Drie dingen heb je nodig

11e zondag door het jaar Cyclus C 2013 2                           Samuel 12, 7-10.13   Lucas 7, 36-50

 

Drie dingen heb je nodig...


Beste vrienden,

Kennen jullie die oude reclamespreuk nog: Een man heeft drie dingen nodig: Vuur, een pijp en tabak van Semois. Die slogan is reeds sinds vele jaren vergeten, maar ik heb hem nog steeds in herinnering: Een man heeft drie dingen nodig...
Die spreuk kwam me plots terug in gedachten toen ik op het evangelie van vandaag zat te broeden. Je kan dit evangelie volgens mij op twee manieren bekijken.

Je kan erover nadenken hoe enerzijds in Simon de Farizeeër, die een zeer integere en vrome man was, en anderzijds in Jezus, twee gans verschillende werelden, twee tegengestelde religieuze houdingen met elkaar in botsing kwamen. En dat doen ze eigenlijk vandaag ook nog voortdurend.

Voor de ene zijn de traditie en de wet een heilige plicht – ook wanneer je daardoor andere mensen uit de maatschappij uitsluit en hen levenslang op hun misstappen en hun zonden vast pint. De andere ziet niet alleen de uiterlijke daad, maar peilt ook naar hun ware aard en gezindheid, hij zet op de ommekeer van de mens en geeft hem zo een nieuw begin.

Op die manier hebben we deze perikoop al dikwijls bekeken en op ons leven gelegd.
Daarom zou ik hem nu eens graag op een ander vlak bekijken en er even over nadenken wat deze tekst ons kan vertellen over de liefde in het algemeen en over onze eigen manier van liefhebben in het bijzonder.

De vrouw in het evangelie van vandaag wordt door Jezus hoog geprezen omdat ze hem op een indrukwekkende manier heeft getoond hoe veel ze van Hem hield. En toen ik daar over nadacht en me afvroeg wat er werkelijk nodig is om je genegenheid aan Jezus te tonen, dacht ik plots weer aan die oude reclamespreuk: een man, of in dit geval een mens, heeft drie dingen nodig... In dit geval waren het vier dingen die de vrouw nodig had om Jezus haar genegenheid te betuigen: Lang haar, geurende olie, een paar handen en blote voeten.
Met die blote voeten is het begonnen. Wie zich regelmatig bezig houdt met bijbelse verhalen weet dat de maaltijden toen niet zittend op een stoel, maar aan tafel liggend tot zich werden genomen. De gast ging aan tafel aanliggen nadat een slaaf hem aan de ingang van zijn sandalen had bevrijd en nadat de gastheer hem met een vredeskus had begroet en hem enkele druppels kostbare rozenolie op het hoofd had gedruppeld. Dan werden de voeten van de gast door een tweede slaaf gewassen en deze kon dan, bevrijd van stof en vuil, blootsvoets aan de tafel aanliggen. Zo ging het normaal. Maar hier was de situatie anders: Jezus was wel uitgenodigd, maar al het voorheen beschrevene had Simon niet gedaan. En toen kwam daar plots die vrouw, een in de ganse stad bekende zondares, een prostituee. Ze kwam zo dicht bij Jezus dat haar tranen op zijn voeten vielen. Nu zijn de voeten niet bepaald die onderdelen van een mens die men normaal eerst benadert. Uit eigen ervaring weten we immers dat, wanneer we na een lange inspannende wandeling onze schoenen uittrekken, die voeten niet bepaald de aangenaamste geur verspreiden, en de gastgever had, zo hoorden we het toch, Jezus' voeten niet laten wassen!
Dat die vrouw nu juist Jezus' voeten afdroogde is voor mij als een symbool. Het is alsof dit evangelie ons wil diets maken dat men iemand pas echt lief heeft wanneer men ook zijn voeten graag ziet, dus ook die delen die soms onaangenaam ruiken. Je zou ook kunnen zeggen: De andere mens wordt pas dan echt graag gezien wanneer ik niet alleen zijn goede kanten aanneem, maar ook die kanten die soms moeilijk zijn en waarmee ik moeite heb.
Dat geldt trouwens ook voor onze relatie met God. We kunnen immers niet beweren dat we God liefhebben wanneer we alleen dat van Hem accepteren wat ons goed uitkomt. Ik kan toch niet zeggen dat ik alles wil doen wat Hij van me verlangt, en dan alleen die teksten uit de heilige schrift uitkiezen die aangenaam om lezen zijn, die niet moeilijk na te volgen zijn en niets van mij vergen. Je houdt pas echt van iemand wanneer je hem helemaal neemt zoals hij is en niet alleen datgene wat je aangenaam vindt.
Bij de mens is dat toch ook zo. Wanneer je een mens echt graag wil zien moet je de ganse mens graag zien. Wanneer twee mensen beslissen om in de toekomst samen door het leven te gaan, samen te gaan wonen of een huwelijk aan te gaan, dan geldt voor allebei toch ook dat ze zich tijdig en intensief met de zwakke punten van de andere moeten bezighouden, hen helpen dragen en soms ook leren om ze te verdragen. Anders is hun relatie al van bij de start gedoemd om te mislukken. Ik kan niet alleen maar het grote verstand of alleen maar het fantastische figuur van de andere liefhebben. In een relatie krijg je er ook het snurken en de zweetvoeten bij! Wanneer ik voor de andere iets over heb, wanneer ik van hem of haar hou, dan is dat OK. Dat is het wat de voeten mij in dit evangelie zeggen.
En dan zijn er natuurlijk ook nog de handen. Met haar handen raakt de jonge vrouw Jezus aan en zalft Hem. Ook daar wordt duidelijk: wanneer ik iemand bemin, wanneer ik tegen iemand wil zeggen dat ik hem graag zie, dan komen mijn handen op de proppen – ze omhelzen de andere, ze zoeken contact, ze strelen en houden de andere liefdevol vast. Ergens is dat vanzelfsprekend – of kan u zich een hevig verliefde jongeman voorstellen die voor zijn geliefde staat, haar met de mooiste woorden zijn liefde bekent en die daarbij met de handen in de broekzakken blijft staan?
Alleen heb ik soms de indruk dat we dat tegenover God niet willen waar hebben. Daarmee bedoel ik, dat wie van zichzelf zegt “Ik ik ben erg op God gesteld en hij is voor mij ook belangrijk!” en wie dan ook nog zegt: “Ik vind het belangrijk dat er zich iemand voor het geloof inzet!” en daarbij altijd alleen maar aan anderen denkt, die heeft dat met die liefde voor God toch niet helemaal begrepen. Wie niet bereid is om voor God ook maar een vinger te krommen, laat staan een ganse hand, diens liefde voor God kan niet zwaar doorwegen. Want een paar handen, dat leren we uit dit evangelie, hebben we toch nodig om aan iemand anders, zij het God of een andere mens, te tonen dat we hem graag zien.
En dan hebben we blijkbaar ook nog wat olie nodig. De vrouw komt immers niet met lege handen. Ze heeft welriekende olie meegebracht, en die was in Jezus' tijd alles behalve goedkoop. Maar ook hier geldt: Wie iemand werkelijk graag ziet, die laat zich die liefde ook wat kosten. Het is geen liefde naar het motto: Wat van jou is is ook van mij en wat van mij is gaat je niets aan – neen, liefde zonder inspanning, liefde die berekenend is, die stikt uiteindelijk zeer snel in egoïsme en gierigheid. Een geschenk, zoals hier de geurige olie, is even noodzakelijk als de handen in liefdevolle aanraking en de kus die de vrouw hier op Jezus' voeten drukt. En de voeten zijn nu niet bepaald de onderdelen van de mens die het meest tot kussen uitnodigen. In mijn ogen heb je, volgens dit evangelie, deze drie dingen nodig om iemand te tonen dat men hem echt lief heeft.
Maar dan is er toch ook nog een vierde iets, het lange haar van de vrouw waarmee ze Jezus' voeten afdroogt. Met de eerste drie dingen heb ik helemaal geen probleem, dat speel ik, met wat moeite, zeker klaar. Daarom hoop ik dat die eerste drie dingen voor Jezus volstaan; want met haren die lang genoeg zijn om zijn voeten af te drogen kan ik met de beste wil van de wereld echt niet meer dienen. Amen.