Het zal je kind maar wezen (2010)


Wanneer een nieuwe wereldburger ter wereld ervaren vele ouders dat als een bovennatuurlijk gebeuren en vrucht van Gods liefde. Ze zeggen: "Zo'n kind is een wonder, je begrijpt niet hoe dit allemaal mogelijk is". Vanaf dat moment proberen ouders voor hun kind alles te doen wat kan bijdragen tot zijn of haar geluk. Toch ervaren zij ook dat er dingen kunnen gebeuren die zij niet in de hand hebben en waar zij machteloos tegenover staan. Schrijnend zijn de verhalen waar kinderen aan de drugs zijn geraakt. Eerst hadden ouders het niet in de gaten en daarna wordt in een steeds meer gesloten en geheimzinnig gedrag zichtbaar, wat er aan de hand is. Wanneer spullen of geld zoek raken volgt de harde confrontatie. Mijn kind is aan de drugs. Als buitenstaander zie je soms de hopeloosheid van de situatie en zegt: "je kunt op dit moment niets meer voor je kind betekenen". Maar de stem in het hart van een ouder zegt wat anders. Je kunt toch niet zo maar je kind laten vallen. Zij ervaren hun eigen onmacht, maar hopen toch dat het anders wordt. Ondanks wat er gebeurd is, willen ze hun kind een nieuwe kans geven. Ze gaan uit van het geloof in hun kind: zo lang er leven is, is er hoop.

Dat beeld van de ouder gebruikt Jezus ook, wanneer het gaat om de relatie tussen God en de mens. De mensen die zich zonder al te veel problemen ontwikkelen, vinden hun weg wel. De mensen die bij elkaar blijven hoeden elkaar. Maar degene die afgedwaald is en dreigt de verdwalen, heeft extra aandacht nodig. Desnoods laat God de grote groep achter om de enkeling te zoeken. Voor hem is dat de mens die verstrikt is in het kwaad, ook wel zonde genoemd. Het contact met God, maar ook met medemensen is hij daardoor kwijtgeraakt. Ook al ligt de schuld bij zwervende, toch wil dat niet zeggen dat je mensen dan maar aan hun lot moet overlaten. Het verlorene moet opgezocht worden. Groot is de vreugde wanneer zo iemand weer terug keert naar de gemeenschap. God kent geen afrekenmentaliteit. Bij Hem telt vergevingsgezindheid. Het is voldoende wanneer iemand op zijn schreden terugkeert en zich weer voegt bij Gods volk. Jezus hanteert hiervoor het beeld van het schaap dat verloren was en de parabel van de verloren zoon. Daarmee laat Jezus zien dat het binnen de geloofsgemeenschap belangrijker is dat iemand zich bekeert dan dat men voortdurend blijft wijzen op verkeerde dingen die begaan werden. In dat opzicht is er een onderscheidt met het leven in de wereld. Daar zijn fouten onvergeeflijk en keert men op allerlei momenten daarop terug. Zoiets wordt nooit meer uitgewist.

Iemand die ver van mensen af staat ervaart hoe men soms hard in het oordeel over de ander kunnen zijn omdat wij daar geen affiniteit mee hebben. Hoe veel mensen zal het werkelijk iets doen als een moordenaar tot de doodstraf veroordeeld wordt. Bij de ouders van die moordenaar speelt een ander gevoel. Al veroordelen zij het feit als zodanig, toch gunnen zij hun kind een nieuwe kans. Ook al is, wat gebeurd is vreselijk en onomkeerbaar, toch hopen zij op een woord van barmhartigheid. Voor buitenstaanders is het soms onbegrijpelijk hoe ouders tegen beter weten in toch opkomen voor hun kind. God wordt door Jezus gepresenteerd die kiest voor het gevoel van de ouders. Hij kent liefde voor iedere mens. Omdat iedere mens zijn schepping is wil Hij koste wat kost elk leven beschermen en nieuwe kansen geven. Wie in God gelooft gaat daarin mee. Ons omgaan met vraagstukken rondom leven en dood zijn te herleiden tot ons geloof in God of de afwijzing daarvan. Geloof in de liefde doet vaak wonderen. Waar een situatie hopeloos leek wordt nieuw leven mogelijk. Waar leven overbodig leek, wordt het een vreugde in al zijn beperking. God is liefde. Dat klinkt als een terugkerend refrein bij ieder die zijn leven bouwt op God.