Uw geloof heeft u gered (Lc. 17,19)

 

 

Kunnen danken, dit is belangrijk. Danken is gezond. We horen dit elke dag in de eucharistie. Jezus zelf was een dankbaar man. Dit had hij ondermeer geleerd door het bidden van de psalmen. Veel psalmen zijn een dankgebed om wat God voor zijn volk doet. „Lobe den Herrn meine Seele, und vergiss nicht, was er dir Gutes getan hat." (Psalm 103)

Lucas heeft met het verhaal van de tien melaatsen en dit van de dankbare Samaritaan toch  niet de bedoeling een les in wellevendheid te geven.

Op de weg naar Jeruzalem komen tien melaatsen naar Jezus toe. Zij richten hun bede tot hem en hij geneest alle tien. Door hen te genezen valt het taboe weg dat op hen rust en dat hen afsluit van de maatschappij.

In een grensgebied

Het verhaal gebeurt in het grensgebied tussen Samaria en Galilea. Het verhaal wijst op grenzen die lopen tusen gezonden en zieken, tussen wie meetelt en wie uitgestoten is. Het valt gemakkelijk te actualiseren en het te plaatsen waar asielzoekers samentroepen en wachten, tegengehouden worden, afgewezen, teruggestuurd en uitgebuit. Een vriend maakte het van dichtbij mee en stuurde deze mail: “Ik ben gisteren van Athene teruggekomen, waar ik moest vertrekken om mijn broer naar België te brengen. Tot slot, waren we in staat, door de genade van God en de bescherming van zijn moeder, om hem te laten komen in België en zijn leven te redden. De overgang van Syrië, Turkije, Griekenland, en uiteindelijk naar België was een ware kruisweg die leidde tot de opstanding. Het was niet makkelijk, want in Turkije en Griekenland vonden we onszelf in de handen van gangsters en maffia-netwerken. Maar ondanks alles vergezelde de goddelijke voorzienigheid mijn broer en heeft onze gebeden verhoord. Maar ik verzeker u dat wij in de handen van criminele smokkelaars in Griekenland zijn beland. En deze reis heeft ons enorm gekost!”

De tien melaatsen hadden al moeilijke maanden en jaren van uitsluiting achter de rug, wanneer zij zich tot Jezus wenden in de hoop dat hij hen zal genezen en hun onreinheid wegnemen.

Een vreemdeling

De pointe van het verhaal van Lucas ligt toch bij het geloof van de dankbare Samaritaan. Deze was in Israël twee keer uitgesloten. Hij was melaats en hij was vreemdeling. Hij was met negen andere melaatsen onderweg. Hij deelde met hen hetzelfde lot. Wanneer hij op de terugweg na de ontmoeting met Jezus zijn genezing vaststelt, is hij de enige die terugkeert naar Jezus. De anderen hadden hun weg voortgezet naar de priesters en naar de tempel van Jeruzalem (?). Ze keerden terug naar de maatschappij, die hen zo lang had uitgesloten.

De negen waren blij dat hun ziekte en meteen hun onreinheid was opgeheven en dat ze opnieuw naar de synagoog en tempel mochten. Dit was niet de zorg van de Samaritaan, die niet in Jeruzalem maar op de berg Gerizim de Heer aanbad. Hij keert terug om bij Jezus zijn vertrouwen uit te spreken. In zijn dank uit zich zijn geloof. De Samaritaan, die met de negen anderen hetzelfde lot had gedeeld maar geen tempelbezoeker was, verbreekt nu de band en keert alleen terug.

Verbreekt hij of verbreken zij de band? Samen hebben ze Jezus begroet en hem gesmeekt hen te genezen. Een Franse predikant haalt de ervaring aan van mensen van verschillende gezindten die zich in de weerstand tegen het nazisme hadden verzet (www.dieumaintenant). Toen de oorlog voorbij was, liet de Franse dichter René Char (1907-1988) opmerken. « Le croyant va retrouver son Eglise, pour notre dommage. Il ne sera plus fraternel par le fond ».

Hij verheerlijkte God

Wanneer de melaatsten naar Jezus gingen, was er reeds geloof bij hen. De genezing brengt de Samaritaan een stap verder. Hij waagt zich over te leveren aan Jezus, terwijl de anderen naar hun groep en het verleden terugkeren. Hij gelooft in God en in Jezus. Waar hij bij de eerste ontmoeting op afstand stond, komt hij de tweede keer tot aan de voeten van Jezus om daar luidkeels zijn dank en vertrouwen uit te spreken.

Jezus zegt tot de dankbare Samaritaan, die terugkeert om God te prijzen dit korte woord: “Je geloof heeft u gered.” Het is niet de enige plaats waar Lucas deze uitspraak aanhaalt. Jezus heeft het gezegd aan de vrouw die zijn gewaad wou aanraken; ”Dochter, uw geloof heeft u genezen, ga in vrede” (Lc. 8,48). Hij gaf hetzelfde antwoord aan de vrouw, die hem in het huis van Simon de voeten had gewassen (Lc. 7,50).

Blijkbaar is de redding die Jezus bedoelt, meer dan het genezen van een ziekte. Het geloof dat Jezus bij elk van deze personen prijst is het vertrouwen dat zij stellen in God en in de aanwezigheid van God in en langs Jezus. Hun geloof bestaat er niet in dat zij formules of gebeden kennen, maar dat zij de persoon van Jezus (h)erkennen en aanvaarden. Hun geloof verankert hen in Jezus. Hij is de haven, waar zij kunnen aanmeren.

Man met geloof

Het geloof maakt gezond, maar het geloof is meer dan gezondheid. Het vrijwaart niet voor ziekte en ongeluk. Wie gelooft, is zeker dat hij er niet alleen voorstaat. Wie gelooft is nooit alleen. De gelovige houdt zich vast aan Gods beloften. Het geloof verbindt met de bron van het leven. Wie gelooft gaat soms door de duisternis omdat God afwezig blijkt in zoveel moeilijke situaties. Een minuut eerder of later, en gans mijn leven was anders. Waarom was de ene al op zijn werk met een vroegere metro en is zijn buur enkele mintuten later slachtoffer van de aanslag?

Al bloeit dan de vijgenboom niet en draagt de wijnstok geen vrucht meer;

Al stelt de olijfoogst teleur en geven de akkers geen voedsel;

Al is er geen schaap meer in de kooi en staat er geen rund bij de voederbak;

Toch zal ik mij in de Heer verheugen en juichen om God, die mij redt.

Ja, God de Heer is mijn kracht” (Hab. 3,17-19).

Het geloof dient tot niets, tenzij om vol te houden.

De tiende man in het gezelschap van de melaatsen is een Samaritaan. Bij Lucas krijgt hij een vermelding samen met die andere Samaritaan, die op de weg naar Jericho een gekwetste had verzorgd. Deze twee vreemdelingen worden een voorbeeld voor hen die van zichzelf denken dat zij op de goede weg zijn, maar die in oude zekerheden blijven steken en angst hebben om zich tenvolle achter Jezus te scharen die optrekt naar Jeruzalem.

Dubbele uitdaging

Zoals de dankbare Samaritaan staan christenen nu in een minderheidspositie. Wanneer wij de Heer onze hulde brengen en voor hem knielen, wijzen wij geen mensen af met andere levensopvattingen. Wij proberen trouw en openheid met elkaar te verbinden, zoals Timothy Radcliffe, gewezen magister generaal van de dominicanen, het een aantal jaren geleden uitdrukte in een interview met een Franse krant:

Wij blijven steeds gedreven door waarheid. Het gevaar bestaat echter dat wij zouden denken dat wij er in geslaagd zijn de volle waarheid te kennen, dat we handelen alsof wij haar bezitten en ze aan anderen moeten opleggen in plaats van haar aan te bieden. We willen veeleer de waarheid voorstellen en haar met anderen delen. Wij staan voor een dubbele uitdaging. Wij moeten ten volle vertrouwen in de waarheid door Christus geopenbaard. Tegelijkertijd moeten wij op de meest bescheiden wijze de waarheid van de andere eerbiedigen. Indien wij niet geloven in de waarheid van Christus, dan zijn wij door het relativisme getekend. Maar, indien wij niet nederig open staan voor de waarheid in de andere, dan dreigen wij onverdraagzaam te worden en is de inquisitie dichtbij.

Verder zegt hij in het interview: “Ik geloof dat de waarheid door Jezus Christus geopenbaard werd, maar ik ben niet in staat gans de christelijke waarheid op mijn eentje te begrijpen. Ik zeg niet dat de openbaring gedeeltelijk is. Maar ik beweer dat ik niet alleen kan binnentreden in de totaliteit van het mysterie van Christus. Om dit te doen, heb ik behoefte aan de andere. Het is nodig om in dialoog te treden met mijn Joodse broers, met de moslims, met de boeddhisten om beter te begrijpen en te onderscheiden al datgene wat tot mijn eigen geloof behoort” (Le Monde, 17 april 2001).