Doopsel van Jezus (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 594 niet laden

Met dank aan E. Roosen voor de inleiding en R. Debaut en A. Rubbens voor de inspiratie.

Ik gebruikte als eerste lezing de hertaling die Guy Goris instuurde.

 Welkom

Vandaag mogen we opnieuw de figuur ontmoeten van Johannes de Doper. In de advent riep hij ons op om ons te bekeren en ons voor te bereiden op het kerstfeest. Nu staat hij midden in de Jordaan om de mensen te dopen. En op het moment dat ook Jezus door hem gedoopt wordt, breekt plots de hemel open en klinkt er een stem die zegt: "Jij bent mijn Zoon, van wie ik hou en in wie ik vreugde vind'. Laten wij vandaag ook die hemel laten opengaan en God laten zeggen: "Jullie zijn mijn kinderen van wie ik hou en in wie ik vreugde schep." Daarom willen we eerst de donkere wolken wegblazen en bidden om ontferming.

Inleiding op de lezingen

Ook in de Eerste lezing horen we via de profeet Jesaja waar of van wie God precies houdt: hij noemt hem zijn dienaar, zijn medewerker. In het evangelie horen we dan de beschrijving van het doopsel van Jezus en daarom ook de vraag in de tussenzang: Doop ons Heer.

Woordje uitleg

Broeders en Zusters,
"In zo een mens schep ik behagen, zegt de Heer, ik geef hem een hand en blijf bij hem", wat een mooie en geruststellend tekst is dit. De liederen van de dienaar van de Heer die we kunnen lezen bij de profeet Jesaja verwijzen naar de profeet die God zal zenden om recht en vrede te brengen aan alle volkeren. De christelijke traditie ziet in die dienaar een voorafbeelding van Jezus Christus. Die Jezus die in zijn leven tot het uiterste zijn best deed om te beantwoorden aan de ‘vacature' uitgeschreven bij de profeet Jesaja. En ook vandaag trekt Hij de aandacht niet op zichzelf, hij is ‘stil en onopvallend' en voegt zich bij die lange rij mensen die dit nieuwe teken van bekering door het water willen ondergaan. Als zoon van God had Jezus kunnen denken: ‘ik moet mij niet bekeren, naast mens ben ik ook god, dus perfect'. Zijn nederige houding draagt kennelijk de goedkeuring weg van zijn Vader. En niet alleen zijn houding, ook het doopsel op zich. In het evangelie van Lucas lezen we over Johannes: "Hij predikte een doopsel van bekering". Voor de schriftgeleerden uit Jezus' tijd was zoiets niet nodig: zij waren al gerechtvaardigd door hun afstamming. De belofte aan Abraham en later aan Mozes was voor hen al voldoende, mits ze zich natuurlijk aan een aantal welomschreven regels hielden. Waarom is dat doopsel dan nog nodig en waarom draagt het Gods goedkeuring? De nieuwe Bijbelvertaling geeft een verduidelijking die ons kan helpen: "Johannes verkondigde dat de mensen zich moesten laten dopen en tot inkeer moesten komen, om zo vergeving van zonden te krijgen". Het doopsel op zich is niet voldoende, we moeten ook tot inkeer komen. Zelfs als je alle regeltjes van de talmoed kunt volgen (en het zijn er zoveel dat zoiets eigenlijk praktisch niet kan), moet je nog tot inkeer komen. Tot die inkeer dat we het zonder God "die naast ons staat en zijn hand op onze schouder legt", zonder God "die zijn hart plant in ons binnenste" niet kunnen leven. Waarom niet? Omdat die God ook vergeving is. Wanneer er geen God van vergeving is, zijn onze zonden als in steen gekapt. Zelfs als zouden we geen enkel zonde maken/regel overtreden, dan moeten we nog beseffen dat dit niet onze eigen verdienste is.
U merkte het misschien al, in de eerste lezing wordt niet alleen verwezen naar de mens Jezus, maar ook naar ons allen. Die ‘vacature' van Jesaja is een vacature voor Christus en voor allen die Hem navolgen, de christenen.
Wij zijn allen gedoopt, maar we mogen niet denken dat wij nu zonder meer gerechtvaardigd zijn. Antoine Rubbens verwijst naar de mensen die een kruis wensen te maken over hun doopsel en vraagt zich af: "Wat is er gebeurd dat het sacrament bij hen zonder kracht is gebleven?" Voor het doopsel hebben wij, anders dan Jezus, niet zelf gekozen, dat deden onze ouders voor ons. Niet om ons iets op te dringen, maar wel omdat ze het doopsel en de godsdienstige opvoeding die erop volgde zagen als essentieel voor een goede opvoeding. Bij dit doopsel kregen we een merkteken mee, waardoor we ons niet iedere dag opnieuw moeten laten dopen. Met dit merkteken belooft God om ons niet in de steek te laten. Het tweede luik: de bekering, daar moeten we zelf voor zorgen en dat elke dag opnieuw. Mag ik u daarom uitnodigen om na de viering u te tekenen met het kruis, met water uit de doopvont en er een voornemen voor 2009 uit te spreken. Niet zomaar een voornemen, neen, het voornemen om in 2009 een medewerker te worden waar God kan achterstaan. Amen.