Ga open! (2009)

De bijbel spreekt ons vandaag over radeloze mensen. De lezing uit Jesaja begint daarmee: "zeg tegen iedereen die radeloos is..".
De boodschap is: "Wees niet bang... Hij komt u redden".
En dan spreekt de tekst in zeer mooie beelden. De radeloze mensen zijn als blinden en doven, hun ogen en oren zullen open gaan, de stomme zal spreken. De bevrijding uit de radeloosheid is als de genezing uit een afschuwelijke eenzaamheid, de eenzaamheid van mensen die niets meer kunnen zien, niets meer kunnen horen, volledig verlamd zijn, niet meer kunnen leven.

Marcus vertelt dat Jezus de redding brengt, waartoe God zich verbonden heeft. Hij verkondigt die boodschap in dit geweldige verhaal. In zulke verhalen leefde Jezus in die jonge gemeenschappen van de de eerste christenen. Wat voor een man is die reddende Jezus? Hij is indrukwekkend, radeloze mensen worden naar hem getrokken. Hij staat heel dicht bij de lijdende mens: hij steekt zijn vingers in de dove oren, hij grijpt die stomme tong vast. Hij maakt zijn handen vuil aan de miserie van die mens. Hij zucht, mensen bevrijden uit hun eenzame miserie is lastig. En het is vol van betekenis dat Marcus schrijft: "hij sloeg de ogen ten hemel". Hij voltrekt Gods werk, hij brengt de redding van de Vader en maakt die zichtbaar voor iedereen.

Dan zegt hij "Effata". Dat is een woord uit de taal die Jezus en zijn streekgenoten spraken: het Aramees. We horen eigenlijk hier het woord dat Jezus zelf sprak. En Marcus vertaalt het voor ons, de christenen die Jezus maar kennen van horen zeggen, en die andere talen spreken. Hij vertaalt het, want wij mogen allemaal weten wat het betekent.
Want Jezus is geen tovenaar, zoals er in zijn tijd velen optraden, waarvan ook verteld wordt dat ze wonderen deden. Een tovenaar werkt met geheime spreuken die niemand mag horen, en die zeker niemand mag begrijpen: anders is die tovenaar zijn geheim kwijt. Jezus heeft geen geheimen.
Hij zegt, voor iedereen verstaanbaar: "Ga open". Dat betekent voor mij meer dan dat die man nu klanken kan verstaan en zelf verstaanbaar kan spreken. De man zelf gaat open. Mensen bevrijden is ze weer open maken. Open mensen horen niet alleen, ze begrijpen hun evenmens ook, ze kunnen tot hen spreken, om ze te bemoedigen, om met hen samen te werken, open mensen kunnen gemeenschap vormen met anderen.
Open mensen kunnen ook terug - het is een lettertje meer - hopen: ze staan open voor de toekomst. Open mensen kunnen opnieuw geloven: er is meer in ons leven dan wijzelf, dan wat wij kunnen en wat we niet kunnen. Er is een mysterie dat alles draagt, en dat ons in Jezus verschijnt als een liefdevolle kracht, die ons gelukkig wil maken - ook al kunnen wij zelf niet verder zien dan de horizon van dit leven, waar alles schijnt te eindigen.
"Ga open": Marcus laat dat nu tot ons hier klinken.
Het evangelie wordt eeuw na eeuw voorgelezen in de bijeenkomst van die lange rij volgelingen, wij staan hier nu, in de schoenen van de eerste leerlingen, van die mensen die de dove bij Jezus brachten, van die stamelende opgesloten mens. Jezus steekt zijn vingers in onze oren, en wrijft zijn speeksel op onze tong. Hij wil Gods bevrijding ons doen aangrijpen, en ons open maken.

Open mensen zien de radeloosheid van anderen. Er is veel dat wij hier, in dit tranendal, al kunnen doen om mensen te troosten en te openen voor meer of nieuw geluk. God zij dank kunnen wij mensen genezen, er zijn doven die wij kunnen helpen, er is honger die wij kunnen stillen, er is armoede die wij kunnen wegwerken. Als we niet bang zijn om onze handen vuil te maken aan de miserie van anderen, als we niet opgesloten blijven in ons eigenbelang maar gaan voor een solidaire samenleving.

Open mensen overwinnen hun angst voor andere mensen, ook als die anders zijn. Het evangelieverhaal speelt zich af in de Dekapolis, en dat is geen toevallig detail. De Dekapolis was de grensstreek tussen het Joodse stamland en de Syriërs. Er leefde daar een zeer gemengde bevolking, het was daar een multiculturele mengelmoes. Het is een constante in het evangelie dat Jezus de grenzen van "eigen volk" doorbreekt. De jonge Kerk heeft dat begrepen, en heeft zich open gesteld voor de "heidenen" . Anders hadden wij hier misschien niet in deze kerk gezeten... Open mensen staan open voor alle mensen van goede wil.

Open mensen blijven hopen.
Wat ons bindt is het geloof dat in de Schrift ons is overgeleverd: er is een reddende God.
Geen eenzaamheid is hopeloos. Om dat sterker te maken zijn wij hier.
Alleen op eigen kracht blijven geloven, gaat niet. Die kracht moeten we krijgen.
Van mekaar, ja, we kunnen mekaar steunen, maar vanuit dat reddend mysterie dat ons allemaal blijft dragen.
Zo leert Jezus het ons.