Zo zag Jezus zijn zending

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Bij het begin van zijn openbaar optreden koos Jezus in de synagoge van Nazaret, als een samenvatting van zijn zending, een tekst uit de profeet Jesaja. Zijn bedoeling is: de toehoorders duidelijk maken waaraan zij de komst van het Rijk van God, het Messiaanse rijk, zoals dit door de profeet beschreven wordt, kunnen herkennen. In zijn optreden moet de komst van dat rijk waarneembaar zijn. Daarom zegt hij na de lezing uit de profeet: "Dit Schriftwoord is nu in vervulling gegaan". Laten wij daarom een ogenblik stilstaan bij dit Schriftwoord om de zending van Jezus te begrijpen. "Hij heeft Mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen". De Blijde Boodschap, het goede nieuws geldt dus in de eerste plaats voor de armen, de rechtelozen, de uitgestotenen in de samenleving, de marginalen, de verdrukten, de blinden. God heeft een voorliefde voor armen en kleinen, voor mensen die niet aan hun trekken komen, die uitgebuit worden. En dat moet in de zending van Jezus tot uiting komen.

"Hij heeft mij gezonden om een genadejaar af te kondigen". Voor de toehoorders was dat genadejaar een bekend begrip. De wet van Mozes bepaalde dat na zeven sabbatjaren, dus na 49 jaar, een genadejaar ingelast moest worden. In zo'n genadejaar moesten alle scheefgegroeide verhoudingen rechtgetrokken worden: goederen, akkers en woningen die verkocht waren, moesten teruggegeven worden aan de oorspronkelijke eigenaar; alle joodse slaven moesten vrijgelaten worden; alle schulden moesten kwijtgescholden worden. De bedoeling van die wet was: alle sociale ongelijkheden die ontstaan waren in de loop van een halve eeuw, weer ongedaan maken. Of deze idealistische bepaling van de wet van Mozes in de loop van de geschiedenis ooit uitgevoerd is of dat die bepaling altijd dode letter gebleven is, weten wij niet. Maar in het Messiaanse rijk zal er geen sociale ongelijkheid meer mogen bestaan. Als wij, christenen, door ons doopsel geroepen zijn om de zending van Jezus voort te zetten in de wereld; als wij authentieke verkondigers willen zijn van zijn boodschap, dan moeten in onze verkondiging dezelfde elementen terug te vinden zijn. Ook wij zullen een voorkeur moeten hebben voor de armen. Wij zullen de strijd moeten aanbinden tegen verknechting en verdrukking. De Kerk moet ruimte bieden voor allen die ergens anders niet tot hun recht komen. God wil de walmende pit niet doven en het gebogen riet niet breken. Wij zullen, zoals Jezus, Gods barmhartigheid moeten waar maken door bevrijding en verzoening te bewerken. Dat is de kern van onze zending: de goedheid en mensenliefde van God in de kleine dingen van elke dag zichtbaar maken, zodat de mensen kunnen geloven dat onze God een barmhartige God is. Want God heeft immers geen andere handen, dan alleen onze handen om zijn werk te doen, vandaag. Hij heeft geen voeten dan de onze, om de mensen op de weg te leiden. Hij heeft geen lippen dan de onze, om aan de mensen de boodschap van bevrijding te melden. Wij zijn Gods laatste boodschap in woorden en daden, vandaag geschreven.