Goede vruchten (Lc. 6,39-45)

“Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een (volks)wijsheid, een collectieve ervaring of morele opvatting weergeeft. Sommige spreekwoorden zijn met elkaar in tegenspraak. Zo zijn er spreekwoorden die aanzetten tot moedig gedrag, en andere juist tot voorzichtigheid.” (Wikipedia)

Pieter Bruegel de Oude (ca. 1525 – 1569) maakte een schilderij, waarop meer dan honderd spreuken zijn uitgebeeld. In de Bijbel vinden we een ganse reeks spreuken, vooral in het boek Spreuken en in het boek van Jezus Sirach. Jezus Sirach reikt ons vandaag enkele spreuken aan om ons aan te zetten wijs te spreken. Het spreken van een mens toont aan wat hij denkt en wat hij voelt. Een woord zou de vrucht moeten zijn van inzicht en vertrouwen. Dan is het een goed en wijs woord.

Als de ene blinde de andere leidt, vallen ze beide in de gracht.

Jezus is in zijn spreken beïnvloed door de rijkdom van de joodse wijsheid en hij vult deze verder aan. Lucas besluit de vlakterede van Jezus met de oproep om goede vruchten voort te brengen. Hij gebruikt daarvoor een aantal gezegden van Jezus. Jezus spreekt in gelijkenissen en hij gebruikt tegengestelde beelden zoals dit van de balk en de splinter, de goede en de slechte boom, het huis met een stevig fundament of zonder. Hij wijst op de korte parabel van blinden die anderen leiden en misleiden.

Alweer een spreuk die het onderwerp is van een schilderij uit 1568 van Pieter Bruegel. Hij situeert het in het Pajottenland. dicht bij de kerk van Sint-Anna-Pede, niet ver van Brussel waar Bruegel destijds woonde. Tijdens dit Bruegeljaar is in de omgeving van deze kerk langs een wandelparcours een openluchtmuseum over Bruegel te bezichtigen.

   

Pieter Bruegel beeldt het thema van de blinde leiders zeer letterlijk uit. "De voorste blinde ligt al in de greppel, en de rest zal onvermijdelijk volgen. Het schilderij is ook een fraaie studie van de verschillende fasen van de valbeweging. Bruegel was tegen het einde van zijn leven gefascineerd geraakt door het probleem een val goed uit te beelden. Let ook op de uitdrukkingen op de gezichten, die reiken van vertrouwen tot verbazing en schok.

De kerk op de achtergrond benadrukt de boodschap van Bruegel: loop niet blindelings achter leiders aan die je wegvoeren van de Kerk, anders loopt het slecht met je af.

Bruegel schilderde vaak dermate gedetailleerd en nauwkeurig dat oogartsen naar verluidt vijf verschillende oogziekten kunnen herkennen in het schilderij” (Zie op internet: Pieter Bruegel de Oude: de parabel van de blinden/bijbel en kunst).

“Met bijna-zekerheid kan gesteld worden dat Bruegel de blinden met zijn eigen ogen gezien heeft: in de onmiddellijke omgeving bevond zich in de tweede helft van de zestiende eeuw een hospitaal waar men mensen die aan de zelfkant van de maatschappij leefden, opving en verzorgde.

Wat heeft Bruegel willen uitbeelden? Diegenen die blind zijn voor het ware geloof dat in de Sint-Annakerk beleden wordt, en daardoor in hun eigen ongeluk lopen? Zijn ontgoocheling in de medemens wiens dwaas gedrag in strijd is met de rust en harmonie van de natuur?” (historiek.net/bruegel-of-breughel-en-zijn-Dilbeeks openlucht-museum).

Nadat Jezus in de vlaktrede eerst had gesproken over de zaligsprekingen en het gebod van de liefde tot de vijanden, spreekt hij daarna over de verhouding tussen leerlingen onderling (Lc 6,9-45). Hij sluit ze dan af met de opdracht zijn woorden in toepassing te brengen (Lc.6, 46-49). Zo we dit doen, brengen we goede vruchten voort en hebben we een stevig fundament.

Wees niet blind in jezelf, zo zal je niemand anders misleiden. Splinters en balken in het oog beletten dat we goed zien. Mattheüs gebruikt in zijn evangelie de uitspraak over de blinde leiders in de discussie die Jezus heeft met de Farizeeën en Schriftgeleerden, omdat zijn leerlingen zich niet houden aan de voorschriften, zoals deze van het wassen van de handen (Mt. 15,14)

Christen worden, dit is volgens Lucas opstaan uit de duisternis, ze ontstijgen en met nieuwe ogen een nieuw bestaan opbouwen (Hnd. 26,17-18). Na zijn verrijzenis zal Jezus de ogen van zijn leerlingen ontsluiten (Lc 24,31).

Leiders volgen zelf niet altijd de weg die ze anderen voorhouden. Er zijn leiders die volkeren hebben misleid. In de visie van Jezus is het gezag in de gemeenschap een dienst. Wij hebben dit niet altijd opgevolgd. Wij zijn blind voor wat onze woorden en daden bij anderen hebben aangericht. Wij kunnen blind zijn vanuit een te grote zelfzekerheid.

Vanuit haar pastorale ervaring in de gezondheidszorg schrijft Anne Vandenhoeck (KuLeuven): “Ik heb ondervonden dat niemand zich honderd procent kan identificeren met het instituut kerk. Zelfs als je helemaal doordrongen bent van geloof, is dat niet mogelijk.” “Zoals voormalig rector Rik Torfs ooit tweette: ‘Loyaliteit zonder kritische zin is geen echte loyaliteit.’ Een blinde identificatie is daarom zelfs ongewenst want het blijkt juist gezond een kritische relatie te hebben tot wat jou drijft en motiveert en je leven bepaalt” (Tertio, 10 jan. 2018).

De woorden van Jezus - zowel in de Bergrede bij Mattheüs als in de vlakterede bij Lucas - zijn voor de toehoorders van toen en nu een gewetensonderzoek. Ken ik mijn blinde vlek? Waar heb ik wegens verblindheid gefaald in mijn dienst? Welke vruchten heb ik voortgebracht? Wat blijft er over als men de zeef schudt? Ben ik als de ceder die nog sappige vruchten draagt als hij oud is (ps. 92)?

Of ik nergens spijt van heb, zoals Edith Piaf in haar lied. “Non je ne regrette rien”? Wie terugblikt, ziet fouten en tekorten. Zo we kunnen herbeginnen, gaan we misschien de zelfde fouten herhalen. Les jeux sont faits (Jean-Paul Sartre). De teerling is geworpen. Toont dit dan niet dat we blind zijn gebleven? Wij geloven in “de Heer die ons onze schulden vergeeft en ons van onze kwalen geneest” (ps. 103). Jezus wil ons met zijn woorden aanzetten tot bekering. Hij wil ons op de goede weg zetten. Hij wenst dat we helder zien en het goede naar boven halen zodat we goede vruchten voortbrengen.