Door elkaar geraakt B (2012)

De elf leerlingen trekken naar Galilea en gaan boven op een berg staan, die Jezus hen heeft aangewezen.

Ik weet niet om welke berg het gaat. Dat heb ik nergens in het evangelie gevonden. Het doet er waarschijnlijk ook weinig toe. Het voornaamste is dat zij een overzicht krijgen, dat zij kunnen terugblikken op wat geweest is.

 

Als wij zo terugblikken op een voorbij gegaan kerkelijk jaar, dan heb ik meestal niet de indruk dat wij nu op een berg staan. Integendeel!

Met Kerstmis een bomvolle kerk, met Pasen al een heel pak minder volk, en met Pinksteren alleen de mensen die toevallig niet op weekeind zijn.

Dan moet je de vraag stellen “is het dàt nu?”, “is that all there is?” Je zou van minder moe of ontmoedigd geraken.

Waar zijn we mee bezig, tweeduizend jaar later? Wat doen wij met Jezus’ erfenis?

Past de puzzel in elkaar of valt hij juist uit elkaar?

 

Die puzzel van Jezus’ erfenis is behoorlijk ingewikkeld. Hoe begin je daar eigenlijk aan? Er is geen tekening bijgevoegd en de omschrijving is nogal vaag. De puzzel lijkt nogal abstract.

 

Stel je een aantal ervaren puzzelaars voor, die er toch mee aan de slag gaan. Op basis van de uiteenlopende kleuren en vormen gaan zij er in eerste instantie van uit, dat er verschillende puzzels door elkaar geraakt zijn.

Als ze na een tijdje ieder een stukje tekening bij elkaar krijgen en de grote stapel puzzelstukken in het midden van de tafel een beetje begint te slinken, krijgen ze ieder een idee waarmee ze bezig zijn.

Eén puzzelaar weet duidelijk dat zijn puzzel ‘spiritueel’ is.

Een andere vindt er tal van vertrouwde, huiselijke, traditionele elementen in, die hij ouderlijk of ‘vaderlijk’ zou willen noemen.

Een derde vindt er dan weer veelal jeugdige elementen in die hij, vergeleken bij het ‘vaderlijke’ van zijn collega, eerder “de zoon” zou willen noemen.

Maar er zijn nog meer puzzelaars…

 

Naar gelang het aantal overgebleven stukken slinkt, merken zij dat ze niet aan drie of meer verschillende puzzels werken, maar dat alle onderdelen samen één geheel maken.

De beelden lopen door elkaar, vullen mekaar aan en vormen één geheel.

Naar gelang de invalshoek, zou je kunnen zeggen: dit is de Zoon, of neen dit is de Vader.

Héél even maar, zoals de lichtinval op de veren van een eenvoudige duif, kan de kleur overwegend grijs zijn, maar soms stralend blauw of glanzend rood oplichten.

 

Je voelt mij al aankomen. Wij vieren vandaag het feest van de Heilige Drie-eenheid, de Heilige Drievuldigheid, en daar wil ik per se iets over vertellen. Terwijl wij hier moedeloos bij een berg zitten, die eigenlijk een puinhoop is van brokstukken.

 

Mijn puzzelverhaal gelijkt een beetje op het bijbelverhaal over de “toren van Babel”, maar dan wel omgekeerd. De bijbelse bouwers geraakten van verwarring uit elkaar. Bij het maken van de puzzel vinden mensen juist elkaar en groeien stilaan naar elkaar toe. Tot zij, door elkaar geráákt worden en de weg naar God vinden.

 

Al is het maar een puinhoop, een berg van brokstukken, toch kunnen wij, net als de leerlingen van Jezus, op die berg gaan staan. Want ook voor ons is het belangrijk dat wij opnieuw een overzicht krijgen, dat wij van op afstand kunnen kijken op wat er is of zou moeten zijn.

Dan pas kunnen wij gaan puzzelen aan wat ons van de Zoon, de Vader en de Geest overgebleven is.

Die grote puzzel waarvan wij zelf de onderdelen, de puzzelstukken zijn.

 

Wat moet je doen om te vechten tegen de negatieve invloed van mensen die, door hun manier van leven, er voor anderen een puinhoop van gemaakt hebben? Wat moet je doen om op te boksen ‘tegen een stroom’ van mensen die de kerk verlaten, die zich laten ont-dopen?

Misschien moet je wel zelf ‘in de stroom’ gaan staan.

Door positief in het nieuws te komen met een fietskerk, een ecokerk, een open kerk. Door zelf een steentje bij te dragen aan een viering, een tentoonstelling, een concert en door er ook aan de wereld over te vertellen. Op een warme kerk mag je gerust fier zijn. Een kerk waar mensen samen aan werken, waar iets te be-leven is, dat is ook een stuk van je leven!

 

"Eén voor allen, allen voor één!", dat zou het motto van de goddelijke Drie-eenheid kunnen zijn. Maar het is de leuze van de drie musketiers. En van die drie musketiers is bekend dat ze meestal met zijn vieren waren.

In de mate waarin mensen door elkaar geráákt zijn, hebben zij iets enigs, iets goddelijks in zich. Zijn wij misschien, op die manier, zelf ook een deel van die goddelijke puzzel?