Zijn het er weinig die gered worden?

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Er wordt aan Jezus gevraagd of het er weinig zijn die gered worden. Deze vraag veronderstelt dat er een hiernamaals is. Voor Jezus is het ook een uitgemaakte zaak, dat er een hiernamaals is. Daar is bij Hem geen twijfel over. Als Hij stervend tegen een moordenaar zegt: ‘Heden zult ge met Mij in het paradijs zijn', dan bedoelt Jezus niet: over een paar seconden lig je met Mij in een graf. De dood is voor Hem geen punt, maar een dubbele punt. Want na die dubbele punt moet alles in de juiste volgorde worden gezet. Sommige laatsten moeten naar voren, sommige eersten moeten naar achteren. In dit leven liggen te veel dingen scheef. In dit leven zijn er uitbuiters en mensen die uitgebuit worden. Dat moet recht gezet worden.

Uiteraard zijn die uitbuiters geneigd aan een hiernamaals te twijfelen. En nu vraagt men aan Jezus of het er weinig zijn die gered worden. Jezus geeft geen rechtstreeks antwoord. Hij noemt geen aantal. Hij zegt alleen: ‘Span je in tot het uiterste om binnen te komen.' Want wie ongerechtigheid heeft bedreven, en het daarbij heeft gelaten: komt er niet in. Dat is het precies. Er moeten zaken recht gezet worden, en ze zullen rechtgezet worden. Sommige eersten worden laatsten sommige laatsten worden eersten. Dat is de verrassing die ons te wachten staat. Wie zijn dan die eersten die laatsten worden, en wie zijn die laatsten die eersten worden? En: bij welke groep horen wij? Dat zijn belangrijke vragen.

Als we de Bijbel goed verstaan, zijn die eersten die straks van plaats veranderen mensen die met hun ellebogen hebben gewerkt en zo vooraan zijn gekomen. Ze hebben God-weet-wie opzij geduwd. Ze hebben het. Ze weten her. Ze zijn het. Ze hebben niemand nodig. Ze hebben God niet nodig. Voor hun part kan de hele wereld opvliegen en een hiernamaals is er niet, althans daar staan ze niet bij stil. En alle methodes zijn goed, als die hún doel maar dienen.

Die laatsten die van plaats veranderen, zijn mensen die langs de kant liggen. Ze zijn door de ellebogen van anderen weggedrukt. Ze zijn nergens meer. Ze kunnen het niet meer aan En in hun kleinheid vouwen ze wel eens hun handen en bidden: God geef toch uitkomst. Wie zijn het? Jezus is soms heel concreet: Hij noemt met name Samaritanen, hoeren en tollenaars. Die Samaritaan mag bij Hem binnenkomen; hij was wel de laatste die aanklopte, en hij had misschien nooit in de tempel gebeden, maar hij had onderweg een slachtoffer geholpen. Daarom was hij zo laat. Hij komt op de eerste plaats. En wat die hoeren en tollenaars betreft, heel kort zouden wij Jezus' standpunt kunnen formuleren: beter een boetvaardige hoer, dan een hoogmoedige mens die zijn mond vol heeft over de uitspattingen van anderen; beter een rouwmoedige tollenaar, dan een vrome kwezel, die het almaar heeft over de slechtheid van anderen.