Een man met een groot geloof en liefde (Lc. 7,9)

De honderdman in Kafarnaüm komt zelf niet ten tonele en toch beheerst hij het ganse verhaal.  Hij is aanwezig in de twee delegaties die hij naar Jezus stuurt.  Hij is aanwezig in zijn liefde en zijn zorg voor zijn doodzieke knecht, die door Jezus zal genezen worden.  Hij is vooral aanwezig door zijn groot geloof in Jezus.  Jezus prijst de man die hij niet ziet.  Hij geneest de knecht, zelfs van op afstand, van verre, zonder een woord uit te spreken.  Hij geneest zonder in het huis van de honderdman binnen te treden.  De honderdman wou dit vermijden om Jezus niet in opspraak te brengen met de voorschrift van de reiniging, dat verbood het huis van heidenen binnen te gaan.  Jezus is groter dan de profeten, wier voorbeeld hem inspireert.  Ten tijde van Elisa kwam Naäman vanuit Syrië naar de profeet Elisa toe.  De melaatse genas in het water van de Jordaan, maar hij moest zeven dagen na elkaar erin baden.  Jezus geneest van verre.  Hij toont met dit teken vooral aan dat hij het geloof van een vrome heiden erkent en waardeert.  Door zich onwaardig te verklaren om Jezus in zijn huis te ontvangen, wordt deze man juist waardig om de goedheid van Jezus te ervaren.  Die honderdman kende zijn plaats.  Hij had gezag, maar stond zelf onder gezag.  Hij erkende hiermee het gezag van Jezus, die zelf onder het gezag staat van zijn hemelse Vader.

 

Lucas schenkt veel aandacht aan deze honderdman.  Deze was een man met sympathie voor het Joodse geloof zonder zelf besneden te zijn.  Hij was geen jood en had toch voor hen een synagoge gebouwd.  Zo waren er meerderen bij de heidenen, die sympathiseerden met de Joodse religie, omwille van het monotheïsme en die eerbied hadden voor de ethiek van de Wet.  Ze zochten echter niet zich te laten besnijden.  Het waren Godvrezende.  Lucas was wellicht ook zo iemand geweest.  Hij richt zich tot mensen uit die groep.  Het eerste christendom krijgt bij hen een gunstig respons.  Aan de honderdman uit Kafarnaüm verbinden we deze uit Caesarea (Hnd. 10).  Cornelius ontbiedt in die garnizoensstad Petrus om zich door hem te laten dopen.  Lucas is een oecumenische evangelist.  Hij marginaliseert de heidenen niet tegenover joden en tegenover de eerste christengemeenschap.  Iemand van wie wij het op eerste zicht niet verwachten, kan een groter geloof hebben en van meer liefde getuigen dan wie beweert tot een Joodse of een christelijke gemeente te behoren. 

 

Lucas zegt aan zijn lezers van toen en nu dat niet de lichamelijke aanwezigheid van Jezus en zijn onmiddellijke nabijheid in de tijd tellen, maar onze openheid en ontvankelijkheid, onze liefde en ons geloof in de Heer.  Jezus is uit het Jodendom en hij verlegt de grenzen.  Dit breekt helemaal door wanneer hij sterft en zijn Geest over de jonge gemeenschap komt.  Het is merkwaardig dat in het evangelie van Lucas een Romeinse centurio het eerst zijn stem verheft na de dood van Jezus.  Hij loofde God met de woorden: “Werkelijk deze mens was een rechtvaardige” (Lc. 23,47).  Deze man was wellicht iemand met sympathie voor de Joodse godsdienst zoals de officier uit Kafarnaüm en Cornelius in Caesarea. 

 

Tijdens het tweede Vaticaans concilie hebben de bisschoppen de verhouding besproken van de christenen tegenover niet christelijke godsdiensten.  Zij verklaarden ondermeer: “De katholieke Kerk wijst niets af van wat er aan waars en heiligs is in deze godsdiensten. Met oprechte eerbied beschouwt zij die vormen van handelen en leven, die normen en leerstelsels, die wel in vele opzichten afwijken van hetgeen zijzelf gelooft en voorhoudt, maar toch niet zelden een straal weerkaatsen van de Waarheid, die alle mensen verlicht. Zijzelf echter verkondigt zonder ophouden en moet steeds blijven verkondigen de Christus, "de weg, de waarheid en het leven" (Joh. 14, 6), in wie de mensen de volheid vinden van het godsdienstig leven en in wie God alles met zich heeft verzoend” (Nostra Aetate).  De verklaring over de niet-christelijke godsdiensten is een van de meest waardevolle teksten van Vaticanum II, heel in het bijzonder voor de verhouding met de joden..

 

Wij leven in een multiculturele en multireligieuze samenleving.  Klik op internet om na te gaan hoeveel verschillende nationaliteiten in je dorp en stad leven.  In België is het aantal moslims boven de zes procent.  Het Brussels gewest heeft de grootste concentratie moslims.  In Brussel stad is 34% islamitisch, in Antwerpen stad bijna 17 %, in Luik 14%.  (Gegevens van 2005 bij Toon Van Bijnen, Wegen tot ontmoeting.  Interreligieus).  Socioloog Jan Hertogen publiceert recentere cijfers, gebaseerd op de effectieve vreemdelingencijfers van januari 2011

 

Over de moslims verklaarden de concilievaders het volgende: “De Kerk beschouwt met hoogachtig de Moslims, die de éne, levende en uit zichzelf bestaande, barmhartige en almachtige God aanbidden, de Schepper van hemel en aarde, die gesproken heeft tot de mensen. Zij trachten zich met heel hun hart ook aan zijn verborgen raadsbesluiten te onderwerpen, zoals Abraham, op wie het Islamitisch geloof zich zo graag beroept, zich aan God onderwierp. Hoewel zij Jezus niet als God erkennen, vereren zij Hem toch als profeet, en zij eren zijn maagdelijke Moeder Maria, die zij soms zelfs met godsvrucht aanroepen. Bovendien verwachten zij de dag van het oordeel, waarop God de mensen zal doen verrijzen en hun zal vergelden naar werken. Daarom staat een hoogstaand zedelijk leven bij hen zeer in achting en vereren zij God, vooral door gebed, aalmoezen en vasten” (Nostra Aetate).   

 

“Mogen ook in de loop der eeuwen tussen Christenen en Moslims veel onenigheid en vijandschap zijn voorgekomen, de heilige Synode spoort thans allen aan het verleden te vergeten, zich ernstig toe te leggen op wederzijds begrip, en gemeenschappelijk de sociale rechtvaardigheid, de zedelijke waarden, de vrede en de vrijheid te verdedigen en te bevorderen in het belang van alle mensen” (Nostra Aetate).

 

Paus Johannes Paulus II heeft in 1986 vertegenwoordigers van de grote godsdiensten uitgenodigd naar Assisi, de stad van Franciscus, voor een vredesgebed.  Ter herdenking van dit gebeuren had in hetzelfde Assisi in 2011 een samenkomst plaats op uitnodiging van paus Benedictus XVI.  De paus heeft vertegenwoordigers van wijsgerige stromingen mede uitgenodigd.

 

Hoe staan we tegenover de religie van onze buren?  Wat nemen we over van de centurio uit Kafarnaüm?  Wij denken aan hem, wanneer wij de communie ontvangen en met zijn woorden bidden: “Heer, ik ben niet waardig dat gij tot mij komt” (cfr. Mt. 8,8).

 

De schroom van de centurio schept een passende houding bij elk spreken over God en bij elk gebed dat wij alleen of met anderen tot Hem richten.  Wij beseffen dat wij vanuit om het even welke godsdienst nederig tegenover God staan.  We zijn geen bezitters van God, maar bedelaars die naar Hem toegaan.  In zijn boek en pleidooi Wegen ter ontmoeting publiceert de steeds ijverig missionaris van Steyl Toon van Bijnen een gebed uit Egypte, dat het Genootschap van de Religieuze Broederschap bij iedere samenkomst bidt.

 

God, het  is tot U dat wij ons richten,

U bent het op wie wij vertrouwen,
U bent het om wiens hulp wij smeken
en U bent het die wij smekend vragen
aan ons de kracht te schenken van het geloof in U
en de juiste levenswijze onder leiding van
uw profeten en gezondenen.

 

En wij smeken U, o God, ieder van ons
trouw te maken aan zijn geloof en zijn godsdienst,
zonder de bekrompenheid waarmee wij onszelf benadelen
en zonder het fanatisme dat nadelig is voor ons landgenoten.

 

Wij vragen U, onze Heer, met groot aandragen
onze religieuze broederschap te willen zegenen,
en te bewerken dat oprechtheid
de leidsman moge zijn van ons pad,
gerechtigheid het deel dat wij daarin nastreven
en vrede de weldaad die wij daarin vinden:
o Levende, o Eeuwige,
o Gij, aan wie de roem en de eer toekomt. Amen