18e zondag door het jaar (2009)

Ieder van ons heeft zo z'n eigen reden om hier te zijn. Maar wat we hier bewust samen doen dat is in ieder geval: proberen te ontdekken wat er echt toe doet in het leven. En daarom brengen we hier altijd weer God ter sprake, bezingen en beleven we Hem. En dan hebben we het over het geheim dat iedere mens, en alle mensen samen, in zich omdragen, die bron van scheppingskracht en liefde, die ons leven duurzaam kan maken en eeuwigheidswaarde kan geven. We kunnen daar alleen in beelden over spreken, beelden die ons kunnen helpen om dichter te komen bij die levensbron. Vandaag daarom weer twee verhalen, die ons deze keer het beeld van het brood aanreiken, brood uit de hemel. Ook dat brood staat voor Gods wezen, heilige Geest, kortom: voor het Goddelijke in ons mensenleven, voor waar het in het leven om gaat en waar zoveel honger naar is. Dat is dus een existentiële honger, een honger die gaat over de diepte en de zin van het leven. Over leven voor meer dan mijzelf alleen gaat dat. Dat ik niet langer opgesloten ben in mijzelf, maar betrokken ben bij het grote geheel van leven. Want we zijn onszelf bij lange na niet genoeg. Over dat soort honger gaat het in dat mythische verhaal over de trektocht die iedere mens maakt door de woestijn van het leven. Ze worden daar gevoed met brood uit de hemel, staat er. Man-na noemen ze het, en dat betekent zoiets als God, wat is dat? Want zo gewoon is het allemaal niet: die aanwezigheid, die nabijheid van God, als draagkracht voor de seizoenen van het menselijk bestaan. Zulke verhalen zijn er ook over profeten die brood aandragen, of engelen of andere gevleugelden die gezonden zijn met brood voor Godverlaten mensen, opdat die weer bevrijd worden uit de grote leegte en opnieuw ontdekken wat het leven voedt. In de rabbijnse traditie - waar wij christenen toch eigenlijk uit voortkomen - daar is brood dan ook het vaste symbool voor de Tora, het Woord van God, zijn wezen, zijn nabijheid, en voor de weg die Hij wijst. En zó hebben de eerste christenen hun leermeester Jezus dus ook ervaren: als brood uit de hemel, Woord van God dat mens is geworden, stilling van onze levenshonger. Ik ben het brood van het leven, zegt Hij, Gods nabijheid, zijn Woord, zijn aanwezigheid, heilige Geest; dat wat er toe doet en wat het leven weer de moeite waard maakt. Je moet maar durven. Ik heb God gezien. Kom naar Mij. Bij Mij is eeuwig leven te vinden. Leven met de Eeuwige dus, verbondenheid met God. Dat manna in het woestijnverhaal, dat was al heel wat. Maar het brood dat Ik geef is mijn lichaam, mijn bloedeigen leven! Dat had vóór Hem vast nog nooit iemand gezegd. Om leven te vinden, dat wat er echt toe doet, hoeven we dus geen ideologie te eten, geen ingewikkelde kerkleer, geen meditatietechniek, geen alternatieve waarheid te slikken. Nee, wie zich voedt met Hem, - mijn vlees, zegt Hij, zijn leven dus, woord en wezen van God, Hij in mij en ik in Hem, - díe ervaart Gods nabijheid, kracht om de weg te gaan, die ervaart zin en zegen. Daarom staat hier en in alle kerken deze toch op z'n minst wat merkwaardige tafel. We weten op een of andere manier haast intuïtief: deze prachtige versierde tafel staat midden in de wereld. Het is de tafel van zijn laatste avondmaal. En het brood dat wij plechtig aandragen en op die wereldtafel neerzetten, dat brood heeft alles te maken met dat hemelse brood uit al die oude verhalen. Het is brood uit de hemel, waarvan je zegt: Man-na: God, wat is dat voor vreemd brood? Het staat voor de aanwezigheid van Jezus. Maar tegelijk is dat brood symbool van jezelf, alles wat je zelf te schenken hebt, om dat samen met Hem te laten aanbieden, te heiligen en uit te delen, zodat het leven kan geven aan anderen. Je draagt dus ook zelf aan wat je te bieden hebt. Als je niets brengt en alleen maar plechtig komt halen, dan ga je even arm en hongerig weg als je gekomen bent. Mysterium fidei, Geheim van geloof, zo wordt dit sacrament genoemd, want we weten heel goed: hier is meer dan brood. Dit is zijn Lichaam en dit zijn ook wijzelf, gegeven voor allen. Telkens wanneer wij hier bij elkaar zijn laten we ons voeden door Hem, nemen we Hem in ons op en vertrouwen we ons toe aan zijn weg. Dus dat je je dus steeds meer afvraagt: Wat zou Hij hier doen? En op den duur hoef je je dat niet eens meer af te vragen; je weet feilloos wat de ander goed doet en wat niet. En je weet feilloos wat Hij in jou zou hopen en dromen voor de toekomst. Want je wórdt steeds meer wat je eet. En daarom bieden wij tegelijk het beste van ons eigen leven aan. Dat ontvangen van het Brood van het leven, dat gebeurt trouwens niet alleen in de Eucharistie. Het gebeurt ook als er een dienst is van Woord en gebed. Of wanneer we door de dag in onze binnenkamer ons leven verbinden met dat van Hem. Maar in de Eucharistie, dat oude ritueel van brood en wijn, maken we er een uitdrukkelijk gebaar van. Aan ons, zoals we hier zijn, wordt Hijzelf letterlijk als hemelbrood aangereikt. Lichaam van Christus, wordt er gezegd. Amen, zeggen wij dan: Ja, ik ontvang het graag. Maar tegelijk is dat gebaar ook een vráág aan ons: Wil jij dat dan ook zelf voor anderen zijn: brood uit de hemel, lichaam van Christus, zijn kracht, zijn menslievendheid, God-met-ons? Ontvang dan wie je bent en word wie je ontvangt: Lichaam van Christus. Amen! Want nog steeds heeft God engelen nodig. Allereerst de engel van zijn Naam: Jezus Christus. Zijn manier van leven, zijn verbondenheid met de barmhartige God, zijn mededogen met mensen, is brood van eeuwig leven voor de wereld. Maar ook wij als zijn kerk zijn broodnodig. Deze geloofsgemeenschap hier, wij zijn zijn Lichaam, als wij zijn woord en werk behartigen en het volbrengen. Neemt en eet en doet dit om Mij te gedenken is een oproep aan ons om een nieuwe gemeenschap te vormen en samen met Hem hemels brood te zijn voor de samenleving van onze dagen. Als wij dan zo meteen de gaven gaan aandragen, draag dan het beste van uzelf bij. En als wij daarna Eucharistie, Avondmaal vieren, brood en beker nemen, Jezus gedenken, sta dan op, open uw hand en neem en eet. Laat je vanaf deze wereldtafel voeden door Hem. Kom zelf weer op krachten. Maar versta dit gebaar ook uitdrukkelijk als een uitnodiging, als een liefdevolle vraag aan uzelf, om engel van God te zijn, drager van leven, een mens in wie Jezus mag opstaan en mag zijn: manna, brood uit de hemel.