Van waar die conflicten? (Jak.3,16-4,3)

 

Jezus reikt ons vandaag een nieuwe vraag aan. “Waar hebben jullie onderweg over getwist?” (Mc. 9,33) Tijdens de gesprekken onderweg klonken de stemmen van de leerlingen luider en stegen de decibels. Jezus had het door dat zijn leerlingen aan het redetwisten waren. Vandaar zijn nieuwsgierige vraag: “Waarover waren jullie onderweg aan het redetwisten?” Er is niets mis wanneer mensen met elkaar discussiëren. Meningsverschillen horen bij het samenleven. Paus Franciscus heeft er alle begrip voor. Bij een ontmoeting met de clerus in de kathedraal van Genua in 2017 zei hij daarover: “Waar er kan en mag gediscuteerd worden, is er vrijheid, is er liefde, is er vertrouwen.”

Onbegrip

Toch voelen de leerlingen zich onwennig wanneer ze moeten zeggen waarover hun gesprek ging. Ze hadden het over de vraag wie de grootste was. Ze bewezen daarmee alweer dat ze Jezus niet begrepen hadden wanneer hij over zijn toekomst sprak en over zijn lijden in Jeruzalem. Het komt slecht over want nadat Jezus al voor de tweede keer over zijn lijden spreekt, zijn hun gedachten elders. Drie keer voorspelt Jezus zijn lijden en telkens slaan de leerlingen de bal mis. Petrus had reeds een terechtwijzing gekregen toen hij na zijn mooie belijdenis Jezus wou beletten naar Jeruzalem te gaan. Nu discussiëren de leerlingen over de beste plaats en dit nadat Jezus had gezegd dat de Mensenzoon zal worden overgeleverd.

Wanneer Jezus dan enkele tijd nadien optrekt naar Jeruzalem en nogmaals zegt wat hem daar te wachten staat, komen Jacobus en Johannes naar hem met de vraag om later naast hem een goede plaats te ontvangen. Ze mikken op ereplaatsen.

Dienaar zijn

Jezus beantwoordt de vraag wie de grootste is door naar een kind te verwijzen en het dienstwerk aan te prijzen. En tegenover de postjesjagerij van Jacobus en Joannes zegt hij heel duidelijk dat zij die de eerste willen zijn; ieders dienaar moeten zijn. “Ten overstaan van de derde en hardste aankondiging van het lijden, is de evangelist niet bang om bepaalde hartsgeheimen van de leerlingen bekend te maken: de eerste plaats willen, jaloezie, begeerte, intrige, overeenkomsten en afspraken. Een logica die de onderlinge relaties niet alleen ondermijnt en uitholt maar hen bovendien opsluit en engageert in nutteloze gesprekken van weinig belang. Toch blijft Jezus daar niet bij stilstaan, maar gaat Hij verder. Hij gaat hen voor en zegt hun met klem, ‘dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn’ (Mc. 10,43a) . Door die houding probeert de Heer de blik en het hart van zijn leerlingen terug tot de kern te brengen, en verhindert zo dat er in de gemeenschap plaats is voor steriele en op zichzelf betrokken gesprekken. Waartoe dient het heel de wereld te winnen als men van binnen bedorven is? Waartoe dient het de wereld te winnen als men in beslag genomen wordt door verstikkende intriges die het hart en de zending uitdrogen en steriel maken? Iemand deed opmerken dat men in deze situatie reeds de intriges aan het hof kan herkennen en in de curies van de Kerk” (Paus Franciscus tot de 14 nieuwe kardinalen in het consistorie van 28 juni 2018).

Met het streven naar de beste plaats kan er veel ambitie gepaard gaan, en dit ten koste van vriendschap en collegialiteit. Wie de grootste en de sterkste wil zijn, kan zo ver gaan dat hij in functie van zijn doel niemand ontziet. Jezus wijst op een gans andere richting: heb aandacht voor het kleine, durf te kiezen voor de plaats van de dienaar. Door de drang om de eerste, de grootste, de sterkste te willen zijn kan er een machtsstrijd ontstaan en krijgen we wedijver, veten, twisten en oorlogen.

Lucas geeft in zijn boek over de Handelingen van de apostelen een ideaalbeeld van de jonge kerk. “Allen die het geloof hadden aanvaard, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk. Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde” (Hdn. 2, 44-46). Maar de schrijver moet in zijn boek toch enkele conflicten melden zoals dit tussen de Griekstalige christenen en de Arameessprekenden (Hdn. 6,1-2) en de discussies over de opname en de doop van heidenen (Hdn. 11 en 15).

Paulus, de apostel van de heidenen stelt bij zijn contacten met de gemeenschappen en de kerken, vooral met de kerk van Korinthe, veel onenigheid. Hij lijdt er onder. “Ik ben bang, schrijft hij, voor tweespalt, jaloezie, woede, gekonkel, kwaadsprekerij, geroddel, arrogantie en wanorde” (2 Kor. 12, 21). Ook bij de Galaten zijn er moeilijkheden zodat Paulus aan hen schrijft: “Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspaak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ Maar wanneer u elkaar aanvliegt, pas dan maar op dat u dat u niet door elkaar wordt verslonden” (Gal. 5,13-15).

Het gewetensonderzoek van Jacobus

Het is vooral in de brief van Jacobus dat wij een zware aanklacht krijgen tegen het onderling vechten en strijden, al weten we niet goed wat Jacobus concreet bedoelt. Zijn brief kan gelezen worden als een gewetensonderzoek voor de joods-christelijke gemeente, tot wie hij zich richt. In deze gemeente is de eerste ijver verdwenen en hebben zich zorgwekkende evoluties voorgedaan zoals de spanning tussen tijk en arm. In de gemeenten is er naijver en zelfzucht. Er zijn mistoestanden, al noemt hij ze niet bij name. Hij spreekt in ieder geval van twist en gevecht. Hij stelt deze scherpe vraag, “Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan?” (Jac. 4,1).

Hij geeft geen al te rooskleurig beeld omwille van wanorde en allerlei kwade praktijken. Het is moeilijk te achterhalen wat hij concreet voor ogen heeft en welke de oorzaken zijn van de misststanden. “De een zoekt het op het terrein van de godsdienst: het conflict tussen Joden en christenen. De ander denkt, dat het hier gaat om sociale tegenstellingen die allerlei spanningen en ruzies veroorzaken. Wel kunnen uiterlijke omstandigheden mede invloed uitoefenen op spanningen en interne conflicten die zich in de Joods-christelijke gemeenschap hebben voorgedaan. Jacobus geeft zelf echter heel duidelijk de diepste oorzaak van al het geharrewar tussen de leden van de Joods-christelijke gemeenschap aan het boze hart. (L. Floor, Brief van Jacobus p. 131).

Jezus heeft in het evangelie gewezen op de boosheid die kan steken in het menselijk hart: “Wat uit de mens komt, dat maakt hem onrein. Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen slechte gedachten, ontucht, diefstal, moord, overspel, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, laster, hoogmoed, dwaasheid. Al deze slechte dingen komen van binnenuit, en die maken de mens onrein” (Mc. 7,20-23).

Jacobus geeft aan dat zoveel verkeerde dingen gebeuren wanneer wij afwijken van de wijsheid, die komt van hierboven. Wanneer we alleen op ons zelf gericht zijn, op wat mij goed uitkomt, dan verziekt de relatie met de medemens. Jacobus lijkt op zijn hoede te zijn voor radicaliteit en voor het overheersen van naijver en eerzucht. In zijn boek Is dit nu de islam maakt Khalid Benhaddou onderscheid tussen radicaliteit, extremisme en gewelddadig radicalisme. Hij verduidelijkt dit in de context van het voetbalspel. Een radicalist is fan van zijn club in hart en nieren. Een extremist gaat een stap verder. Hij is fan van een club en zou willen dat anderen dit ook helemaal zijn. De gewelddadige extremist wil nog meer. Hij is fan van zijn club. Hij wil dat de anderen het ook zijn en hij voegt eraan toe: “En als je dat niet doet, dan gebruik ik geweld” (Khalid Benhaddou, Is dit nu de Islam, p. 75). “Extremisten zijn geneigd om geweld goed te keuren in naam van hun idealen” (Ibid.)

Kerkgeschiedenis

Ruzies en veten, ze lopen doorheen gans de geschiedenis. Ze hebben ons in een eeuw tijd twee wereldoorlogen bezorgd. Ruzies en veten in het Midden Oosten en elders, ongerechtigheid hebben geleid tot de vluchtelingenstroom in de voorbije jaren. Gerechtigheid is een vrucht van vrede.

Ruzies en veten hebben de geschiedenis bepaald van de kerken. Ze hebben geleid tot scheuringen en wederzijdse banvloeken. Mistoestanden vereisten hervormingen. Dit jaar was het zes eeuwen geleden dat het concilie van Konstanz besloten werd. Het had plaats in de Duitse stad aan de Bodensee van 1414 tot 1418. Het was onder meer samengeroepen om een einde te maken aan het Westers schisma met een paus in Rome en een paus in Avignon. Er waren drie pausen bij het begin van dit concilie: Gregorius XII in Rome, Benedictus XIII in Avignon en Johannes XXIII in Bologna. In 1417 werd Martinus de V als wettige paus gekozen en aanvaard.

Tijdens dit concilie werden ook de hervormingen besproken, waarvan de Boheemse theoloog Jan Hus de voorstander was. Deze kwam naar het concilie, kreeg een vrijgeleide van de keizer, maar werd toch tot de brandstapel veroordeeld in 1415.

Een eeuw later in 1517 afficheert Maarten Luther in Wittenberg zijn hervormingsplannen. De veten tussen Rome en de reformatie hebben geleid tot de dertigjarige oorlog. In Parijs werden tijdens de Bartholomeusnacht van 23 tot 14 augustus 1572 vele hugenoten vermoord. Het geweld verspreidde zich tijdens de daaropvolgende maanden over heel Frankrijk, waarbij uiteindelijk tussen de 5.000 en 30.000 hugenoten de dood zouden vinden.

Wonden helen

In de twintigste en eenentwintigste eeuw heeft de oecumenische beweging christenen dichter bij elkaar gebracht. Paus Franciscus ging op 21 juni 2018 als pelgrim van de oecumene naar de Wereldraad van kerken in Genève bij de viering van het zeventig jaar bestaan van deze Raad. Wonden worden geheeld. De paus sprak over de weg die we samen af te leggen hebben en die een drievoudig doel heeft, samen op weg zijn, samen bidden en samen werken. Hij weet hoe in eigen kerk verschillende stromingen bestaan, hoe hijzelf omwille van zijn pastorale benadering kritiek krijgt. Hij vergelijkt de verschillende stromingen met een stroom en zijn bijrivieren. Wij moeten respectvol en tolerant met elkaar omgaan. Zolang iemand in de bedding van de stroom blijft, kunnen we samen vooruit. Deze paus blijft vragen om voor hem te bidden, zoals ook hij voor zijn critici bidt, al zeggen daze soms boze dingen over hem.