Maak van het huis van mijn vader geen museum...

Beste vrienden,

Hoezeer Jezus ons ook telkens weer Empathie, tederheid, onvermoede gulheid of gelatenheid voorleeft, zien we ook bij Hem toch altijd weer momenten waarin Hij het conflict aangaat en voor sommigen tot “steen des aanstoots” wordt. En dat gebeurt altijd wanneer aan mensen zinloze lasten worden opgelegd of waar ze onnodig belast worden. Het gebeurt telkens waar mensen gekleineerd worden en daaraan ten onder dreigen te gaan. In al die gevallen gaat Jezus dwars liggen. Want voor Hem is enkel en alleen het heil van de mens en zijn “kunnen leven met Gods zaak” van tel. God, de vriend van het leven, de overwinnaar van grenzen, die enerzijds aanzet tot opbreken en vertrekken, en anderzijds tot het heil van de mensen! Voor Jezus horen al die dingen onverbrekelijk bij elkaar. 

De rabbi uit Nazareth reageert altijd zeer geïrriteerd wanneer mannen, vrouwen of kinderen in naam van de religie naar de rand gedrukt, in hun bewegingen beperkt, of van bovenuit betutteld worden. Vooral wanneer wereldlijke dingen zoals Geld, invloed, controle en ook macht meer en meer op de voorgrond treden. Dan zoekt Jezus het conflict, een duidelijke uitspraak en het dispuut. En daar gaat het Evangelie van vandaag ook over.    

Vandaag kiest Jezus de Tempel als centrale plaats voor zijn protest. Want die Tempel is het centrum van het Joodse geloof. Hier komt alles bij elkaar wat belangrijk is, waar het leven om moet draaien, wat voor de mensen heilig en doorslaggevend is. In dit centrum mag alleen God staan, die zelfde God die het volk uit de werkkampen van Egypte heeft bevrijd.  Maar in de loop der eeuwen ondervonden de mensen telkens weer dat die centrale plaats dikwijls heftig omstreden was en dat ze altijd het gevaar liepen dat andere goden of afgoden op die plaats werden gezet. In zijn kritiek op de Tempel en in zijn niet mis te verstane opruimactie stelt Jezus heel duidelijk: “Daar, waar het religieuze centrum op een verkeerde manier wordt ingenomen, moet dat centrum worden opgeruimd en vrij gemaakt voor God zelf en voor zijn visie voor de mens. Want waar God in het middelpunt staat, wordt ook de mens nooit naar de rand verwezen.“

Ik vraag me soms af wat er zou gebeuren als Jezus vandaag, in onze tijd, door het land zou trekken. Welke verordeningen en “heilige koeien” zou Hij in onze kerk vinden? En vooral: Hoe zou Hij er op reageren? Misschien zouden we het evangelie dan wel als volgt moeten lezen:

Het paasfeest van de christenen in het jaar 2015 kwam nabij en Jezus trok met zijn leerlingen door zijn Kerk. Hij vond er Tempels van allerlei slag waar een aantal gelovigen zich knus in hadden ingericht. Hij zag ook het machtige instituut dat ze hadden opgebouwd, de hiërarchie en de uitgekiende structuren om alles efficiënt en goed te kunnen beheren – te beginnen met de sacramenten,  het geld en zelfs de administratie tot in de kleinste dorpsparochie. Hij zag het imposante gebouw van de geloofsleer, opgericht met de bouwstenen van zijn blijde boodschap en Hij zag ook hoe de grote schat van zijn Evangelie werd ingeruild voor en gewisseld in vele gebedsformules en kleine catechismus-vragen. Wat Hij ook opmerkte was de pracht en de praal van de erediensten die door zeer veel voorschriften werd ondersteund en gestut. Misschien wel uit angst dat wanneer er één of ander steentje er zou uitbreken, het ganse bouwwerk wel eens in elkaar zou kunnen storten.

Jezus nam dat allemaal in zich op. Met vriendelijke maar zeer besliste en duidelijke woorden vermaande Hij de gelovigen om de Tempel te verlaten en het geheel eens van op afstand te bekijken. Hij vroeg hen om met die overzichtelijke blik ook eens na te gaan of de structuren van de Kerk, het gebouw van de geloofsleer en ook de erediensten, voor de mensen nog wel het midden uitmaakten of dat er intussen misschien iets was gebeurd waardoor dat was veranderd.

En toen zei Hij: “Maak het huis van mijn vader toch niet tot een gebouw waar alleen nog maar het verleden wordt beheerd in plaats van toekomst op te bouwen; een plaats waar voorschriften en structuren dikwijls belangrijker zijn dan de zorgen en noden van de mensen; waar macht en hiërarchie meer gelden dan de dienst aan de mensen.”

Toen herinnerden zijn leerlingen zich plots weer aan Zijn woorden van toen: Wie onder jullie werkelijk groot wil zijn, die moet jullie dienaar zijn.  

Jezus zei ook nog: “Verander mijn levendige verhalen en parabels toch niet in abstracte en onverstaanbare zinnen die door de mensen niet kunnen worden begrepen. Dan worden ze als gevangenissen waarin mijn bevrijdende boodschap wordt opgesloten.”

Toen herinnerden de leerlingen zich plots weer aan die woorden van Paulus: “De letter doodt, maar de Geest van God maakt alles levend.”  En toen zei Jezus ook nog: Maak van dit huis en van de viering geen museum waar overal te lezen staat: „Verboden aan te raken!”  En toen schoot de leerlingen weer te binnen dat Jezus ook had gezegd: “De Sabbat is er voor de mensen en niet de mensen voor de Sabbat!”   

Maar sommige parochianen voelden zich door Zijn uitspraken erg geprovoceerd en zegden tegen Jezus: “Hoe kunt ge uw Kerk zo kritiseren? We doen er toch alles aan opdat de Kerk zou blijven bestaan, dat Uw leer onvervalst wordt verder gegeven en dat de erediensten in een eenheidsvorm worden gehouden zodat ze over heel de wereld alle gemeenten eenvormig bereikt.

Maar Jezus antwoordde: “Breek die Tempel van starre structuren af. Ik wil met jullie een levende Kerk opbouwen, een Kerk die niet voortdurend om zichzelf draait, maar die zichzelf tot doel stelt om de mensen mijn aanwezigheid en mijn nabijheid terug te laten beleven. Een kerk die de mensen opwekt en hen helpt om naar Gods wil in hun leven te vragen.  Een Kerk die haar eigen regels en wetten steeds weer aan mijn evangelie toetst en een Kerk waarin de verantwoordelijke leiders geen beheerders van het geloof, maar brengers van vreugde zijn.  Laat ons samen een verkondiging opbouwen die begeestert en de mensen meesleurt, die de aandacht van de mensen trekt en hen nieuwsgierig maakt.      Laat de erediensten geen verplichte vergaderingen worden, maar vrij toegankelijke blije feesten. Vieringen waar de mensen zich thuis voelen omdat ze de taal begrijpen en omdat ook hun zorgen en bekommernissen in de dienst werden opgenomen. Laat het vieringen zijn waar de mensen gesterkt uit komen in het bewustzijn dat God hen, ook in hun dagelijkse leven, steeds nabij is.    

Toen zegden al diegenen die door Jezus’ kritiek onzeker waren geworden: “Maar meester, gedurende honderden jaren hebben de mensen aan die kerkstructuren gebouwd, het geloof naar best weten en geweten in dogma’s en leerstellingen geformuleerd en de eredienst door duidelijke voorschriften tegen misbruik beschermd. En dat allemaal wil u over boord gooien en vernieuwen?

Maar Hij wou toch niets anders dan door zijn woorden de frisheid en de vreugde, die door zo velen in de vieringen werd gemist, terugbrengen in de Kerk en in haar verkondiging. Hij wou gewoon iedereen uitnodigen om te komen, om niet weg te blijven, maar om levende bouwstenen van Zijn Kerk te worden. Hij wou niets anders dan dat zijn goedheid en menslievendheid, zijn liefde en zijn openheid ook vandaag voor de mensen te voelen zouden zijn.

En zie: Toen ze Hem zo hoorden spreken kwamen er weer velen tot geloof. Ze hadden bij zichzelf  plots ontdekt welke heilzame en bevrijdende kracht en in zijn boodschap steekt.  Amen