Wat is (gewetens)vrijheid? (2006)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 205 niet laden
Gewetensvolle toehoorders

We leven in een tijd waarin vrijheid wel als één van de hoogste waarden beschouwd wordt. Vrijheid van meningsuiting, gewetensvrijheid, godsdienstvrijheid, bewegingsvrijheid, vrijheid van handelen. We hebben een enorme hekel gekregen aan het woord “moeten”. Het is zover doorgeslagen dat in een katecheseproject over de vastentijd staat: “In de vastentijd mogen we met elkaar delen”. En in plaats van “Gij zult niet doden” staat er: “Je mag de ander laten leven”. Alsof je ook de vrijheid hebt de ander te doden als je dat beter uitkomt. En daarmee wordt in feite het tegenovergestelde gezegd.

We moeten toegeven dat de 10 geboden in hun letterlijke formulering tijdsgebonden zijn. In het tiende gebod bijvoorbeeld wordt de vrouw genoemd bij het bezit van de man, tussen zijn huis, zijn slaaf, rund en ezel. Wij beschouwen de vrouw nu niet meer als bezit van de man, maar als gelijkwaardige levensgezel.

Ook strenge fundamentalistische protestanten houden zich niet letterlijk aan de 10 geboden, maar interpreteren, bewust of onbewust. Want bijvoorbeeld het gebod “denk aan de sabbat, dan zult gij geen enkele arbeid verrichten”, betreft de zaterdag en niet de zondag. En wat verstaan we onder arbeid? Is auto rijden arbeid en koken niet?

Het gaat om de geest van de geboden: God erkennen als degene die ons het leven heeft gegeven en ons samen laat leven op deze ene aardbol.
En waar mensen samen leven, daar moeten nu eenmaal wetten en regels zijn om ieders mensenrechten te beschermen en alles eerlijk te verdelen. Absolute vrijheid bestaat daarom niet. De vrijheid van de één wordt begrensd door de rechten van de ander.

Omdat de 10 geboden een tijdsgebonden formulering hebben mogen we ze zien als richtingwijzers, een leidraad.
Een aantal jaren geleden is de Katholieke Katechismus voor Volwassen uitgekomen. Het tweede deel daarvan handelt over de tien geboden. De ondertitel van dit tweede deel luidt: “Leven vanuit het geloof, leidraad voor het toegepaste christen-zijn”.

Hoe zit het nu met de gewetensvrijheid? Uit het genoemde boek wil ik daarover enkele stukken citeren:
“Gewetensvrijheid betekent dat niemand gedwongen mag worden tegen zijn geweten te handelen. Het Tweede Vaticaans Concilie wijst er op dat het individu zijn gewetensvrijheid slechts “binnen passende grenzen” mag uitoefenen. Wat zijn die grenzen dan? … Vrijheid is niet alleen “mijn” vrijheid, maar ook de vrijheid van “anderen”. Gewetensvrijheid wordt dus beperkt door de gemeenschappelijke morele waarden en door gemeenschappelijke en privé-goederen van anderen. Een beroep doen op de gewetensvrijheid mag er nooit toe leiden dat men inbreuk pleegt op de rechten van anderen en anderen benadeelt.
De voorschriften van een democratische rechtsstaat zijn niet bedoeld om de vrije morele beslissingen aan banden te leggen maar om deze te beschermen en te garanderen. … Daden die duidelijk de openbare orde verstoren, hebben niets te maken met het recht op gewetensvrijheid. Voor terrorisme, moord, abortus, roof en diefstal, kindermishandeling, verkrachting, foltering en de handel in verdovende middelen, kan men zich niet beroepen op gewetensvrijheid….. .

Voor de gelovige is de stem van het geweten altijd de stem van God die een beroep doet op de vrijheid van de mens die geschapen is naar Gods beeld. We moeten proberen in verantwoordelijkheid onze geloofsovertuiging te verwezenlijken in een leven vanuit het geloof. De morele boodschap van de kerk wijst ons op de algemene voorwaarden die God ons gegeven heeft voor de weg die wij gaan met God en de medemensen: de tien geboden als oriëntering voor een menselijk geslaagd leven. (blz.147-149) …..

De 10 geboden garanderen de ruimte voor een vrijheid die menselijk leven mogelijk maakt. Zij beschermen waarden en goederen van de mens. De eisen van de geboden weerspiegelen morele inzichten van het godsvolk waarin fundamentele waarden van het menselijk leven en samenleven ingang gevonden hebben. Wanneer het gelovige Godsvolk deze waarden aanvaardt en ernaar leeft, verklaart ze zich bereid zijn hele bestaan toe te vertrouwen aan Gods leiding. Wanneer echter vele van deze fundamentele waarden en gedragingen hun verplichtende karakter dreigen te verliezen in de maatschappij, betekent dit dat de vrijheid van de mens in gevaar is. (blz.155)” einde citaat.


Alles wat hier gezegd werd, geldt voor het tweede deel van de tien geboden. Het eerste deel gaat over onze verhouding met God. Zoals we de rechten van de medemens moeten erkennen, zo moeten we ook Gods rechten erkennen. Hij heeft als Schepper en Vader recht op dankbaarheid, eer en erkenning.
Daar komt Jezus voor op in het evangelie. Hij kwam niet alleen op voor de rechten van de mens, maar ook voor die van God. Dus voor de eerste 3 geboden.

De tempel is de ruimte voor God. Handelaren verkochten er de dieren die in de tempel geofferd moesten worden. Hadden ze dat zonder winstbejag gedaan of buiten de tempelmuren, dan had Jezus er niets van gezegd.

De reformatie is ontstaan als protest tegen handel in de kerk: simonie, dat is de verkoop van gewijde goederen en ambten, aflatenhandel, sacramentenhandel, e.d.
We moeten ons er daarom van bewust zijn, dat misstipendia geen verplichte betalingen zijn voor misintenties en sacramenten, maar vrijwillige giften. Verkoop van boekjes en kaarsen en andere dingen in de kerk zijn tegen kostprijs of de opbrengst is voor een goed doel, maar niet om winst te maken.
Van Lourdes wordt wel eens gezegd dat het een grote kermis is, maar de hele souvenirhandel vindt plaats in het dorp. Zogauw je het hek van de heiligdommen binnenloopt, kun je enkel nog maar kaarsen kopen om op te steken.

Overtrad Jezus niet vaak het gebod van de sabbatsheiliging? In de ogen van de schriftgeleerden en Farizeeën wel. Maar dat is nu zo’n duidelijk voorbeeld dat gelovigen één van de geboden een tijdsgebonden interpretatie hadden gegeven en uitgewerkt hadden in allerlei menselijke regelgeving. Met genezingen op de sabbat, wandelingen door de korenvelden en dergelijke, deed Hij niets tekort aan de eer van God. We zien dat Hij niet naar de letter, maar naar de Geest van de wet handelde. Hij handelde in volledige gewetensvrijheid omdat Hij heel zuiver Gods stem van binnen kon verstaan.

Laten we bidden dat wij ook zo kunnen leven, in vrijheid, in echte vrijheid, in de vrijheid die God ons geeft.