23e zondag door het jaar B - 2018

Moet Franciscus zelf opstappen?’, ‘Franciscus dieper in nesten’, ‘Misbruik in de Kerk is de schuld van de homocultuur’, ‘De olifant in de kerk’

Zusters en broeders, het zijn maar enkele van de vele titels en artikels die de voorbije weken in de kranten verschenen zijn, en die allemaal één ding duidelijk maken: onze Kerk verkeert in een zware crisis. De kerken lopen leeg, ze worden tegen de zin van de gelovigen gesloten, jongeren in de kerk zie je zo goed als nergens, priesters zijn er nauwelijks. Maar dat stelt niets voor vergeleken met de schandalen die wereldwijd aan het licht komen, en die allemaal met dezelfde afgrijselijke feiten te maken hebben: priesters, maar soms ook leken die in kerkelijke instellingen werken, vergrijpen zich tientallen jaren lang aan kinderen, meestal aan jongens. In Canada, Mexico, Chili, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, België, Nederland, en som maar verder op, vallen daarbij honderden slachtoffers, maar in de Amerikaanse staat Pennsylvania gaat het om meer dan duizend, en in Australië zelfs om meer dan vierduizend vijfhonderd slachtoffers. In Ierland komt daarbovenop nog de ronduit misdadige terreur van een nonnenklooster aan het licht. Daarin kwamen meer dan dertigduizend zogezegd foute meisjes terecht. Sommige waren ongehuwd zwanger. Dikwijls stierven hun baby’tjes door de vreselijke verwaarlozing. Meer dan achthonderd van die baby’tjes werden niet begraven, maar in een septische put geworpen. En wat in al die vreselijke verhalen steeds opnieuw naar boven komt, is dat medepriesters, dekens, bisschoppen, kardinalen en andere gezagsdragers op de hoogte waren van wat er gebeurde, en niet optraden, integendeel, bijna altijd beschermden ze de misdadigers. Dat bleef niet zonder gevolgen: in Chili stapten onlangs alle 34 bisschoppen op wegens het toedekken van die pedofilieschandalen, en in een lang artikel vergeleek een Italiaanse aartsbisschop het stilzwijgen van de Kerk met de Italiaanse maffia, en riep hij paus Franciscus uitdrukkelijk op om wegens zijn stilzwijgen af te treden.

Maar de crisis blijft niet beperkt tot die vreselijke schandalen. Integendeel, het lijkt wel of de Kerk uiteenvalt. De voorbije maanden keerden verschillende bisschoppen en kardinalen zich openlijk tegen paus Franciscus. Ze vinden zijn opvattingen over huwelijk en gezin ronduit ketterij, en ze publiceren die overtuiging ook heel agressief in internationale dagbladen en tijdschriften. Ze krijgen daarbij de steun van andere aartsconservatievelingen, terwijl de meeste gelovigen de paus even uitdrukkelijk steunen. Maar ook daar komt verandering in wanneer de paus in een persgesprek zegt dat homoseksualiteit een ziekte kan zijn. Dat wordt hem niet in dank afgenomen, maar het verandert niets aan de openlijke strijd tussen progressieven en oerconservatieven in de Kerk. De progressieven willen de Boodschap van Jezus in deze tijd situeren, terwijl de conservatieven eisen dat de eeuwenoude leer van de Kerk over huwelijk, communie, seksualiteit enzovoort eeuwig en onveranderd blijft. De Boodschap van Jezus botst dus met de leer van de Kerk. Zover zijn  we gekomen.

En wat merken we in het evangelie? Dat het, zoals zo dikwijls, helemaal bij de hedendaagse werkelijkheid aansluit. Jezus’ hulp wordt afgesmeekt over een doofstomme. Hij gaat in op die vraag, slaat in gebed zijn ogen hemel, zucht, en zegt: ‘Effeta’, en dat betekent ‘Ga open.’ 

‘Effeta’, Ga open’: dat zegt Hij ook tegen ons en de Kerk. En net zoals toen zucht Hij ook nu, want Hij weet dat zijn vraag niet altijd positief zal ingevolgd worden. ‘Blijf niet opgesloten in jezelf, maar luister naar mensen die om aandacht vragen. Spreek met je naasten, en vertel hun dat God hen nooit in de steek laat.’ Dat zegt Jezus tegen ons, maar luisteren wij altijd naar zijn Boodschap wanneer Hij onze oren opent, en spreken wij altijd met zijn woorden wanneer Hij onze mond gezond maakt? En tegen de Kerk zegt Hij: ‘Ga open voor de wereld van vandaag, en luister naar wat mensen zeggen. Verkondig mijn Boodschap van liefde en vrede, en niet je eigen leer.’  Maar wil onze Kerk wel opengaan, of blijft ze liever opgesloten in de machten en krachten die haar in de loop der eeuwen hebben getekend? Wil onze Kerk wel luisteren naar dat ene gebod van Jezus: ‘Bemin God bovenal, en hou van je naaste zoals van jezelf’, of vindt ze haar eigen leer belangrijker dan dit ene Goddelijke gebod? Wil onze Kerk ook luisteren naar Jezus wanneer Hij zegt: ‘Oordeel niet, en gij zult niet veroordeeld worden’? En wil onze Kerk opengaan voor de werkelijkheid dat niet een paar bisschoppen en priesters, maar wel de gelovige leken, mannen én vrouwen, de Kerk dragen? Zal de Kerkelijke hiërarchie  luisteren naar die gelovigen, of loopt ze liever verder leeg?

Zusters en broeders, laten we bidden dat Jezus niet langer moet zuchten, omdat wij en zijn Kerk niet opengaan voor zijn woorden en daden van liefde, vrede en gerechtigheid. Laten we dus wél opengaan, en goed naar Hem luisteren. Amen.