Geplant in de zee, die God is

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

De apostelen stonden verstomd over de leer van Jezus. Hij had hun juist duidelijk gezegd: Wie zijn vrouw verstoot pleegt echtbreuk (v. 16,18) en ook: Ge moet zeventig maal zevenmaal per dag vergeven (v. 17,3). Dat was voor de leerlingen teveel. Hier stonden ze aan de grenzen van hun mogelijkheden en daarom vragen ze Jezus dan ook: "Heer, geef ons meer geloof!" Het gaat hier niet om een geloof aan geloofswaarheden alleen, niet om een geloof van weten alleen, maar om een omkeer, een totaal nieuwe levenswijze.

Wat is geloven? Een moderne verlichte geest zal misschien antwoorden: geloven is niets weten. En er misschien hooghartig aan toevoegen: en weten is niets geloven. En hij zal niet gemakkelijk van mening veranderen, alhoewel er onder de wetenschapsmensen toch veel echte gelovigen zijn.

Het is moeilijk een juiste definitie van geloven te geven. Jezus omschrijft zijn antwoord in een parabel. Hij spreekt over het verplaatsen van een moerbeiboom. Een moerbeiboom kan erg oud worden, tot zeshonderd jaar! Hij kan het uithouden in de dorste grond, omdat hij diepe en wijdvertakte wortels heeft. Zoals aan de moerbeiboom beveelt God aan de mens: maak je wortels los! Dat is geloven! Je wortels losmaken! Een boom kan dat niet uit eigen kracht... een mens ook niet! De mens zit diep geworteld in de maatschappij waarin hij leeft. Hij zit diep geworteld in zijn bezit, in zijn beroep, in de traditie. Geloven betekent zich ontwortelen. Een gelovige is een ontwortelde mens, die niet meer leeft van brood alleen, van geld alleen... Maak je los, zegt Jezus! Dat is de negatieve kant. Dan volgt de positieve kant: plant je in zee. Water is de oorsprong van alle leven, dat weet elke tuinman. De zee is het beeld van de machtige en geweldige God. De gelovige mens sterft niet door die ontworteling, als hij in God en vanuit God leeft. Dan redt hij niet alleen zijn eigen leven, maar hij geeft een rijkdom aan leven verder. De mens vreest dat hij in de zee - in God - niet meer echt leven kan. Want een boom die in zee geworpen wordt, drijft aan de oppervlakte met de stroming mee en zijn wortels zijn niet meer geplant in vruchtbare grond. Maar God plaatst de ontwortelde mens rechtop en laat hem deel hebben aan zijn scheppende liefde en trouwe almacht. Wie ‘ja' zegt tot het geloof, ervaart dat bij God veel, ja alles, mogelijk is.

Had je maar een geloof als een mostaardzaadje! Zeker, Jezus heeft de oorlogen niet onderdrukt, Hij heeft de woestijnen dor gelaten. Hij heeft geen einde gemaakt aan de plaag van de melaatsheid, noch de handen van zijn beulen doen verstijven. Hij heeft geen goudstukken doen regenen voor de armen. Dat valt niet samen met het geloof. Het geloof verwacht vergeving van zonden, kracht voor het goede en eeuwig leven. De mens die zich durft verplaatsen uit de grond van zijn zelfverzekerdheid om zich te storten in de zee van Gods liefde zal verder groeien en zich vastwortelen in God.

Op zulk geloof hebben wij geen recht, zelfs niet als wij alles gedaan hebben wat ons opgedragen is. Wij blijven voor God zonder rechten. We kunnen zijn Rijk aannemen uit zijn hand: dat ervaren wij elke dag. Hoe dikwijls moet je leerlingen tien op tien geven voor de correcte antwoorden op de vragen over de godsdienst, terwijl ze als ongelovigen leefden: zij woonden geen kerkelijke vieringen bij, zij baden niet... Zij waren wel beleefd en kenden de bijbel, maar zij bleven ongelovig. Wij hoopten dat de kennis de ontbrekende gelovigheid zou aanvullen, maar het bleef bij een hoop.

Het geloof is een gave. Wij kunnen er alleen om vragen, zoals de apostelen. Wat geleerde mensen soms jarenlang zoeken en niet vinden, wordt soms eenvoudige mensen zo maar in de schoot geworpen. Gelukkig zijn we als we mogen geloven. Gelukkig zijn we als we mogen hopen. Gelukkig zijn we als wij de zin van ons leven kennen. Naarmate wij onze wortels losmaken uit de grond van onze zelfgenoegzaamheid, zullen wij geworteld zijn in de eeuwige liefde van God zelf.