Twaalfde zondag door het jaar (2006)

Bij het aansteken van de vijfde kaars.

Vanmorgen hoorde ik op het nieuws dat in Antwerpen een man van 54 in een bus gestorven is tengevolge van mishandeling nadat hij tussenbeide probeerde te komen bij een ruzie tussen zes jongeren. We kunnen ach en wee roepen over aanslagen in Irak en Afghanistan. Antwerpen ligt wel heel dicht bij. Hoeveel verschil is er nog tussen het uittrappen van een peukje en het doodtrappen van een mens? Wat is erger: de dood van die man of het feit dat iemand het verschil niet meer kent tussen een peukje en een medemens?

Ik steek de vijfde kaars aan om die man te gedenken en ook om die jongens toe te wensen dat ze mogen ontdekken voor het te laat is hoe kostbaar en lief een mens kan zijn.

Overdenking.

Ik heb een week doorgebracht tussen de bergen in een klein gat in Tirol. Tot zover de mooiste vacantie die ik ooit heb gehad. Ik vertel er nog wel eens over.

Kerkelijke autoriteiten in Rome stellen met grote zorg de lezingen vast die wij iedere zondag moeten lezen en horen. Met even grote zorg laten zij stukken weg die best gehoord mogen worden. Zo laten zij voor vandaag de woorden weg: "Wie waagt het daar met woordenkraam mijn bestel te verdoezelen?"

Tengevolge van die woordenkraam die eeuwenlang over ons neergekomen is, hebben we een beeld van God gekregen dat ons eerder bang maakt dan blij. Die woordenkraam heeft ons gehypnotiseerd en gehersenspoeld door steeds maar de zelfde dingen over God te herhalen.

Als we aan God denken, denken we vaak aan almacht, aan Gods wil die ons kan maken en breken, ons doodziek kan maken of ons heel oud laten worden, aan een God die ons als een heel klein bang, gewond vogeltje met een snel kloppend hart in zijn grote hand houdt en ons kan fijnknijpen als hij dat wil. Zo hebben veel mensen een beeld van God gekregen dat even onaantrekkelijk is als de kleur van onze vuinisbakken. God lijkt zelf een vuilnisbak waar we alles ingooien waar we geen raad mee weten: dood, lijden, pijn, onrecht worden gemakkelijk aan God toegeschreven: "God geeft en God neemt; de naam van God zij geprezen." God zit vol met onze ellende. Zo zeggen de drie vrienden van Job, als die in pijn en ellende op de mesthoop zit : "Job, jij moet wel fouten gemaakt hebben, want anders was dit je niet overkomen." Zeggen we zo iets niet vaak tegen ons zelf als ons iets ergs overkomt: "Waar heb ik het aan verdiend?"

Tegen die drie vrienden van Job die met hun woordenkraam Gods beeld hadden verdoezeld, zegt God: "Zeer ontstemd ben ik over u drieën, want gij hebt van mij geen zuiver beeld gegeven." Iets verder in het boek Job lezen we dat Job tegen God zegt: "Ik kende u alleen van horen zeggen, nu heb ik u gezien met eigen ogen."

In het evangelie krijgen we ook een ander beeld over God. Jezus lag in de boot te slapen, gerust als een kind, nog wel in een hevige storm. Maar de apostelen maakten van God hun vuilnisbak waar ze hun angst in gooiden. Toen Jezus de storm gestild had, zei hij: "Waarom zijn jullie bang? Hoe is het mogelijk dat jullie nog geen geloof hebben?"

Geen geloof hebben betekent: alles wat ons tegenzit of waar we bang voor zijn toeschrijven aan God. Van God een vuilnisbak maken.

Bij de voorgeschreven lezingen van vandaag hoort ook een stuk uit de brief van Paulus aan de Korinthiers: "Zo is dus wie in Christus is, een nieuwe schepping: het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen." De oude woordenkraam zouden we dus achter ons kunnen laten want het nieuwe is al gekomen, schreef Paulus al 2000 jaar geleden. Wanneer komt daar wat van?

Zo even zei ik iets over een vogeltje in Gods hand. Een nieuw beeld van God is dit: God is een heel klein vogeltje in mijn grote hand, het kijkt me rustig aan met zijn beweeglijke kraaloogjes zonder bang te zijn dat ik het fijn kan knijpen.

Nog een ander beeld van God: in een van de psalmen lezen we: "God danst en zingt van vreugde omdat wij er zijn."

Zo ging Jezus met God om. Die mentaliteit van Jezus is niet dood! Ook in onze dagen maken mensen ervaringen mee, schrijven en lezen dingen, die zeggen: "Alleen van horen zeggen, kende ik u en dat was niet veel goeds. Nu heb ik u gezien en ervaren met eigen ogen. Nu hoef ik niet meer bang te zijn ook al krijg ik geen antwoord op mijn vragen."

Een klein voorbeeld: toen ik woensdag terugreisde, vond ik een heel chique en duur uitgegeven reclametijdschrijft van een financiële instelling op mijn plaats liggen. Met veel foto's van chique mannen en mooie vrouwen. "Niks voor mij," dacht ik. Maar toen zag ik op de voorpagina de woorden: "You'll Never Walk Alone" uit een lied van Lee Towers. Vertaald: "Je hoeft nooit alleen te lopen, loop door met hoop in je hart."

Kunt u zich voorstellen dat ik me diep voelde aangesproken?

Als er onder u zijn die ook zo iets hebben meegemaakt, dan is dat stof voor een lezing. Dan hebben ze iets om de vijfde kaars voor aan te steken. Wees niet bang er mee voor de dag te komen want alleen zo horen we eindelijk dat het nieuwe al is gekomen.

Dat vraagt ontvankelijkheid voor iets dat komt uit een onverwachte hoek.

Geloven, dat is: zich openen en een stap vooruit zetten, mogelijk in het onzekere. Dan komen tranen van vreugde los, bij ons en bij God die voelt dat hij in goede handen is.

Dat het zo moge worden.