Doe je niet te veel, werk je niet te veel, eet je wel voldoende, slaap je wel goed?
Bezorgde vragen in een familie. Een manager gaf ooit toe dat hij een tijdlang te veel had gewerkt. Hij wou carrière maken en vooruitkomen. Zijn vrouw begreep het, ze was zelf zeer actief, de kinderen verstonden het niet. Iets te laat zag de man dat hij onvoldoende aandacht voor hen had gehad. Hij was voor hen te weinig vader geweest en trachtte het achteraf goed te maken door broer met hen te zijn.
De zorg van de familie
Is er zoiets van deze ongerustheid aanwezig wanneer de verwanten van Jezus naar hem toegaan? Is hij is niet te drukdoende? De mensen verlangen zoveel van hem. Kijk, hij heeft zelfs geen tijd om te eten. Is hij zich niet aan te verwaarlozen en zich aan het vergalopperen?
Zijn verwanten verwijten Jezus dat hij buiten zinnen is, dat hij zichzelf niet meer is. Een eigenaardige reactie omdat we voordien in het evangelie lezen dat veel mensen onder de indruk komen van Jezus. Nu dit kan al onrust veroorzaken. Hoe ver zal hij gaat in dit succes? Wat gaat erop volgen? Zal het hem naar het hoofd stijgen? Zijn familieleden uit Nazareth willen hem terug thuis. Of kan het zijn dat zijn familie Jezus komt halen omdat hij in Nazareth moet zijn om daar voor zijn moeder en familie te zorgen. Het is niet zo prettig; een moeder die haar volwassen zoon komt halen. Had ze niet het recht hem te wijzen op zijn verplichtingen thuis. Jozef was er niet meer.
Jezus kiest voor een andere partij. Deze van God. Zij waren daarover bezorgd. Is Jezus niet op een gevaarlijk spoor, door zo voortdurend te hameren op eerlijkheid, door zijn kritiek op bepaalde praktijken, door te stellen dat de mens belangrijker is dan de sabbat (Mc 2,27)? Gaat het niet verkeerd uitlopen? Gaat hij het niet verder aan de stok krijgen met Farizeeën en Schriftgeleerden. Zij hadden al gehoord dat hij daardoor al in conflict lag met Farizeeën en Herodianen, die plannen hadden om Jezus uit de weg te ruimen (Mc. 3,6). Is het wel verstandig wat hij doet. En zelfs gevaarlijk.
Het verwijt van de Schriftgeleerden
Helemaal ongelijk hebben ze niet, zijn familieleden als ze dit vermoeden. Want kijk hier in Kafarnaüm zijn er mensen uit Jeruzalem aangekomen om te zien wat hij doet en om te horen wat hij zegt. Zij zijn niet akkoord met zijn optreden. Ze beschouwen de werken die hij doet als tekenen dat hij omgaat met de duivel.
Deze tweede groep aanklagers verwekt nog meer onrust. De tamtam mocht goed gewerkt hebben of was het de groep van de religieuze inquisitie. Schriftgeleerden uit Jeruzalem moeien zich met Jezus. Ze stoken onrust in het vredevolle Galilea. Ze vertrouwen hem niet. Hun verwijt is dubbel: dat hij door een onreine geest is bezield, dat hij van de duivel is bezeten, en dat hij een pakt heeft met Beëlzebul, het hoofd van de kwade geesten, dat hij door hun kracht duivels uitdrijft. Ze beschuldigen hem in feite van toverij.
Toegegeven, Jezus had al daden gesteld, die de Schriftgeleerden stoorden. Hij had zijn leerlingen verdedigd die op sabbat aren hadden geplukt. En zelf had hij op sabbat een man met verschrompelde hand genezen (Mc. 3,5). Jezus had in Kafarnaüm indruk gemaakt door een bezetene te genezen. De boze geest had daar erkend dat Jezus de meerdere is, de heilige Gods. Maar de Schriftgeleerden betwisten zijn gezag als exorcist, zij vinden dat hij door een opperdemoon de demonen uitdrijft.
Ze beschuldigen Jezus dat hij gedreven is door een slechte geest. Het is de duivel die in hem steekt. Het lijkt voor Jezus wel op een dubbele aanval. Hij wordt van twee kanten aangeklaagd, de familie die hem voor zot verklaart en de farizeeër van bezetenheid.
Dit verwijt is voor Jezus een aanleiding om uit te weiden over het gevaar van verdeeldheid. Het kwaad dat het aanricht. Verdeeldheid in een familie, in een groep, in een land, in de politiek. Veel energie en veel tijd gaan er mee verloren. De gevolgen kunnen jaren meegaan.
Met welke argumenten staan mensen tegenover elkaa? We hebben al te vlug een etiket om op iemand te plakken. Daardoor zijn we blind voor het goede dat ze doen en scheppen we een sfeer van wantrouwen. We slagen er zelden in om genuanceerd te spreken. Verwijten en aanklagen zijn gemakkelijke manieren om iemand buiten spel te zetten. Hoe wordt er politiek gesproken, met welke argumenten en bedoelingen?
Hoe worden nu mannen en vrouwen behandeld die zich losmaken van het milieu waarin ze zijn opgegroeid, dat hen als te streng, te orthodox, te conservatief en te besloten voorkomt?
Het zelfbewustzijn van Jezus
Maar Jezus heeft blijkbaar geen angst. Hij weerlegt zijn tegenstrevers. Hij toont een innerlijke sterkte. Jezus blijft er rustig bij. Hij had al eerder een strijd meegemaakt in de woestijn, hij was al eens beproefd door de satan. Daar heeft hij de satan al overwonnen. Hij was al eens uitgedaagd door een man die bezeten was en had indruk gemaakt door deze man te genezen en te bevrijden van boze geesten.
Jezus neemt het zeer kwalijk dat ze hem beschuldigen dat een onreine geest in hem huisde. Jezus is in de strijd tegen Satan de sterkere. De Farizeeën miskennen de Geest die op Jezus rust sinds zijn doopsel. Ze beweren dat een onreine geest in hem handelt, daar waar het de Geest is. Dit is een zware blasfemie (Mc.2,7; Mc. 14,64).
Jezus verdrijft de kwade geesten, hij doet het in de kracht van de geest van God. Als je het werk van Jezus miskent, dan gaat je in tegen de Geest.
Woorden kunnen doden. Het is inderdaad slecht afgelopen wanneer Jezus later in Jeruzalem komt.
Je moeder is daar
Marcus komt nog een terug op de verhouding van Jezus met zijn verwanten. Het gesprek is spannender omdat deze keer zijn moeder en zijn broeders, zijn nauwe verwanten zijn gekomen. Zijn ze enkel gekomen om hem eens te ontmoeten of is het met de bedoeling hem terug te halen en hem te wijzen op zijn verplichtingen tegenover zijn moeder?
De nieuwe familie
Het antwoord van Jezus verrast. Wij zijn enigszins onthutst door de afstand die Jezus schept tegenover zijn familie. Hij spreekt van een nieuwe familie, waartoe elkeen kan behoren die de wil van God doet. Is dit een smalle of een brede deur om van buiten binnen te komen en te behoren tot deze nieuwe familie? Jezus beweert niet dat hij het centrale punt is. Het gaat over de wil van God, waarvoor wij bidden in het onzevader, het gaat over God die wil dat wij hem beminnen en de naaste als onszelf. De nieuwe familie berust niet op biologische afstamming, maar op een familieband door naar het woord van Jezus over het Gods rijk te luisteren en het op te volgen (cf. Mc. 10,30). Jezus nodigt zijn moeder en familie uit mee naar binnen te komen.
Dwaas voor de wereld
Wie tot deze familie toetreden, moeten er rekening mee houden dat zij in de ogen van medemensen ook voor dwaas zullen bekeken worden. Is het wel normaal jezelf te vergeten om anderen te helpen, om een carrière op te geven en je te bekommeren om daklozen en armen? Wordt ons door de media niet vaak een wereld voorgesteld waar elk genot geoorloofd is en alles mag. Ben je niet dwaas als je daarin niet volgt?
Dwaas omdat wij niet elk artikel over zich goed voelen en zich uitleven beamen.
Dwaas wanneer we instemmen met het Credo, de geloofsbelijdenis van de christenen.
Dwaas wanneer we onze reis onderbreken om de gekwetste langs de weg te helpen.
Dwaas wanneer we tegen stroom in varen, ons niet laten drijven door alles wat gezegd en geschreven wordt, mensen die niet meelopen, die niet elk succes toejuichen, die tijd maken en zich inzetten voor anderen.
Volgens Wijsheid 5,4 houdt men het leven van een gerechtige voor waanzin.
De apostel Paulus heeft deze tegenkanting ervaren en schrijft erover in zijn brief aan de christenen van Korinthe. “Een mens die de Geest van God niet bezit, aanvaardt niet wat van de Geest van God komt, want voor hem is het dwaasheid” (1 Kor. 2,14).
Wie Jezus volgt en de wil van God doet, kan nu uitgescholden worden als dwaas en onverstandig. Welke verwijten krijgen we als christen? En kunnen we ze dragen?
Blijven we buiten of durven we toetreden tot de kring van Jezus om samen met hem de wil van God te doen, wat inhoudt God als God erkennen, hem eren en zijn schepping eerbiedigen, vooral de mens, geschapen naar zijn beeld.
Wellicht is onze kring bondgenoten groter dan wij vermoeden. Zijn we niet allen broeders en zusters, met een opdracht in deze wereld!
****************
In zijn commentaar bij het evangelie van Marcus laat Camille Focant even volgende veronderstelling horen. Zou er bij Marcus in zijn verhaal over de familie van Jezus een reactie aanwezig zijn tegen de te grote invloed in Jeruzalem van Jacobus, een broer en verwant van Jezus (Gal. 2,12; Hand 21,18-25) ? “Partisan d’un pagano-christianisme plus libre à l’égard de la Loi, Marc polémiquerait violemment contre Jacques par le biais d’une description peu flatteuse de l’attitude de la famille de Jésus » (C. Focant, L’évangile selon Marc, p. 152)