Duidelijke taal

Het lijkt wel een sprookje:
‘er was eens een rijk man die iedere dag feestvierde
en een arme, die Lazarus heette- die naam betekent God helpt!-
die als bedelaar aan de deur lag..... ‘
maar het is helemaal geen sprookje
het is een protestverhaal van Jezus
tegen een wereld waarin rijk rijk is en blijft
en arm arm. In de arme landen zijn er honderden doden
als er een tornado komt, de gammele hutjes waaien weg
en de armen zijn weerloos.
In de rijkere landen zorgt
de rijke structuur van het land
voor steviger huizen: ze kunnen een stootje hebben.

Toen ik in enkele jaren geleden eens les gaf op een pedagogische academie en
-sprekend over de joodse wortels van het christendom -
vertelde dat de God van de joden en christenen zich het lot van de armen aantrekt
kwam er een fiere baghwanner op mij af die zei:
"wat een onzin verkondigde u weer,
Ik ben rijk, ik ben blij dat ik rijk ben
en heb verder met niemand wat te maken.'

Gelukkig liggen de meeste boeken van de Baghwan nu bij de Slegte.

Merkwaardig genoeg zijn er een aantal andere boeken,
de eeuwen door behouden gebleven
en hebben ze niets aan actualiteit ingeboet:
de 72 boeken van de Heilige Schrift
over de God van Abraham, Izaak en Jacob
en over Jezus, Gods trouwe getuige.

We krijgen vandaag veel stof tot overweging.
Om te beginnen van de profeet Amos.
Neen geen verheven leraar maar een nuchtere landbouwer.

Om precies te zijn een vijgenkweker uit Tekoa,
het noorden van Israël die over een scherpe opmerkingsgave beschikte
en in woord en geschrift
de hooggeplaatsten in kerk en samenleving
onverbloemd de waarheid zei.

Zijn aanklacht laat niets aan duidelijkheid te wensen over.
'Wee de zorgelozen in Sion,
de zelfverzekerden op Samaria's berg.
Ze liggen op ivoren rustbedden
en strekken zich lui en vermoeid uit op hun sponden.

Ze willen ook nog wel eens vroom doen
en zingen en de harp spelen
denkend dat zij Davids gezangen evenaren;
ze drinken wijn uit brede schalen
en zalven zich met kostelijke olie maar...
de arme verkopen zij voor een paar schoenen
en de Heer walgt van jullie gezang,
hou maar op en doe recht!'
Dat was Amos,
een van de duidelijkste profeten van het Oude Testament.
Hij kwam het eerst aan het woord en daarna Sint Lucas,
de evangelist van dit kerkelijk jaar
naar wie we nog enkele weken mogen luisteren.

Het evangelie van deze zondag vertelt
over het no nonsense-denken waar ik zojuist over sprak
tot in zijn uiterste consequenties.

Ikke ikke en de rest kan....
Dat laatste, dat kunnen stikken,
geldt voor de arme weerloze Lazarus
die buiten de poort van de villa van de rijke ligt.

Alleen de honden die zijn zweren aflikken
besteedden nog aandacht aan hem.
De rijke in het verhaal is gezien in het dorp
en krijgt na zijn dood een eervolle begrafenis.

Dat laatste detail is wrang.
De begrafenis van de arme die al eerder gestorven was
is immers geheel onopgemerkt gebleven,
misschien hebben alleen de honden om hem getreurd.
Maar.. bij God is alles omgekeerd.
De arme kreeg een vorstelijke ontvangst in het koninkrijk Gods.
Hij komt in Abrahams schoot.
De rijke blijkt echter in de hel terechtgekomen te zijn.

Een onplezierig thema misschien, de hel,
maar in dit verhaal is hij echt nodig.

Na de eervolle begrafenis van de rijke met de slechte afloop dus
wordt een prachtig discussie beschreven tussen de rijke,
de arme Lazarus en Abraham die namens God spreekt.
'Geef mij wat te drinken'
vraagt de rijke aan Lazarus de arme die in de hemel is.

'Geef mij te drinken',
dat had Lazarus eerder aan de rijke gevraagd,
maar steeds tevergeefs:
'ik was dorstig, ge hebt mij niet te drinken gegeven'.

'Geef mij wat te drinken' smeekt de rijke nu,
maar de afstand is niet meer te overbruggen.

De consequente no-nonsense leefwijze van de rijke op aarde
wordt door God serieus genomen:
er is geen weg terug meer.
Wanhopig roept de rijke dan nog:
'laat mij dan mijn eigen familie gaan waarschuwen'
(waarom alleen die eigen BV??).
En dan komt een zeer belangrijk antwoord:

ZE HEBBEN MOZES EN DE PROFETEN
LAAT ZE NAAR HEN LUISTEREN!!

Een zeer belangrijke les wordt ons hier gelezen,
een klemmende boodschap ons doorgegeven.

Ten eerste: wat wij hier en nu doen
is bepalend voor ons hele lot.

En ten tweede:
er worden geen speciale boodschappen doorgegeven
achter de rug van Gods profeten om.

God neemt de verkondiging van zijn eigen helpers, zijn profeten,
werkelijk serieus.

Ons Bavofeest is in aantocht:
de volgende week gaan alle registers open.
Mag dat wel zo'n feest vieren
-dat deed de rijke toch ook iedere dag.
Heb je nog wel redenen om feest te vieren
in deze voor de kerk zo zorgelijke tijd?
Al die schandalen, al die problemen:
het is voor de kerk een buitengewone slechte tijd.

Ik wou dat nou toch eens een keer omdraaien:
wj leven als kerk in een gezegende tijd:
Als je gezegend wordt betekend dat
Dat je door God wordt uitgedaagd:
Bij je doop, je huwelijk, je wijding,
als je wordt aangesteld door bisschop
en collega's als pastorale werker.
Je wordt geroepen er iets van te maken;

En bij iedere zegen weer aan het einde van iedere viering
worden wij allemaal uitgedaagd er de komende week iets van te maken.
Iets te gaan doen bijvoorbeeld, ter bevordering van de doorbraak van Gods vrede
(we denken daar vandaag in het bijzonder aan
nu de vredesweek ten eind loopt).

Iedere dag opnieuw moeten wij ons persoonlijk de vraag stellen:
Waar ben ik mee bezig.

Ik noem deze tijd een gezegende tijd.
Een tijd waarin wij samen, jong en oud,
Worden uitgedaagd er toch te zijn;
er te zijn voor God en de mensen die ons nodig hebben.

De oude getrouwe kerkgangers
-toch nog zo'n kleine vierduizend in Haarlem vandaag-
gaan steeds minder uit sleur maar zijn aan het ontdekken
wat de werkelijke waarde is van het geloven
en kunnen zo hun geloof beter doorgeven aan anderen.

En wat onze geloofsverantwoordelijkheden betreft:
die staat ons nu, duidelijker dan vroeger, scherp voor ogen
- de arme ligt aan de poort van onze welvaartswereld
en smeekt om hulp,
- de schepping is door al ons kunnen overmeesterd en misvormd.

We ontdekken onze gezamenlijke roeping
en - en dat is typisch iets van nu-
we herontdekken ook persoonlijk, ieder apart,
de rijkdom en de inspiratiebronnen van ons geloof.

En in onze dagen glanst - ondanks alle problemen -
het evangelie ons weer tegemoet
in al zijn felheid
en datzelfde geldt van de krachtige verkondiging
van het Oude Testament
waar we weer gevoelig voor zijn geworden.

Een geloofsleerling zei het nog deze week
toen ik met hem de verwantschap van het Oude
en het Nieuwe Testament besprak: ‘COOL' zei hij: ‘VERS!''
(dat is het nieuwste woord voor iets geweldigs).
Zo kunnen wij wijzer worden van de wijsheid
waar Jezus zelf ook uit leefde.

Jonge mensen bidden weer
-een onderzoek leerde
dat van de jeugd kerkelijk of niet kerkelijk- 75 procent bidt;
en waar het het dopen betreft gaat het stug door:
we mogen er vandaag straks na de viering weer van genieten.
Jonge ouders blijven - neen niet allemaal, soms tot verdriet van hun ouders-
hun kinderen naar de kerk brengen
en volwassenen treden, met enige regelmaat, tot de kerk toe.
En als onze taak volbracht is wordt Lazarus: GOD HELPT betekende zijn naam
weer genoemd in het lied waarmee onze dierbaren worden uitgedragen:


‘In Paradisum deducant te angeli' - zo begint het gezang -
‘Mogen de engelen u naar het paradijs geleiden
en .... moogt ge met de arme Lazarus - over wie Jezus eens sprak -
de eeuwige rust genieten.'

God sterke ons allen ieder afzonderlijk
bij onze eigen taak.