Levensopdracht (2012)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden
LEVENSOPDRACHT



HOE LUISTER JE?
‘Ga er eens goed voor zitten’, begon de directeur zijn gesprek en de leerling verstijfde. Dat beloofde niet veel goeds... Als de voorganger het evangelie leest gaan de mensen er niet bij zitten maar ze staan... En het kind aan wie een sprookje wordt verteld voor het slapen gaan, mag erbij liggen en zelfs de ogen sluiten... Luisteren kun je kennelijk waakzaam, met overgave of op je hoede, met fantasie of beleefdheid. Het is niet onbelangrijk hoe je er bij zit! Soms luister je kritisch, onderzoekend, soms met fantasie. Als iemand zijn genegenheid uit dan ga je niet op het puntje van je stoel zitten en op een kerkbank zit je anders dan op een klapstoel bij een ziekenbed.

KLEIN HEELAL
Hoe zit je te luisteren? Toen Mattheus vertelde dat de leerlingen Jezus op een afgesproken berg zouden ontmoetten, toen vonden de luisteraars dat heel gewoon. Het weerzien met iemand uit de hemel, vindt natuurlijk plaats op een berg. Daar komt je elkaar halverwege tegemoet. De hemel is ergens boven de wolken. Het heelal was relatief klein in het aanvoelen van de mensen; met een beetje ladder kwam je al een flink eind. En wie de opdracht kreeg alle volken te onderwijzen die kreeg met enkele tientallen stammen van doen. Met 12 talen kwam je al ver. Wie Jezus nabijheid tot de voleinding mocht ervaren, die dacht aan enkele generaties, misschien slechts aan enkele jaren. Het verhaal van Matteüs veronderstelt een ruimte die erg klein was en overzichtelijk, maar volkomen normaal in die dagen. Voor ons is die knusse tijd volstrekt niet serieus te nemen. Dat houdt in, dat wij heel anders zitten te luisteren!

IMMENS HEELAL
Het einde der tijden komt voor de aarde over 5 miljard jaar, als de zon uitdooft. Een lichtstraal die omhoog gericht wordt keert ooit achter ons terug en het mysterie waarbinnen de ruimte gekromd is, tart onze voorstelling en wordt tot een formule gereduceerd. Een moderne luisteraar zal het verhaal van Matteus dan ook makkelijk als minder interessant terzijde schuiven, want hij kan er niets mee.
Het is de kunst om met de oren van toen en de kennis van nu het evangelie tot ons te laten spreken. Dan zegt het mij dit: God is barmhartig. Hij woont in de liefde. Zijn genegenheid gaat uit naar alle uithoeken van het heelal. Als je denkt dat God er voor één mens niet is, dan vergis je je in God.

EGOVERLIES
Ik heb veel reacties gekregen op wat ik in de Bode schreef over mijn valpartij in februari. In het eerste artikeltje heb ik geprobeerd mijn beleving van die val te beschrijven als een religieuze ervaring. Ik wil dit uitleggen. Kijk, je voelt je een mens met een bepaalde identiteit. Je hebt een naam, je bent man of vrouw, je hebt een beroep of je hebt het gehad. Je hebt plannen voor vanavond en volgende week. Je ego is een verzameling van gewichtigheden, van plannen en afspraken in de agenda, van de wijze waarop anderen ons begroeten, kleinkinderen, parochianen, bridgepartners. Zo ging ik op een zondagmiddag fietsen..., omdat het windstil en zonnig was en het Limburgse heuvelland nog licht besneeuw was, reed ik door de mooiste kerstkaart. Ineens glij ik uit. Ik zit ter hoogt van Retersbeek op de grond en ik kan niets meer. Een onbekend biedt zijn hulp aan. Mijn identiteit is nergens meer. Niets van wat ik de komende maanden hoopte of vreesde telt nog langer. Mijn ego is ver- dwenen. Ik ben een hulpeloos onderdeel van het heelal en ik kijk om me heen. Het is prachtig. Het is niet vreeswekkend. Het is mooi, ik zit midden in een paradijs. Toen kwam er ook nog een meisje van bijna drie jaar naast me staan. Ze zakte wat door haar knietjes en boog zich voorover en vroeg: ‘Thee?’ Ik herinner me dat ik dacht: kome wat er komt de volgende maanden, maar mooier dan dit kan het leven niet worden, en mooier hoeft het niet te zijn. Ik mag me overgeven aan een schepping waar altijd genoeg liefde is om me aan toe te vertrouwen. Ik hoef niet bang te zijn als ik mijn ego verlies; ook dan is God er, tot aan de voleindig van de wereld.

LIEFDE
‘Die ambulance is snel”, hoorde ik achter me. De man naast me zei: ‘Ik heb ze vertelt: er zit hier een oude man in de sneeuw.’ Dat was ik: geen pastoor, geen drukke baas, geen fietser meer, geen voorganger, geen lesgever, geen artikelen schrijver, geen vriend of buur; niets was er meer over van waar ik me normaal aan vastklampte dan ‘een oude man in de sneeuw’, en dat was genoeg om gelukkig te zijn.

ONTDEKKINGSREIZIGER
Elze wist het zeker: zij werd ontdekkingsreiziger! Ontdekkingsreiziger en diepzeeduiker, want zij had wel  begrepen de er geen nieuwe werelddelen meer te vinden waren, en dat er diep onder water nog heel veel onbekende monsters waren die nog nooit door iemand waren gezien. Elze legde me uit dat zij eerst chauffeur werd en dan vliegenier. Reddingszwemmen kon ze al. Zij zou walvissen gaan beschermen en zeehonden. En films maken.
Ik vond het een fantastisch plan. Wat Elze wilde dat had de oom van haar moeder ook gewild, die was missionaris geweest in Nieuw Guinea, en de broer van pappa’s grootvader, die was soldaat geweest in Java. De hele geschiedenis waren er mensen die droomden van het land achter de horizon. Daar wilden ze naar toe. Naar de maan en naar mars. En daarom dus, daarom had Elze op haar verlanglijstje voor de verjaardag bovenaan geschreven: een duikerhelm, een waarmee je in de zee en op de maan kon ademen.
Mamma wilde Elze een teleurstelling besparen en zei: Lieve meid, mamma zou doodsangsten uitstaan als jij in de zee of op Mars zou staan en maanden van huis weg zou zijn.... Elze keek mamma vol liefde aan en met haar hartelijkste glimlach stelde ze haar gerust: ‘Mamma, ik wacht wel tot je dood bent!’