Drie woorden van Petrus (2007)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 121 niet laden
  • Na een omzwerving door heel wat synagogen wordt Jezus nu omgestoeid door een menigte, die Hem volgt tot bij het meer. Daar gaat Hij in open lucht van op een bootje onderrichten. Het is een veelbetekenend gebaar: Jezus stapt juist in de boot van Simon, die eens Petrus zal worden.
  • Na zijn onderricht zegt Hij aan Simon met zijn maats te gaan vissen en te varen naar het diepe: “eis to bathos”. Dit Griekse woord brengt ons bij de “bathyscaaf”, de onderzeeër waarmee de Franse marineofficier Jacques-Yves Cousteau de afgronden van de zeeën heeft doorzocht. Het gaat hier om de diepe wateren, die in de oudheid vreesaanjagende geheimen bewaarden.

* Dit ene woord van Jezus was de aanzet van drie historische woorden van Simon-Petrus:

1. “Meester, de hele nacht hebben we gezwoegd zonder iets te vangen.”

  •  
    • Dit doet me denken aan de frustraties in deze postmoderne tijd, waarin planning, efficiëntie en productiviteit prioritair staan. Ondanks de welvaart is de ontgoocheling algemeen: men bereikt niet wat men eerst plande; de mens ervaart dat hij de wereld niet maken kan zoals hij zou willen.
    • Dit gevoel van moedeloosheid en vermoeienis leeft vandaag heel sterk in de kerk, bij priesters, diakens, parochiewerkers en al wie pastoraal bezig is: “We hebben gezwoegd en niets gevangen.” - “We zijn op tocht geweest met infofolders voor vergaderingen met interessante sprekers, en er is bijna niemand komen luisteren.” - “We hebben jongeren genodigd naar een viering; drie daagden op.” - “ We hebben de liturgie omgebogen naar de smaak van de tijd en met ballonnetjes, en eerst kwamen velen kijken, en later antwoordden ze dat ze even goed thuis konden feesten.” - “We hebben allerlei nieuwe systemen uitgedokterd, nieuwe vormselmap, nieuwe aanpak van catechese bij doopsel en huwelijk, allerlei parochieprojecten… En we ervaren dat we nergens uitkomen”.
    • Het is een teken aan de wand dat onze bisschoppen een brief tot bemoediging schreven aan de priesters. Daarin vergelijken ze deze tijd o.m. met deze van de eerste christenen, die eveneens de aanvechting en zelfs de vervolging vanuit een anders denkende meerderheid hebben beleefd…
“Meester, heel de nacht - voor ons de gunstige tijd - hebben wij ons afgetobd en niets gevangen.”

2. Doch Simon voegt eraan toe: “Maar op uw woord zal ik de netten uitgooien.”

  •  
    • Simon had Jezus kunnen zeggen: Wil jij, timmerman, ons, professionele vissers, zeggen hoe het moet ? Maar nee. De figuur van Jezus heeft hem overstelpt. Hij doet nu iets wat niet strookt met de menselijke logica, iets dat menselijk gezien zinloos is: Hij vaart naar het diepe en wel over dag: “op uw woord”. En dan gebeurt het wonder van de onverwacht grote visvangst. Het woord van Jezus heeft sinds dien op hem een blijvende stempel gedrukt. Het is dezelfde Simon-Petrus die later, na de rede over het Levende Brood, zal uitroepen: “Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven” (Joh. 6,67); en veel later nog schrijft hij dat we wedergeboren worden door “het onvergankelijke Woord van de levende en eeuwige God… Het Woord des Heren blijft in eeuwigheid.” (1 Petr. 1,23-25)
    • Het enig mogelijk succes van de Kerk ligt in het vertrouwen, in de geloofsgehoorzaamheid aan Jezus’ woord. Daar is de mysterieuze betekenis van het niet lukken. Onze mislukkingen maken ons bewust van eigen ontoereikendheid. De desillusies bevrijden ons van onze illusies. Ze moeten ons niet verbitteren, maar ze openen ons voor de waarheid. Ze duwen ons in een periode van bekering, zoals Israël de louteringstijden kende van de woestijn en van de ballingschap. We worden gedwongen naar Gods visie op te kijken. En God ziet anders dan wij. Hij ziet veel verder.

3. Daarna zegt Simon: “Heer, ga van mij weg, want ik ben een zondig mens.”

  • Hij zegt nu niet meer “Meester, Rabbi” (zoals eerst), maar “Heer”. Alleen God is de Heer. Simon werd overweldigd door het goddelijk licht dat zich bij het natuurwonder in Jezus openbaarde. Het was dezelfde ervaring van Jesaja in de eerste lezing (Jes. 6,1-8): de profeet met onreine lippen.
  • Dit gevoel van zondigheid overkomt de mens die voor God gaat staan. “Als we beweren geen zonde te hebben, bedriegen we onszelf en is de waarheid niet in ons.” (1 Joh. 1,8) Zondebesef is waarheidsbesef, maakt deemoedig en bekwaam wie geroepen is om de geloofsgemeenschap te leiden: “Ik ben gekomen om zondaars te roepen” (Lc. 5,32). Niet wie zich sterk en heilig wanen. De huiver voor God geeft plaats aan God, en overwint alle angsten die onze pastoraal bedreigen.
  • Deze ervaring zal Petrus’ leven tekenen: wanneer hij Jezus weerstand zal geboden hebben bij zijn eerste lijdensvoorspelling, en wanneer hij Jezus verloochend heeft. Maar juist hij is het die eens zijn broeders zal bevestigen. Het werd de ervaring van Paulus. Hij zal alleen nog op zijn zwakheden roemen (2 Kor. 11,30; 12,9). En hij besluit: “Wanneer ik zwak ben, dan ben ik sterk” (12,10); ”Heel onze bekwaamheid komt van God…” ( 3,5), en: “Door een genade van God ben ik wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet tevergeefs geweest. ” (2de lezing : 1 Kor. 15,10)
  • “Vrees niet, zegt Jezus, voortaan zal je mensen het verloren gewaande leven teruggeven.” Een vis uit het water vangen betekent de dood van de vis. Maar een mens ‘red’ je uit het water. De letterlijke tekst is: “Je zal mensen ten leven vangen” (Gr.: esèi dzôgrôn). Vandaag zegt Jezus ons: “Werk, bid en vertrouw op Mij. Wees een instrument in mijn hand. En Ik zal alles doen in je.”