Niet altijd de beste willen zijn C (2013)

Het evangelie van vandaag sluit naadloos aan bij vorige zondag. Het is het vervolg van de Nazareth-rede door Jezus uitgesproken in de synagoge. Daar waar de stemming zeer positief was bij de uitleg die Jezus gaf, slaat deze plots volledig om. Eerst in onbegrip en daarna in regelrechte verontwaardiging en vijandigheid. Het gaat zo ver dat ze Hem zelfs willen doden!

Waarom worden de toehoorders plots zo kwaad?

Wij weten dat de joden allemaal zeer goed hun heilsgeschiedenis en hun grote voorgangers kennen. Zij geven Jezus een tekst van een van hun grote profeten, zijnde Jesaja, te lezen. Wanneer Hij hun zegt dat Hij degene is waarop ze wachten, de Messias dus, voelt Hij dadelijk dat ze Hem niet zullen geloven. Hij heeft op dat ogenblik ook nog niet zoveel wonderen kunnen verrichten. Volgens Lucas kwam Hij nog maar pas uit de woestijn en wanneer Hij dan nog 2 gebeurtenissen uit het verre verleden aanhaalt is de maat vol en wordt Hij miskend en verstoten.

Wat was er aan de hand?

De feiten waar Hij naar verwijst geven aan dat God niet alleen bekommert is om het heil van het joodse volk maar dat Hij ook de “heidenen” of mensen uit andere landsdelen wil helpen. Er is het verhaal van de arme weduwe die met haar laatste beetje meel en olie een broodje voor de profeet Elia bakte, die op zijn beurt de zieke zoon van de weduwe genas. Het andere verhaal is de genezing van de Syriër Naäman die door de profeet Elisa genezen wordt, en dit allemaal op voorspraak van God! Voor de joden is zo’n uitspraak ongehoord, God is van hen en de anderen horen daar niet bij.

Herkenbaar? Toch kan men uit deze verhalen al vermoeden wat later openlijk gezegd en gedaan werd: Jezus kwam voor iedereen de boodschap brengen.

De prachtige zin waarmee dit evangelie afsluit :”Maar midden tussen hen door ging Hij zijns weegs” geeft een bijna visueel beeld van de houding die Jezus aanneemt tegenover de dreigementen en de vijandigheid van de omstaanders.

Wat leert ons deze houding van Jezus? We weten toch dat Hij zich bewust was dat het met Hem slecht zou aflopen, uit menselijk oog gezien toch. Wist Hij dat Zijn uur nog niet gekomen was? Wist Hij toen dat Hij pas aan het begin van Zijn tocht stond?

Al de grote profeten zijn vervolgd en belaagd geworden, maar zij wisten zich sterk omdat ze geleid werden door God. We hoorden het al in de eerste lezing hoe Jeremia te horen kreeg bij zijn roeping, dat hij reeds in de moederschoot uitverkoren was om Gods woord te brengen .

Jeremia en Jezus zijn uit hetzelfde goede profetenhout gesneden: zij vertonen de kenmerken waaraan men de ware profeet herkennen kan.

Een profeet spreekt nooit uit eigen naam, hij voelt zich aangesproken en voortgedreven door wat hij “de geest van God” noemt. Jeremia zegt: “Het woord van de Eeuwige kwam tot mij” en Jezus zegde: ”De Geest des Heren is over mij gekomen”.

Een profeet is geen toekomstvoorspeller: hij brengt een boodschap voor vandaag, hij leeft met open ogen en oren en interpreteert de tekenen van de tijd.

Een echte profeet kan niet onpartijdig zijn, want hij kiest voor de zwaksten in de maatschappij.

Een profeet ondervindt altijd tegenstand, want wie de mensen niet naar de mond praat, maar de zwakke plekken in de maatschappij durft aanwijzen trapt op lange tenen en krijgt de wind van voren!

“Zij zullen U bestrijden“ kreeg Jeremia te horen en de mensen joegen Jezus uit de synagoge en wilden Hem in de afgrond storten. Een ware profeet laat zich daar niet door afschrikken, hij heeft immers niets te verliezen buiten zichzelf en zijn zending. Waar haalden Jezus en Jeremia en alle andere profeten van vroeger en nu de kracht vandaan? Zij zijn een teken van tegenspraak, maar zij weten zich gedragen door God die hen niet loslaat: ”ik ben bij U om U te redden”. Zij worden bezield door de Liefde die” alles verdraagt,alles gelooft,alles hoopt en alles duldt” (Kor.)

Als Jezus de belichaming is van die Liefde wil dat nog niet zeggen dat Hij alles met de mantel der liefde bedekt. Hij durft het aan in zijn vaderstad Nazareth zelfs op grond van de Schrift te beweren dat er onder heidenen soms meer sprake is van liefde dan onder het eigen volk! Dat zet nu kwaad bloed!

Hebben wij soms ook dat zelfde gevoel?

Denken wij ook niet te vlug dat wij het beter weten en vooral beter doen dan de anderen? Mensen steken mekaar graag in hokjes. Die van de andere kant weten niet hoe het moet want onze manier dan doen, denken en uitvoeren zal altijd de beste zijn. Ondanks dat de wereld en onze kijk erop, zoveel uitgebreider geworden is, mede door de media en onze eigen kennismaking met vreemde culturen door het toerisme, toch blijft er nog steeds een angeltje van wantrouwen zitten.

Ik denk ook dat we behoorlijk geschokt en verontwaardigt zouden zijn moest hier iemand komen vertellen dat we helemaal niet zo goed bezig zijn en dat al onze hulp en ons medeleven met armen en onderdrukten maar een façade zijn om ons geweten te sussen. We zouden die persoon ook niet onze borst trekken. Laat ons dus maar de woorden van Jezus ter harte nemen en op onze eigen kleine manier proberen, en dat is al knap, het zo goed mogelijk te doen en niet altijd de besten willen zijn.

Bij Marcel Weemaes vond ik volgende tekst:

Maar ik ben niet groter, niet sterker dan jij, Ik weet niet alles en ik kan niet zoveel, ik ben maar een vriend op je weg, al uren en dagen lang. En ik kan alleen maar hopen dat je dit weet; je hoeft nooit alleen te vechten en te huilen als je een vriend nodig hebt, voor uren en dagen lang.