Evangelieprikje 2015

Ons leven zit vol van wonderen. Hét grote wonder is de liefde: op een dag mogen ervaren dat er iemand is die je graag ziet. Dat valt niet uit te leggen. Er zijn andere wonderen waar de wetenschap perfect een verklaring voor heeft, maar die bij mij toch verwondering blijven oproepen. Als ik bij een pasgeborene op kraambezoek ga, blijft het mij verbazen dat uit zo'n hulpeloos klein wezentje een mens moet groeien. Van dezelfde categorie is een graankorrel die gezaaid wordt en die groeit tot tarwe. Hoe uit zoiets kleins iets kan ontstaan dat mensen kan voeden, is eigenlijk ook een wonder. Bij dat wonder staat Jezus vandaag stil in het evangelie. Hij gebruikt het als een beeld om te proberen uit te leggen wat er met Hem te gebeuren staat. Vergelijkingen als deze zijn zeer mooi, alleen loopt een vergelijking altijd het risico dat ze overgeanalyseerd wordt en men er dus dingen in gaat zien die niet in de bedoeling van de bedenker lagen.   Het is natuurlijk nog moeilijk te achterhalen wat Jezus of de evangelist met deze uitdrukking precies wilde zeggen. Maar het feit dat Jezus of de evangelist deze vergelijking maken, in combinatie met de bedenkingen die Jezus zich maakt over Zijn eigen toekomst, tonen op zijn minst dat wat te gebeuren staat niet zo evident is. Meer nog, blijkbaar is het nodig om wat volgt uit te leggen als een daad van liefde vanwege God omdat weinig mensen, ook vandaag trouwens, er helemaal geen liefde in vinden. Een Vader die Zijn Zoon zo laat lijden is het toch niet waard vader te zijn? Laten we misschien naar enkele andere voorbeelden zoeken om te zien of hier enige vorm van liefde in te vinden is. Het eerste en wellicht ook het bekendste voorbeeld dat me te binnen schiet is Maximiliaan Kolbe. Met hem zitten we in de tweede wereldoorlog. In het kamp waar hij opgesloten zit, wordt er door de Duitsers wraak genomen omwille van een actie in het dorp tegen de bezetter.  Tien gevangenen dreigden uitgehongerd te worden in een hermetisch afgesloten bunker. Pater Kolbe vroeg of hij de plaats mocht innemen van een vader en zijn verzoek werd ingewilligd. Je leven geven opdat een ander kan leven, in dit geval is het heldhaftig en een zeer mooi voorbeeld van naastenliefde. Het is in deze categorie dat we de kruisdood van Jezus moeten plaatsen: Jezus geeft Zijn leven voor ons. Hij moet sterven om door God verheerlijkt te kunnen worden. Zoals ook ouders die hun leven willen geven in ruil voor dat van één van hun kinderen ook een duidelijk voorbeeld is van liefde, zij het dan wel wat onrealistisch.

Mocht deze tekst alleen staan, men zou kunnen denken dat God maar weinig belang hecht aan dit leven en alles richt op het leven na de dood. Maar de evangelies spreken dat uiteraard tegen. Jezus geneest mensen, doorbreekt isolement, neemt het op voor zwakkeren, ... Hij doet dat altijd onmiddellijk, Hij zegt nooit: bijt nog even door, na de dood wordt het beter. Verrijzenisgeloof heeft dus niet alleen te maken met het leven na de dood, neen, christenen moeten tijdens hun leven mensen doen opstaan uit alles wat hen neerdrukt. Ze mogen en kunnen dat doen omdat ze door hun doopsel mogen delen in het leven van de verheerlijkte Christus. Dat betekent vaak dat van christenen verwacht wordt dat ze hun oude leven waarin vooral het ik centraal staat af te leggen en zich te bekleden met de mens die een hart heeft voor anderen, vooral de mensen in nood. Dat is Jezus volgen, niet krampachtig vasthouden aan het eigen leven, maar een leven ten dienste van anderen. Dat wil niet zeggen dat we onszelf moeten vergeten en verwaarlozen, want zo iemand kan uiteindelijk niemand helpen. Het gaat er om de juiste focus te hebben: niet ik maar de ander als centraal punt in mijn leven. Dat is bijvoorbeeld ook het verschil tussen verliefdheid en liefde. Bij verliefdheid draait het nog vooral om mezelf, bij liefde staat de ander centraal. Het is dit soort naastenliefde die Jezus als grondhouding vraagt bij Zijn volgelingen. In het evangelie van vandaag stelt Hij het nog al scherp: wie zijn leven prijsgeeft ...  Of dat voor alle gelovigen bestemd is of voor enkele uitverkorenen, wie zal het zeggen? In het evangelie spreekt Hj dit enkel uit tegenover leerlingen.