3e zondag door het jaar C (2004)

Beste Vrienden,

Amen, Amen, antwoord van heel het volk in de eerste lezing;
Amen,
ze stemden in met het prijzen van de grote God, zoals Ezra deed.

Niet zo maar een acclamatie,
ze raakten in tranen,
van verdriet, en berouw, vergooide kansen,
ontrouw, hoe konden we zo stom zijn om bij God vandaan te lopen?

Waarom hebben we niet gezien wat God tot stand heeft gebracht in ons leven,
waarom niet geluisterd naar wat Hij te zeggen heeft;
o God, wat is er met ons gebeurd dat we U zo in de steek hebben gelaten.

Dan gebeurt er wel iets in een mens.
Maar zegt Ezra, tranen o.k., spijt en inkeer,
maar er moet ook vreugde zijn,
en dat zeggen allen die de Schrift uitlegden :
dit is een dag om de Heer te danken,
vreugde om de bevrijding die Hij brengt, we hoefden niet in het slavenhuis te blijven, niet in dat van Egypte, niet in welk slavenhuis ook.

 We zien het nu in, en dat geeft vreugde, nieuwe kansen; God blijft niet staan bij wat we vroeger fout deden,
God is een God van vergeving. steeds opnieuw.

 En Hij is trouw.
Jezus neemt dat op in Nazareth. Hij leest uit de boekrol van Jesaja :
de Geest van de Heer is over mij gekomen en wat dat uithaalt, schildert Jesaja :  de Geest van God maakt dat er goed nieuws is voor allen die arm zijn arm is niet alleen: platzak, geen euro te besteden,
maar ook arm aan levensvreugde, aan doel, vervulling in je leven; aan allen op zoek naar vervulling : goed nieuws, God zelf heeft boodschap aan jullie, aan ons;
Jezus zegt : ik ben vol van de Geest, en ik laat aan armen merken : dat God
dichtbij is. Dat schriftwoord is in vervulling gegaan, zegt Jezus, in Hem,
Is het ook in vervulling gegaan in ons?,
in ons omgaan met elkaar,
in ons boodschap hebben aan de armen, welke armen ook, ook die op goed nieuws wachten, die wachten op mensen die geloof geloofwaardig maken Is het vervuld? in ons?
Als het gaat over vrijlating, mensen die gevangen zitten, waar dan ook,
in wat voor besognes dan ook,
vrijlating - dat er een last van hen afvalt, verdriet, of zorgen
Is het vervuld? in ons?
in blinden, die zullen zien,
die merken er is meer licht, meer uitzicht, meer zin in leven,
dan dat er duisternis is, blinde muren of blinde woede,
dat mensen oog krijgen voor God en voor elkaar?

Is het vervuld? in ons?
aan verdrukten, dat ze vrij omhoog kunnen,
opgewekt, opgestaan, verrezen,
hier al deel uitmakend van Gods Rijk,
hier al kunnen proeven van de glorie van de mens in Gods rijk.

om een jaar af te kondigen dat de Heer welgevallig is,
waarin de genade van God aan allen duidelijk gemanifesteerd wordt,
en door wie anders dan door Jezus zelf,
door wie anders dan door ons achter Hem aan.

Nu is dat vervuld, geen plek meer voor jammerklachten,
geen woord meer over de slechte tijden die we meemaken:
tijd van Gods genade,
in vervulling gegaan.
in de kracht van de Geest, staat er boven;
natuurlijk, anders zou het niet kunnen,
Jezus zou het niet kunnen, zonder de Geest van God,
zonder de kracht van God,
en wij zouden het niet kunnen.

Maar in Jezus was de Geest des Heren, de Geest van God zelf.
En die Geest is ons nagelaten.
 
En het volk vierde feest, en het deelde van zijn maaltijd,
het deelde het woord van de Heer
het deelde het brood van de Heer
ze hadden begrepen: nu is het vervuld.
 
Nu? Kan dat wel? Is dat niet te hoog gegrepen?
Is die opdracht niet te zwaar?
 
het zal best met vallen en opstaan gaan;
met tranen en pijn,
en toch weer feest vieren, want de grote daden van God, Gods zorg voor ons het laat me niet los, want God zelf laat me niet los;
God houdt ons vast, door alles heen,
zo is hij op ons betrokken.