Veertiende zondag door het jaar (2006)

Beste dorpsgenoten,

"Zo spreekt God de Heer. En of zij nu luisteren of niet - want het is een opstandig volk - Zij zullen weten dat er een profeet in hun midden is." Aldus de eerste lezing.

Zonde van de profeet, zou je zeggen. Jammer dat God dat niet zag!

Een profeet is niet zozeer een vreemde figuur die ons de toekomst voorspelt. Wat ons overkomt bij ons doen en laten, dàt is onze profeet. Als we weerbarstig blijven bij: "Zo is het altijd geweest of zo ben ik nu eenmaal" dan zijn we een opstandig volk dat naar een profeet niet luistert. Uit wat ons overkomt, kunnen we leren hoe het verder moet. Soms zit er niets anders op dan dat we zelf in beweging komen en veranderen. Zo hebben we dan naar de profeet geluisterd. In de eerste lezing noemt God zijn volk opstandig, nukkig en weerbarstig. De profeet blijkt het eigen geweten te zijn.

Het evangelieverhaal vertelt hoe de mensen in hun gemeenschappelijke vaderstad op Jezus en zijn woorden reageerden. Zij hadden geen vragen over de inhoud van wat hij gezegd had. Want zij wilden niet door zijn woorden geraakt worden en vandaar vragen aan of over zich zelf stellen. Zij wilden van geen veranderingen weten. Daarom kwamen zij met vragen over Jezus: "Waar haalt hij het vandaan, wat verbeeldt hij zich wel."

Zo hielden ze Jezus op afstand want ze voelden zich bedreigd. Dat trok Jezus zich erg aan. Zo erg dat Hij daar, tussen zijn eigen mensen, geen wonderen kon doen, staat er.

Zo kun je maken en breken. Je kunt een muziekinstrument maken of breken door er op te spelen of door het te laten staan als een stuk hout of een koperen buis. Je kunt een kaars maken of breken door ze aan te steken of door ze ongebruikt weg te zetten. We kunnen mensen maken of breken door aandacht aan hun woorden te schenken of door ze op hun plaats te zetten: waar haalt hij het vandaan, wat verbeeldt hij zich wel, hij is toch maar een van ons.

Goud waardeer je pas als je het bewondert, niet door te vragen hoeveel het gekost heeft of door te zeggen dat er stof op ligt.

Leven wordt pas mooi als je je blij laat maken, zoals een bloem die open staat voor de zon. Geen vragen maar wel: "Wat fijn dat je er bent!"

Zo kunnen we verstaan waarom er zo verschillend over Jezus gesproken werd. Zijn woorden worden verstaan als aanmoediging of bedreiging. De luisteraars maken dat uit.

En zo kunnen mensen nu nog met elkaar omgaan, als ze de gulden regel vergeten:

"Wat gij wilt dat anderen aan u doen, doe dat ook aan hen."

Dat het zo moge worden.