrede wegnemen om de vrede aan de oppervlakte te laten komen.

Als vrede en goeden dag gaven des Heren zijn, als ze moeten ontdekt en ontvangen worden, als men ze moet doorgeven, in elk land waar de wapens de vrede beschermen, in elk huis waar om de tien jaar gesproken wordt, in een wereld waar geen vrede heerst, maar angst en behoedzaamheid, wordt Jezus' vermaning klaar: "Zie, Ik zend u als lammeren onder de wolven". Klaar wordt zijn opmerking: "De oogst is groot maar arbeiders zijn er weinig." Waar geen vrede is, leeft toch het verlangen ernaar, leeft de herinnering eraan en als zelfs die gevoelens dood zijn, kunnen ze herleven en kunnen de doden verrijzen. De taak is enorm. Voor vrede werken is dringend. Het is een taak van elke dag. Klaar worden ook de oproepen van Jezus, nú de profetenmantel om te slaan, later afscheid te nemen, later zijn bezit veilig te stellen, later zijn vader te begraven. Nú moet de leerling priester worden, nú moet de leerlinge zich aan God wijden, nú moet de christen zich thuis verzoenen, nú moet hij in de stad aan de vrede werken.

Ook de condities van het vredeswerk worden klaar. "Neem geen beurs mee, geen reiszak, geen schoeisel en groet niemand onderweg". Neem geen pak geld mee, geen creditcards, geen berg kleren en verpraat uw tijd niet. Ge zijt een leerling, een christen. Ge hebt een opdracht in het vredeswerk. Ge zijt geen toerist, maar een bedevaarder. Ge bidt wie ge ontmoet de vrede te aanvaarden en ge bidt God, uw hart en dat van de andere de vrede te leren ontdekken, hem te leren kennen en bewerken. Als ge zo een "goeden dag" wenst, zo ‘‘vrede aan dit huis'' wenst, zo "het beste" wenst zal uw vreugde groot zijn, zullen "uw namen opgetekend staan in de hemel".

Ze zullen ook al op aarde bekend zijn. Uw buren zullen weten dat ge vredelievend zijt, de stad dat ge een politiek van vrede steunt. Jahwe's woord over Jeruzalem zal voor haar gelden: "Als een rivier leid ik de vrede naar haar toe". Thuis, in de Kerk, op uw werk, zult ge vrede brengen en muren afbreken. De satan van oorlog, wegvoering en ballingschap, de duivel van twist, afgunst en nijd zal "als een bliksemstraal uit de hemel vallen". De hoog zetelende demon van hoogmoed, die bliksemsnel elk woord van vrede uitschakelt, zal zelf snel als de bliksem onttroond worden, in de stad en in uw hart, als gij in uw vredeswens alles legt, niet niets, weinig of veel, maar de volheid van vrede die ge zelf gevonden hebt, in Christus Jezus die u zendt, de volheid van de goede dag van de schepping, die God u in Hem weer heeft leren ontdekken.

De vrede van het Rijk Gods dat nabij is, het opnieuw ontdekte en gegeven geluk, het opnieuw zuivere bewustzijn geschapen en verlost te zijn, slaat in, sneller en schitterender dan de bliksem, de Geest slaat in, sterker dan de satan, overal waar Jezus zelf van plan is te komen, overal waar Hij leerlingen bereid vindt in "alle steden en plaatsen" vrede te brengen. Hij komt ook hier voorbij. Ga Hem voor.