Verheug U, Begenadigde (Lc. 1,28)

 

 Tijdens de advent is Maria sterk aanwezig. Met haar kijken we uit naar kerstmis. Ze is de moeder in verwachting.

Zij dankt haar plaats in de advent aan Lucas die ons het verhaal brengt van de boodschap. Deze evangelist schildert een tafereel van afstand en respect.

De gebroeders van Eyck hebben dit schitterend weergegeven op de achterkant van het retabel van het Lam Gods. Jan Van Eyck heeft nog twee andere annunciaties geschilderd, een paneeltje dat zich in Washington bevindt en een grisaille diptiek, die in Madrid te zien is.

Ruimte laten

Het valt op dat Van Eyck op de achterkant van het retabel van het Lam Gods veel ruimte inlast tussen de engel Gabriel links en Maria rechts. “De twee smalle paneeltjes tussen beide figuren in zijn grotendeels leeg, het linker tussenpaneel bevat een doorkijk naar een stadszicht, terwijl het rechter tussenpaneel tegen de muur op het einde van de lege ruimte enkel een eenvoudige handdoek naast een nis met een lavabo afbeeldt” (Laura Tack, Montfort, Maria en de Bijbel in M. Lamberigts en L. Kenis, Montfort en de montfortaanse beweging in België, p. 114).

Het zou kunnen dat de Vlaamse schilder hier beïnvloed is door de Annunciatie van Lorenzo Monaco voor de Santa Trinità in Firenze.

Van Eyckr roept de ruimte op waarin Gods woord naar mensen toekomt, de ruimte van een kamer en een blik op de stad. Hij geeft vooral de vrouw weer, die ruimte geeft aan God. In haar schoot ontvangt ze Gods woord. “De lege ruimte tussen Gabriël en Maria ademt. De uitgepuurde compositie zuigt de aandacht van de toeschouwer bovendien volledig naar de woorden die in de kamer klinken en die van Van Eyck, wellicht opnieuw naar Italiaans voorbeeld, ondersteboven schrijft: Ave gratia plena. Dominus tecum. Ecce ancilla Domini” (Op. cit. p. 115-116).

De schilder biedt een ruimtelijke lezing van de Annunciatie waarin Maria zelf de ruimte is waarin de incarnatie gestalte krijgt.

Wanneer wij ruimte maken voor Gods woord, zoals Maria heeft gedaan, dan kan Gods woord in ons actief zijn.

In zijn geschriften legt Grignon de Montfort sterk de nadruk op het verblijf van Jezus in de moederschoot van Maria. Zij is volgens deze Franse heilige “een werkdadige ruimte waarin de gelovigen zich, naar het voorbeeld van Jezus, moeten terugtrekken” (Ibid., p.108).

Maria, de moeder van Jezus, mag uit de blik van een christen niet verdwijnen, al kijken we niet allen op dezelfde wijze naar haar. Laat in ons hart ruimte zijn voor haar (cfr. Paul Claudel, Gebed op de middag).

Maria, zuster of moeder?

In het boek Montfort en de montfortaanse beweging in België (1920-2020) schrijft Nepolean James Ray, montfortaan uit India, die doctoreert aan de KU Leuven en meewerkt aan het maandblad Maria, Koningin en Middelares het artikel Maria, zuster of moeder? Hij stelt vast dat na jaren van stilte de belangstelling voor Maria is teruggekeerd met name in de discussies vanuit de Latijns-Amerikaanse/Hispanic theologie en de feministische theologie.

Welk is hun inbreng? “Een groep feministische theologen koos voor de Bijbelse historische figuur Maria van Nazareth die zich volgens hen onderscheidt van de Maria, vereerd in de volksdevotie. Zij voeren, aan dat de herinnering aan de historische en dus menselijke Maria, als onze zuster in de strijd, meer inspireert en meer hoop biedt aan vrouwen dan de vereerde maagdelijke Moeder Maria, die aanleunt bij patriarchale principes en bijgevolg een geschikt patriarchaal instrument is om van vrouwen gehoorzaamheid te eisen en hun ondergeschiktheid aan de man te rechtvaardigen. Daarentegen bevorderen Latijns-Amerikaanse/Hispanic theologen de theologie van volksdevotie, met bijzondere aandacht voor de wijze waarop Maria vereerd wordt in Guadeloupe (Mexico), zonder daarbij voldoende aandacht te geven aan Maria, zoals ze verschijnt in het Nieuwe Testament. Zij presenteren haar als de Moeder van de Armen. Zij beweren dat Maria de armen en de naamlozen belichaamt en aan hun kant staat in de strijd tegen onderdrukking en onrecht” (Ibid. p. 118).

In het verhaal van de boodschap komt Maria naar voren als de vrouw, die groeit in geloof en die haar leven lang leerling zal blijven. “Haar vertrouwen in de God van Israël was inderdaad sterk. Ze voltooide haar geloofstocht zonder teleurgesteld te zijn door de ontberingen van haar leven in Nazareth. Zij vergezelde Jezus bij zijn leven, dood en verrijzenis en was bij de apostelen op momenten van onzekerheid. Daarom is ze werkelijk onze zuster” (Ibid. p. 121).

We blijven aandacht besteden aan de kracht die uitgaat van het vertrouwen dat Maria een moederlijke zorg opneemt en blijft opnemen. Dit is de kracht van de verering in Mexico en daarbuiten voor de Madonna van Guadeloupe, een verschijning in 1531 aan Juan Diego, een bekeerde Azteek. Het liturgisch feest is op 12 december. Eenvoudige voelen zich tot Maria aangetrokken omdat zij in haar Gods voorkeursoptie zien voor wie klein is en onbeduidend. Hun liefde uit zich in vele vormen van volksdevotie: een kaarsje bij haar beeld, een bezoek aan een bedevaartplaats, de zorg voor een Lourdesgrot en een Mariakapel.

Het gebed van Maria

Wat was Maria aan het doen wanneer de engel kwam? Was ze bezig met huiselijke taken, zoals het schilderij van Van Eyck suggereert? De komst van de engel en de boodschap die hij bracht heeft haar ongetwijfeld aangezet om te bidden. Paus Franciscus heeft in de voorbije weken enkele audiënties op woensdag gewijd aan het gebed. Woensdag 18 november had hij het uitdrukkelijk over het gebed van Maria, over haar openheid en bereidheid:

                                                                                                       

“Maria is in gebed wanneer de aartsengel Gabriël haar in Nazareth de boodschap brengt. Haar Zie, klein en mateloos, doet op dat moment de hele schepping opspringen van vreugde. Het werd in de loop van de heilsgeschiedenis voorafgegaan door talloze andere zie, van vertrouwvolle beschikbaarheid voor de wil van God. Er bestaat geen betere wijze van bidden dan, zoals Maria, een houding aan te nemen van openheid, openheid van hart voor God: Heer, wat Gij wilt, wanneer Gij wilt, zoals Gij wilt. Dat is: het hart open voor de wil van God. En, altijd antwoordt God. Vele gelovigen beleven op deze wijze hun gebed!

Zij die oprecht nederig van hart zijn, bidden op deze wijze, met wezenlijke nederigheid.

Laten we zeggen: met eenvoudige nederigheid: Heer, wat Gij wilt, wanneer Gij wilt en zoals Gij wilt. Zo bidden zij. Zonder boos te worden omdat de dagen vol problemen zijn. Ze treden de werkelijkheid tegemoet in de wetenschap dat wij, met nederige liefde, met een liefde die in alle omstandigheden standhoudt, instrumenten worden van Gods genade. Heer, wat Gij wilt, wanneer Gij wilt en zoals Gij wilt.

Een eenvoudig gebed dat erin bestaat dat wij ons leven in de handen van God leggen. Dat Hij ons leide. Allen kunnen we op die wijze bidden, haast zonder woorden.

                                

Het gebed kan de onrust intomen. Want, wij zijn onrustig omdat wij altijd de dingen willen vooraleer ze te vragen en we willen ze onmiddellijk. Die onrust doet pijn. Het gebed helpt de onrust bedwingen, slaagt erin de onrust om te vormen tot beschikbaarheid. Wanneer ik onrustig ben, bid ik en het gebed maakt mijn hart open en maakt mij beschikbaar voor de wil van God. De Maagd Maria is, in dat korte gebeuren van de Aankondiging, erin geslaagd de angst te verdrijven ook al vermoede zij dat haar ‘ja’ grote beproevingen zou meebrengen.

Als we in het gebed beseffen dat elke door God geschonken dag een roeping is, dan verruimen we het hart en staan we volledig open. Zo leert men zeggen: Wat Gij wilt, Heer. Maar beloof mij dat Gij altijd aanwezig zult zijn bij elke stap op mijn weg. Dit is belangrijk: de Heer om zijn aanwezigheid vragen bij elke stap op onze weg. Dat Hij ons niet alleen laat, ons niet overlevert aan bekoringen, ons niet verlaat op moeilijke momenten. Dat is het slot van het Onzevader dat Jezus zelf ons geleerd heeft.”