Het lezen van de eerste brief

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Elders heb ik dat ook al gezegd, maar het doet me iets in het jaar 20.. een brief te lezen, die van 51 dateert: het allereerste geschrift van een zekere Paulus. Hij was de vier evangelisten rijkelijk voor. Hij was ook niet de eerste de beste. Hij was een vurige natuur, een gepassioneerde, een ijveraar, een apostel in merg en been, maar dan wel een apostel zonder gehomologeerd diploma. En als ik hem het grootste compliment mag geven wat gelovige mensen kunnen uitspreken: hij was de grote exegeet van God. Hij waagde zich met hart en ziel aan het begrijpen en het interpreteren van God!

Die man lezen we op de eerste zondag van de advent. Hij wil ons leren hoe we ons kunnen voorbereiden op het hoog bezoek van Kerstdag. 'Dat we onberispelijk en heilig mogen zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus': zo schrijft hij dat.

Natuurlijk heeft Paulus daarmee zeer ver gekeken. Hij verwachtte het einde van de wereld zeer spoedig. Als hij dan spreekt over die komst, is dat niet gewoon een jaarlijks ritueel. Voor hem zat er iets heel dringends in, iets wat geen uitstel kent. Je zit meteen in de sfeer van kiezen of delen, van nemen of laten. En dat is iets wat ons tijdens de advent maar nauwelijks beroert. En laat het dan waar zijn, dat de geschiedenis hem geen gelijk heeft gegeven, toch zet het ons aan tot denken.

Kerstdag vieren is meer dan het kindje Jezus verwachten. Het is uitzien naar de grote dag van de voltooiing. Als alles op zijn plaats zal zijn, als alles in zijn plooi zal zijn gevallen. Als de wereld en de mens zullen zijn aangekomen.

Gunnen we het nu even aan Paulus, dat hij in het vak geschiedenis heeft gefaald. Geeft hij ons toch niet een les in ver-kijken? Voor hem heeft het christendom te maken met het einde van alles, met het slotakkoord op ons lang lied, op onze kakofonie of onze symfonie. Waar moet het met de wereld naartoe? Wat moet die beweging van christenen in die wereld en die geschiedenis betekenen? Is dat een klein lied dat door weinigen wordt gezongen? Is dat het lied waar de hele wereld moet naar luisteren? Of is het een melodie die aan alles wat er gebeurt, smaak en kleur geeft? Is het een geoorloofde liefhebberij, een onbesmettelijk en vrijblijvend aanbod? Iets wat ergens, in de pechstrook van het grote verkeer, door enkel amateurs wordt beoefend?

Als Paulus dat zou horen, dan zou hij zeker furieus reageren. Voor hem is die beweging rond Jezus de spil, de as waar de wereld om draait.

Kunnen wij vandaag zoiets nog verkopen? Ik denk eerlijk van wel! Maar dan zullen we elkaar wel zeer goed moeten begrijpen. Het christendom is niet het énige antwoord op alle vragen en de énige oplossing voor alle problemen. Het is een stil woord tussen de vele andere woorden. Het is maar een klein torentje tussen de vele buildings van onze tijd. Op dat gebied mogen we ons geen enkele illusie maken. Het zal dus anders moeten worden verstaan, want ik geloof, dat Paulus gelijk heeft ondanks zijn historische denkfout.

Als het christendom nog iets te zeggen en te bieden heeft aan onze wereld, dan is het dat we die Christus niet mogen vergeten, dat we Hem niet mogen overslaan. De wereld kan nog duizend formules uitvinden voor geluk, voor vrede, maar finaal zullen wij allen het hoofd moeten buigen voor de evidentie van Paulus: wij zullen doodlopende wegen gaan als wij niet deze weg gaan! Wij zullen duizenden boekjes maken over geluk en vrede, maar uiteindelijk zullen we in Zijn Woord moeten lezen wat de laatste waarheid is. Als ik dat niet belijd, ben ik gewoon geen christen meer.

Natuurlijk zitten wij verveeld met ons kerkelijk bedrijf in dat alles. Als wij de kerk als instantie plaatsen naast andere instanties, dan is er kortsluiting, maar dat is Paulus mis-verstaan. Voor hem gaat het niet over het redden van de Kerk, ook niet over het redden van de Christus, maar om het redden van de mens. En dan zitten we goed.

Als alles zuiver is gesteld, dan moeten wij blijven affirmeren, dat de wereld geen zinvolle uitkomst heeft als we niet aanvaarden, dat God er zich mee bemoeit! Als alles ooit voorbij zal zijn, dan zal blijken, dat we ons voor vele dingen moe hebben gemaakt maar dat wij zonder een 'hoger tegenover' maar met flarden zijn bezig geweest. En dat de mensen eigenlijk beter verdiende.

Dat zou Paulus vandaag nog zeggen.