32° Zondag jaar B (2012)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden

"Zorg maar voor je ège". Als de weduwe in kwestie, die van de eerste lezing van vandaag, uit het eerste boek der Koningen; als zij een Amsterdamse was geweest, dan had ze misschien wel dát gezegd tegen de profeet Elia die als wildvreemde bij haar aanklopt en een beroep op haar doet. Je moet het maar durven, dierbare gasten en parochianen, tegen zo'n arm mens zeggen: "Maak eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen." Voldoet Elia de profeet niet precies aan het profiel dat Jezus in het evangelie van vandaag schetst van arrogante religieuze figuren "die de huizen van de weduwen opeten", "opslokken" zelfs?

 Het lijkt, veelgeliefden, een scene uit lang vervlogen dagen, maar laten wij ons niet vergissen. Steeds meer mensen in het tegenwoordige Nederland krijgen te maken met zo'n situatie waarin "schraalhans keukenmeester is" zoals dat heet: dat er maar heel weinig geld is, nauwelijks genoeg om zichzelf en eventuele kinderen fatsoenlijk te voeden. Het "Hollands dagboek" in NRC-Handelsblad dat elke zaterdag verschijnt werd gisteren geschreven door Sacha Meyer, een vrouw, eind veertig, een moeder van drie kinderen die in financiële problemen is geraakt en een klant is geworden van de voedselbank. "Er blijven zelden nog mensen eten" zo luidt de kop boven het artikel. Ik geef even een citaat: "Oudste zoon komt terug van het vakkenvullen. (...) Wat merkt hij van de armoe in huis? "Er is nooit chips of wat te snaaien" zegt hij. "Dan moet je op zoek. Als de toastjes op zijn (à 29 cent per pakje), pak ik brood en als dat op is, lepel ik gewoon een pot pindakaas leeg." En zijn moeder vraagt zich dan in haar dagboek af: "Een zak chips is goedkoper dan een pot pindakaas, bedenk ik me. (Dus is dat een) Verkeerd soort zuinigheid (van mij)?" En nog een citaat: "Mijn ex komt binnenvallen. Hij zit stuk. Zijn inkomen is nul, maar hij heeft wel zijn normale vaste lasten. Met veertig euro kwam hij de afgelopen maand door." Mensen dus die ieder dubbeltje twee keer moeten omkeren voordat ze het uitgeven. In onze parochie beijveren wij ons momenteel om de Parochiële Caritas Instelling dusdanig te versterken dat die meer kan betekenen voor mensen, parochianen en eventueel anderen die bij ons aankloppen. Die PCI is ooit niet voor niets opgericht en ik vrees, dierbare gasten en parochianen, dat de functie ervan in de komende tijd weer in belang gaat toenemen omdat allerlei mensen echt in de problemen komen, ook in dit deel van de stad.

 Mensen, ook hier, onder ons, maken zich dezer dagen zorgen om hun persoonlijke materiële toekomst. Alles kost geld. Ga je met de tram dan moet je betalen. Ga je op de fiets, dan slijten je banden. In de kerk gaat de collecteschaal rond en dan is er die onbetaalbare zorg. Hoe moet het allemaal als je "wat hebt" of "wat krijgt"? Hoe moet het als je ouder en hulpbehoevender wordt? Welk antwoord, veelgeliefden, krijgen wij in de kerk op dit soort vragen?

 "Vrees niet", zegt Elia, de profeet, namens God tegen de arme weduwe. "De pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie raakt niet op" zegt hij. En in de psalm hoorden wij: "De Heer geeft brood aan wie honger heeft". En Jezus, in het evangelie, zit heel onbeschaamd, - wij vinden zoiets ongepast, not done; - Hij zit precies te bekijken hoeveel de verschillende mensen op de collecteschaal, dat wil zeggen: in de offerkist gooien: de één een briefje van tien, twintig of vijftig euro, een ander alleen maar wat kleingeld. Hoeveel betekent voor elk van ons wat wij voor de kerk geven op ons totale budget? Het weinige dat sommige mensen geven is voor hén, gezien hun levensomstandigheden, heel veel. En toch doen mensen het. En waarom zou je het eigenlijk doen, voor de kerk geven, als je niet eens genoeg geld hebt om je kind te eten te geven?

 Ik denk, dierbare parochianen en gasten: het is een 'oefening in vertrouwen'. Daar moet je altijd mee doorgaan, met vertrouwen. Vertrouwen in jezelf, vertrouwen in andere mensen, ook al hebben ze je ooit teleurgesteld, vertrouwen houden vooral ook in God, die grond van ons bestaan die liefde is. Blijven vertrouwen, nooit wanhopen en je nooit laten meeslepen door allerlei malaise-gevoelens. Sacha Meyer geeft in haar "Hollands dagboek" een paar goede voorbeelden. Als haar ex die dus 'stuk is' zich bij haar meldt schrijft ze: "Hij had een gesprek bij de Belastingdienst. Eerst zijn administratie op orde maken en de jaaropgaves indienen. En dan? Geen idee! (Maar) Het is goed dat hij komt zeggen hoe de vlag erbij hangt." De warmte en de betrokkenheid die spreken uit deze woorden, die spreken mij aan. Ze zegt dus niet: We zijn gescheiden, ik heb zelf problemen genoeg, zoek jij het zelf maar uit. "Zorg maar voor je ège." En dan: "Een vriendin wil het boek terug dat ik aan mijn zus heb uitgeleend. Ik sms mijn zus dat ik het kom halen en of ik dan mag komen eten. Dat scheelt weekendboodschappen. We eten een heerlijke witvis gerold in parmaham met sla, spruitjes en patat. Tiramisu toe. Het is een heerlijke familieavond met zwager, nichtjes, dochter, zus en cavia Fleurtje. Ik heb de allerliefste zus van de hele wereld." Iemand die om hulp durft te vragen als hij of zij in nood is en die in staat is om temidden van zulke omstandigheden te genieten van zo'n maaltijd en om liefde te voelen van en voor andere mensen die hoeft niet te vrezen. De heilige Franciscus van Assisi zegt: "Doe eerst wat noodzakelijk is, doe dan wat mogelijk is en opeens doe je dan wat onmogelijk is". Mogen wij er allen toe staat zijn. Amen.