Zoals een druppel aan de rand van een emmer (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden

Zoals een druppel aan de rand van een emmer ...

 Zó is het leven van iemand die probeert te geloven en die wíl geloven in God en zo is zéker het leven van "een christen" - in alle tijden ongetwijfeld, maar zéker in onze tijd, in het hedendaagse Nederland en Amsterdam.

 In de eerste lezing van vandaag, uit het bijbelboek Jozua, staat het volk in Sichem voor God ... zoals wij vandaag, hier en nu, voor God staan en zitten. En Jozua stelt van godswege het volk voor de keus: Welke god/God wilt U dienen? Wilt U de Heer dienen óf bijvoorbeeld "de goden die uw voorouders aan de overkant van de Rivier" hebben vereerd? Of "de goden van de Amorieten"? Er zijn blijkbaar verschillende opties wat betreft god/God, ook voor ons natuurlijk. Wie, wát is god/God? Ik denk: god/God is waar je hart ligt. En bij wie of bij wat je hart ligt, daarin investeer je, daar steek je geld in, daar steek je tijd in. Dat kunnen mensen zijn. Maar dat kunnen ook motoren zijn. Of stenen, een huis bijvoorbeeld. Of kleren. Of boeken. Of muziek. Of eten en drinken en ga zo maar door. Waar ligt je hart? Waar investeer je in, tijd en geld? Hoe ligt dat bij jou? Hoe ligt dat bij U?

 - Natuurlijk: je moet hoe dan ook altijd wonen, en eten en drinken, en wat aan je lijf hebben en je wilt als mens uiteraard ook je leven delen met andere mensen, dat ligt voor de hand en dat is ook goed ... Maar ik denk: Mensen en dingen kunnen ook zó belangrijk voor je worden dat ze "goddelijke allure" krijgen. Dan ontstaat er gemakkelijk scheefgroei. Dan kan "de ware God" binnen de context van jouw bestaan gemakkelijk weggedrongen worden. De ruimte voor Hém bestemd gaat dan ingenomen worden door iets of iemand anders. Een leven is dan niet langer "open voor God", maar slibt dicht. In het leven van een mens maar ook binnen het grotere geheel van een samenleving verdwijnt God dan naar de achtergrond en raakt God in vergetelheid. Dan verdwijnt het "goddelijk perspectief". Dan verdwijnt het vermogen om alles en iedereen "in het licht van God" te zien. En dat licht van God is mild en vriendelijk veelgeliefden. Het geeft glans aan het bestaan. Maar het is ook heel relativerend: De spulletjes, de bling-bling, de centjes, "de economie", "de integratie", "de veiligheid" of hoe de obsessies van het leven in deze tijd ook maar mogen heten: in het licht van God wordt de betekenis en het belang ervan allemaal relatief.

 Jozua kiest: "Ik en mijn familie, wij dienen de Heer." En dan antwoordt ook het volk, we hebben het gehoord: "Wij denken er niet aan de Heer te verlaten en andere goden te vereren. De Heer onze God heeft ons en onze vaderen uit Egypte geleid, uit het land van de slavernij. Hij heeft voor onze ogen grote tekenen verricht en ons beschermd op al onze tochten." "Bevrijding uit slavernij " en "bescherming op onze tocht": dat zijn sleuteltermen, ik denk nog altijd. Als je leeft met God, dan ben je een vrij mens en dan ben je een geborgen mens. Dan hoef je dat van niemand en niets anders te verwachten: jouw vrijheid en geborgenheid.

 Hehe, geréd ... wat een opluchting voor Jozua. Hij heeft het volk natuurlijk niet voor niets voor de keus gesteld. Het gevaar dat het God zou loslaten hing natuurlijk wél in de lucht, anders zou hij er niet over zijn begonnen. Maar gelukkig, de druppel is aan de rand van de emmer blijven hangen. En wij zitten hier samen in de kerk en maken deze beweging, dit spanningsveld, hopelijk goed méé dus hopelijk blijven wij ook "hangen" aan God en aan wat Hij van ons wil en van ons vraagt.

 Maar nogmaals veelgeliefden, vanzelfsprekend is dat helemaal níet. Kijk maar naar je eigen familie- en vriendenkring. Veel mensen die zijn geboren en opgegroeid binnen een gezin en familie die in elk geval in náám én naar eigen verlangen en bewustzijn "christelijk", "katholiek" bijvoorbeeld was, veel van die mensen hebben daar innerlijk en vaak ook openlijk afstand van genomen. Veel mensen willen niet meer als "gelovige", als "christen", als "katholiek" door het leven gaan. "Ik hoor er niet meer bij". Zo zegt men. En mensen hebben daar allerlei redenen voor, hele begrijpelijke soms. Maar toch. Wat dan? Wat komt er voor in de plaats?

 Geloven, ook in de zin van "Jezus volgen" is geen gemakkelijke zaak. Dat blijkt al duidelijk uit het evangelie van deze zondag ook. Veel van Jezus leerlingen zeiden: "Deze taal stuit iemand tegen de borst. Wie is nog in staat naar Hem te luisteren?." Deze afkeer wordt opgeroepen door wat in het Johannes-evangelie, waaruit we lazen, vooráfging. Wij hoorden die woorden vandaag níet. Maar hetzelfde geldt voor wat wij vandáag wél hoorden, onmiddelijk voorafgaand aan het evangelie, namelijk de passage uit Paulus' brief aan de christenen van Efeze waarin hij spreekt over "onderdanigheid" en dan speciaal ook van de vrouw ten opzichte van haar man. Ik weet zeker: Velen van U steigeren, komen innerlijk in opstand bij zulke woorden ... die, zo kun je wel zeggen, érg indruisen tegen de tijdgeest van in elk geval ons huidige West-Europa en Nederland maar die hier in de kerk toch zomaar zonder blikken of blozen worden voorgelezen alsof er niets aan de hand is. Onderdanig! - Bij het hóren van het woord alleen al slaat menigeen meteen op tilt.

 Maar we moeten natuurlijk wél zorgvuldig onderscheiden tussen wat Paulus wél en wat hij níet zegt. Gemakkelijk gaan mensen met hem op de loop en krijgt die arme Paulus ook vanalles in zijn schoenen geschoven wat hij helemaal niet bedoelt vermoedelijk. "Weest elkaar onderdanig, uit ontzag voor Christus." Daar begint het mee, met wederzijdsheid dus. En die onderdanigheid, dat "zich onderschikken", dat wordt gerelateerd aan Christus die onze maat is ín en voor alles. En Christus heeft zichzelf overgeleverd, Hij heeft Zijn leven gegeven voor Zijn mensen. En precies díe inzet wordt op de allereerste plaats als norm aan de man voorgehouden in relatie tot de vrouw met wie hij zich in vrijheid verbonden heeft, de vrouw die hij dus zelf gekozen heeft, zoals zij hem. Zou ook de vrouw zich niet als Christus geheel moeten geven voor haar man? Paulus zégt het niet. Maar misschien is het ook wel onnodig om dat tegen vrouwen te zeggen - omdat zo'n volkomen inzet hen al vaak zo eigen is. Zeker in Paulus' dagen ook zal dat wel zo geweest zijn ... "De vrouw" wordt dus door Paulus geacht "haar man in alles onderdanig te zijn", maar dan wel een man die z'n léven voor haar geeft, een man die haar koestert zoals hij in bad, onder de douche of aan de wastafel z'n eigen haartjes, huid en nagels verzorgt en koestert, een man die haar voedt zoals hij in een restaurant zijn lichaam voedt. Wie is, in dit licht, nu ondergeschikt veelgeliefden? Is dat nu Christus of is dat nu de Kerk? Is dat nu de vrouw of de man? Dat de man op dit vlak "een extra aanmoediging" krijgt, kan mijns inziens eigenlijk géén kwaad. Hij wordt geroepen om, zoals Christus, zijn vrouw, de relatie, het leefverband, het gezin te dienen, om daarvoor, zoals gezegd, dus, zoals Christus het gedaan heeft, zijn léven te geven ... Nou "onderdanig zijn" aan een man die op zó'n manier dient, dat is misschien nog wel te doen ... Wat mij in elk geval aanspreekt in Paulus' benadering, dat is de passie die uit zijn visie spreekt: Je gáát er gewoon voor, als man en vrouw, hélemaal ... Ik vind: het kan helemaal geen kwaad om dit geluid, Paulus' geluid, in deze tijd te blijven horen ... en U doet er maar mee wat U wilt ...

 "De woorden die ik tot U gesproken heb zijn geest en leven" zegt Jezus in het evangelie. En ongetwijfeld geldt dat ook voor Paulus' woorden. Het is alles λόγος σπέρματικος: woord dat is als zaad en dat ons léven wil en kan geven, léven volop, ten volle, zoals het bedoeld is en zoals je het elk mens gunt.

 Een druppel hangt aan de rand van de emmer. Dat is het leven van de gelovige en zeker ook van de christen en van de katholiek in alle tijden en zeker ook in deze tijd. De druppel valt of hij blijft hangen. Je blijft erbij, bij God, bij Jezus, bij de Kerk - of je gaat weg, je neemt er afscheid van. Aan U, aan ons de keus veelgeliefden. "Tengevolge hiervan trokken velen van zijn leerlingen zich terug en verlieten Zijn gezelschap" hoorden we in het evangelie. Ga jij ook? Of kun je mét Petrus blijven zeggen: "Heer naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven en wij geloven en weten dat Gij de heilige Gods zijt"? Amen.