11de zondag door het jaar C (2013)

Wanneer hebt u voor het laatst iemand iets vergeven, echt vergeven? Dan bedoel ik niet een klein moment waarin de ander moe was en helaas de verkeerde woorden gebruikte. Meestal is wat wederzijds begrip en een oprecht sorry dan al voldoende. Ook dat is al goed en belangrijk, maar ik denk nu aan een zwaardere en diepere vergeving.

Wat is vergeving? In gesprek met kinderen over het Onze Vader, komt die vraag steevast aan bod. Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven. Een schuld vergeven, kom je tegenwoordig tegen bij schuldsanering. Dit kan in het groot, internationaal, als de Wereldbank een land een grote financiële schuld kwijtscheld. Het lijkt helaas vaak mooier dan het is. Ik heb me laten vertellen dat de schulden soms zo oud en de rentes zo hoog waren, dat de oorspronkelijke schuld al lang in veelvoud was betaald. Ofwel onrechtvaardigheid onder het mom van rechtvaardigheid.

Schuldsanering kom je ook tegen in deze tijd. Mensen die niet zo’n hoog inkomen hebben worden al te vaak gestimuleerd om toch maar te lenen en te kopen. Een berg aan reclame valt op de deurmat. En als je niet zo gelukkig bent, lijken allerlei nieuwe dingen je gelukkig te maken. De regering wil er iets aan doen aan die schuldenproblematiek, maar het is dweilen met de kraan open. Wanneer we maatschappelijk niet veranderen zal het probleem alleen verschuiven en onderhuids doorwoekeren.

Vergeving. Bij schuldsanering is het duidelijk. Dikwijls wordt overigens niet de hele schuld kwijtgescholden, dat zou misbruik in de hand kunnen werken, maar worden mensen geholpen om hun financiën op orde te krijgen en met regelmaat terug te betalen.

Vroeger had je bij de biecht en de boete ook zoiets, dan was de penitentie zo, dat je echt iets moest terugbetalen. Op de oude pelgrimsroutes naar Santiago en Rome, kwam je in de Middeleeuwen heel wat mensen tegen die zo hun schuld hadden af te lossen.

Maar die andere vergeving, vergeving van iets dat jou persoonlijk is aangedaan, dat is anders. Laatst maakte iemand de opmerking dat het lijkt alsof je veel eerder een vervelende of scherpe opmerking onthoudt, dan een positief woord. Dat heeft er waarschijnlijk mee te maken dat een scherp woord een mens innerlijk verwondt. Een compliment steunt en stimuleert, in sommige gevallen kan een waarderend woord mensen opbeuren. Maar een scherp woord, een harde opmerking, een valse beschuldiging, een blijk van wantrouwen, dat bezeert, dat verwondt een mens in zijn ziel, en van verwondingen weten we dat ze littekens kunnen nalaten, gevoelige littekens, die van tijd tot tijd opspelen.

Toch heeft vergeving met meer te maken. Zo maakte laatst een jonge moeder de opmerking dat ze zich niet zo kon voorstellen wat de biecht voor haar zou kunnen betekenen, omdat het grootste probleem voor haar vaak is: ‘dat je jezelf niet kunt vergeven. Dan heeft je man je allang vergeven, zat hij er eigenlijk niet echt mee, maar je hebt het jezelf nog niet vergeven’.

Wat kunnen we bij vergeving leren van Jezus? In de eerste plaats dat er aan vergeving heel veel kanten zitten, zoals een verwonding die moet genezen. Schuld die je hebt tegenover een ander, tegenover je naaste en duidelijk ook tegenover God. Wie zijn naaste tekort doet, doet ook God tekort. Je zou kunnen zeggen, dat als je het dan goed hebt gemaakt met je naaste, dat je het dan ook met God goed hebt gemaakt, maar dat is te snel gezegd. Vergelijk het met twee zonen. De een slaat de ander in elkaar. Hij krijgt er spijt van en hij verzoent zich met zijn broer en maakt de schade goed. Kan hij dan zomaar naar zijn ouders en zonder er over te praten doen alsof er niets gebeurd is? Heeft hij zijn ouders ook geen schade gedaan door zijn broer in elkaar te slaan? Hoort daar ook geen goedmaken bij?

Soms hebben we de neiging te zeggen, o die ouders zijn allang blij dat het weer goed is tussen die twee. Maar dat is niet gezond. Hij zal het ook goed moeten maken met zijn ouders. Daaruit zal blijken of hij echt spijt heeft en of er onder dat goedmaken ook een herstelde liefde schuilt.

Jezus leert ons vergeven, ja eindeloos vergeven. Hij geeft ons voorbeelden op talloze momenten, zoals vandaag in het Evangelie met de zondares en de balsem. Deze vrouw heeft bij Jezus vergeving gevonden voor haar leven. De vergeving die Jezus haar heeft geschonken heeft haar nieuw leven gegeven. In haar dankbare liefde wil ze Hem eren met haar balsem en met haar tranen van berouw, van dankbaarheid en herboren vreugde.

Het is interessant dat Jezus van de vergeving een stap zet naar de liefde. Hij vraagt aan de farizeeër Simon: ‘Wie van hen zal nu het meest van hem houden?’ Bij Jezus heeft vergeving alles te maken met liefde. Vergelijk het met een geldschieter. Wie veel geld heeft, kan veel kwijtschelden. Een internationale bank, met grote reserves, kan veel schulden kwijtschelden. Vergeving vraagt liefde. God kan in zijn overmaat van liefde veel zonden vergeven. En wij mensen worden uitgenodigd hem daarin te volgen, uit een overmaat van liefde kan ook een mens veel vergeven.

En dan is er een wonderlijk iets. Door anderen te vergeven, kan langzaam ook een wond in jouw ziel genezen door een ander jou aangedaan. Zo wordt de liefde waarmee je anderen vergeeft niet alleen een balsem voor die ander, maar ook voor jouw eigen ziel. Sterker uitgedrukt, wie weigert te vergeven, zal op de lange duur zieker worden in zijn eigen ziel, omdat het gebrek aan liefde en het gebrek aan vergeving op de duur de eigen ziel vergiftigt. Gebrek aan liefde en gebrek aan vergeving monden al te dikwijls uit in haat en haat leidt tot geweld, in al haar vormen.

Vandaag horen we aan het slot van de Evangelielezing over Maria Magdalena, die van zeven duivels was verlost. Wat waren dat voor duivels, demonen, dwaalgeesten, leugenaars in de ziel, ziekmakers die geloof, hoop en liefde ondermijnen? Was Maria Magdalena verlost van angst, ongeloof, wantrouwen, leefde ze voor zichzelf, was ze verhard of juist losgeslagen, had ze geen zelfvertrouwen of was ze overmoedig? Dat weten we niet goed, maar het is bijzonder dat ze door Jezus tot genezing en evenwicht is gekomen. Zo kon ze later een van de eerste getuigen worden van Jezus’ verrijzenis en een betrouwbare bode van de vergevende liefde van God. Amen.