Evangelieprikje 2015

Leerkrachten, advocaten en politiekers denken wel eens dat ze de wereld kunnen veranderen met al hun gepraat, maar in het evangelie van vandaag lezen we nog maar eens dat daden meer aantrekkingskracht hebben dan woorden. De evangelist verhaalt ons dat een grote massa Jezus volgde, niet zozeer omwille van zijn preken maar wel omwille van de tekenen die Hij stelde. We moeten ons geen illusies maken: ook vandaag spreken de dingen die de Kerk wel/niet doet soms meer aan dan de dure woorden die in kerkgebouwen verkondigd worden. Ik kom daar straks nog op terug.

Maar al die mensen die volgen plaatsen Jezus blijkbaar voor een verantwoordelijkheid. Want wie dacht dat Jezus nu de speech van zijn leven ging afsteken of Hij gewoon verder ging doen met zieken genezen, is er aan voor de moeite. Neen, Hij vraagt zich af wie die menigte te eten gaat geven. Op zich toch wel een rare vraag. Ik denk niet dat mensen die grote events zich met die vraag bezig houden. Ze voorzien eten, maar waarschijnlijk enkel en alleen omdat dit ook nog wat opbrengt. Achter deze praktische vraag gaat echter een diepere vraag schuil. Eerst en vooral weerklinkt er een vraag uit het Oude Testament door. Tijdens de doortocht door de woestijn vroeg men zich ook af wie er voor voedsel ging zorgen. Uiteindelijk zorgde God er voor, er was voldoende eten, elke dag opnieuw. Met dit in gedachte denk ik het Jezus niet gaat om het voedsel zoals wij dat nu begrijpen, maar over “geestelijk” voedsel. Johannes geeft ons hier een tekst die we makkelijk op de eucharistie kunnen leggen. De vijf broden en de twee vissen van de jongen zijn de schamele offergaven die wij aanbrengen, de inbreng van onze talenten in onze geloofsgemeenschap. Maar ook in dit klinkt het Oude Testament door, vrome joden herkennen er zeker een verhaal in uit de tijd van de profeet Elisa. Op zich stellen de vijf broden en twee vissen niet veel voor, maar Jezus zorgt er voor dat het voldoende is, ruim voldoende toch, net als God er voor zorgde dat er voldoende was ten tijde van Elisa. Mooie verhalen, maar wat doe je met zo’n natuurwonder vandaag?

Met dit verhaal wil Johannes de gelovigen duidelijk maken dat echt voedsel niet met geld te kopen is, het echte voedsel vinden we bij Jezus. Niet dat Jezus een supermarkt is waar we eten kunnen kopen, uiteraard niet. Het gaat hier om een andere honger. Ook mensen van vandaag hebben die honger nog maar het aanbod is divers en groot. Er is niet enkel het evangelie dat beweert die honger te kunnen stillen, er zijn andere levensovertuigingen maar ook mensen die denken dat het materiële die honger kan stillen. En dan mogen we eens diep in eigen hart kijken en ons afvragen in welke mate wij ons leven laten voeden door het evangelie? Voeden wij ons met een liefde die zo groot is dat we in staat zijn om vergiffenis te schenken? Voeden wij ons met Gods liefde die onvoorwaardelijk is en niemand uitsluit? Of … voeden we ons vooral met eigenliefde? Met gelijk willen halen, wraak nemen, discrimineren, … Het is heel verleidelijk daarin mee te gaan, onze samenleving verplicht je bijna zo te leven wil je overleven. En toch … het kan anders … dat beseften die mensen die Jezus volgenden omdat ze het zo “tof “ vonden wat Hij deed voor de mensen … dat beseffen wij vandaag nog altijd als we ons leven op het evangelie mogen leggen. Durven wij onze schamele broden en vissen, onze talenten toevertrouwen aan God, wetende dat Hij er grote dingen kan mee doen? Durven we zo op God vertrouwen dat we onze talenten volledig ten dienste stellen van anderen, opdat iedereen leven zou hebben en wel in overvloed. Niet om te overheersen, maar om te dienen. Jezus wil geen koning zijn van macht, van strijd tegen de Romeinen. Hij vreesde er zelfs voor in die rol geduwd te worden, lezen we vandaag in het evangelie. Maar in de vroeg Bijbelse traditie wil Jezus geen koning zijn, maar iemand die verwijst naar dé Koning.

Van een ding mogen we vandaag zeker zijn: God wil ons voeden, Jezus wil gebroken brood voor ons zijn. Hij wil ons voeden met Gods liefde die wij dan kunnen delen. Vraag is nu of wij ons daarmee willen voeden?