Bemin uw vijand (2007)

“Waarom stel je altijd zo een simpele vragen?” Het was een opmerking van Erik Malfliet in de nevendienst vorige week.  We hadden het over vechten, oorlogen, conflicten en over hoe daaruit te geraken.  Irak lag als voorbeeld uiteraard voor de hand.  En volgens Erik lag de oplossing ook voor de hand : “ze moeten toch gewoon met mekaar praten”.  Dat was ook duidelijk de boodschap van Jezus.  “Maar ja,” zei iemand anders, “het zijn geen christenen, dus misschien telt de boodschap van Jezus niet ….”

Ik was getroffen door de reactie : Waarom stel je zo een simpele vragen, ze moeten gewoon met mekaar praten.  De oplossing lijkt inderdaad heel simpel.

In het evangelie plaatst Jezus ons in een wereld van ondankbare en slechte mensen.  En bij het begrip “vijand” denken we al snel aan grote conflicten, brandhaarden in de wereld.  
We kunnen ons misschien ook de mogelijke gevoelens proberen in te beelden van de ouders van Joe Van Holsbeeck en Bart Bonroy.  Of van de echtgenoot en kinderen van de vrouw die – al joggend langs het kanaal – werd vermoord, ….
En wie heeft er geen weet van burenruzies, onterecht gepromoveerde, familievetes, 

Vele van deze situaties schijnen muurvast te zitten en kunnen zo uitzichtloos zijn, die het dichtste bij misschien nog het meest.

“Ze moeten toch gewoon met elkaar praten”. 
Het was een zeer eenvoudige oproep tot bruggen bouwen, ook naar ons toe.  Verbindingsmensen worden.  Ik dank het begrip aan Kris, die het twee weken geleden in haar viering gebruikte.

Je kan jezelf afvragen we dit kunnen realiseren; hoe we, zoals het in het evangelie verwoord staat, barmhartig kunnen zijn zoals Onze Vader barmhartig is. 

Je kan je afvragen of de ander wel zo verschillend is van jezelf.  Herkenningspunten zoeken in de ander.  Het zou mij kunnen overkomen dat ik ook zo ben. 
Toch blijft het op die manier voor een heel stuk een extra opdracht .

Maar als we de ander zien als meer dan een vijand, als een kind van God.  Dan wordt de opdracht, die ik als mens toch niet kan vervullen, plots helemaal anders : namelijk, bemin de ander, zoals je zelf door God bemind wordt.

We zijn allemaal kinderen van God.  Dat geeft een gemeenschappelijk platform van verzoening en eenheid.  Daarin zitten heelwat mogelijkheden, namelijk als God te zijn voor anderen.
De conflicten zullen er altijd zijn, maar er moet een gemeenschappelijk platform van verzoening en eenheid zijn, dan zijn de conflicten virtueel al overwonnen.  

We werken mee aan een verlossingsplan, als we de ander uit een vijandschap halen.  Verlossing voor de ander en voor onszelf.   Een onverloste reactie is hem in zijn vijandschap te bevestigen en te verstenen. Maar we halen de legitimiteit uit het kwaad (en uit ons eigen kwaad en verstening) als we kwaad met liefde beantwoorden.

En zo is de oproep van Jezus misschien geen extra opdracht, maar brengt ze ons terug tot de radicaliteit van de liefde.  Mijn communio met Christus in mijzelf, wordt het model van de communicatie naar de anderen.  Laat de maat die je gebruikt in uw omgang met anderen, gemeten zijn aan God’s volmaakte omgang met jou.

En het werkt uiteraard ook weer andersom : hoe deugddoend is het dat iemand goed voor mij is, hoe deugddoend is het te ervaren wat er met anderen gebeurt als aan hen iets goed gebeurt.

En zo gaat de tekst gaat dus uiteindelijk over “goed zijn”, met radicale voorbeelden, om de mateloosheid ervan te beklemtonen. 

Natuurlijk begint het allemaal op microschaal, en het zal pas lukken als ik ook volledig verzoend ben met de nieuwe inzichten, bijvoorbeeld de ander te zien als mijn broer of zus, als kind van dezelfde God. Misschien kunnen we hier straks, bij de vredeswens, eens even bij stilstaan ..

“We moeten toch gewoon met elkaar praten”. 
Misschien een simpel antwoord op een simpele vraag.
Amen.