Het levensprogramma van Jezus

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Het feest van de doop van Jezus is een openbaringsfeest, waarmee het openbaar leven van Jezus begint. Hier openbaart God, hoe Hij in Jezus zorg draagt voor het geluk van de mensen.

Het verhaal van de doop van Jezus is opvallend door zijn eenvoud. Bij zijn doop gaat Jezus heel bewust staan aan de kant van de heel gewone mensen, die lijdend en zorgend in het leven staan. Hij weet dat Hij God geen grotere eer kan brengen dan door Gods liefde aan de mensen zichtbaar te maken. Hij wil heel eenvoudig de dienaar van God zijn, zoals Jesaja die ons beschrijft in de eerste lezing: 'Hij roept niet, hij schreeuwt niet, op straat verheft hij zijn stem niet. Het geknakte riet zal hij niet breken en de kwijnende vlaspit niet doven".

De rietstok breken, de vlaspit doven waren tekens waarmee men, een doodsoordeel uitsprak. Jezus zal niemand veroordelen, Hij dient alleen het leven. Bij de doop laat Hij zich onderdompelen in het alledaagse leven van de mensen, in de zee van onrecht, die de aarde als een zondvloed dreigt te overspoelen. Hij ziet hoe de mens vaak de ruimte om te leven afgenomen wordt, hoe de mens verdrukt wordt. Door zijn solidariteit met de kleinen, onderdrukten en marginalen schept Hij ruimte voor hen die in de maatschappij niet meetellen. Daardoor verwekt Hij ergernis, vaak morren de mensen over zijn handelwijze. De religieuze leiders gaan Hem vervolgen omdat Hij bevrijding toezegt aan mensen, waarvan men dacht dat zij buiten Gods liefde leefden. Zij konden het niet verwerken dat Hij een vriend van zondaars was en bij tollenaars te gast.

Dit levensprogramma heeft Jezus vrijwillig bij zijn doop gekozen en Hij is daaraan trouw gebleven tot de dood aan een kruis. Wat Hij bij zijn doop aanvaard heeft als zijn zending heeft Hij volbracht ten einde toe, dank zij de Geest die over Hem neerdaalde, die Hem bezielde. En juist deze weg, die schijnbaar eindigde op een totale mislukking, heeft God bekrachtigd als de weg van God. Door deze weg trouw te gaan is Hij de welbeminde Zoon in wie God zijn welbehagen heeft.

Als wij hierover nadenken begrijpen wij wat het voor ons betekent: gedoopt te zijn in de naam van Jezus. Door de doop worden ook wij ondergedompeld in Gods liefde. Gedoopt worden wil dan zeggen: aan de kant van Jezus gaan staan, dat is de kant van de kleine, verdrukte mens. Dat wil ook zeggen ondergedompeld worden in het leed van de mensen en in de ongerechtigheid van deze wereld. In deze zending staan wij echter niet alleen. Wij allen zijn door het doopsel vervuld van Gods Geest en kunnen handelen uit de kracht van Gods Geest. Hoe verloren en machteloos wij ons soms voelen, wij moeten er bewust van worden dat wij in onze dienst aan mensen niet alleen staan. Wij zijn Gods welbeminde kinderen en zijn Geest zal ervaarbaar worden in onze levenshouding. Ook als gedoopten hoeven wij niet volmaakt te zijn. God heeft de mens niet lief omdat hij volmaakt is, Hij maakt de mens volmaakt omdat Hij hem liefheeft.

Een rabbi vroeg eens aan zijn leerlingen: 'Waarin bestaat de ware godsdienst?' Zij antwoordden hem: 'In het beminnen van God". Maar de rabbi schudde het hoofd en zei: 'Daarin bestaat het niet.' Wie denkt ‘ik bemin God,' staat nog altijd onder de dwang van zelfprestatie. Jullie moeten zeggen: 'Ik geloof vast dat God mij liefheeft.' Dat is de ware godsdienst. Dat is ook de kern van ons doopsel: God heeft mij lief en omdat Hij mij zo liefheeft, willen wij ook zorg dragen voor allen die Gods liefde nog niet kunnen ervaren. Dat is de ware godsdienst.