1e zondag van de veertigdagentijd A - 2017

Zusters en broeders,

Misschien zijn we er ons niet van bewust, maar de bekoringen waaraan Adam en Eva, en Jezus blootgesteld worden, zijn ook onze bekoringen. Het verhaal van Adam en Eva is immers niets anders dan het heel herkenbare verhaal van de mens die alles wil kennen, alles wil kunnen en alles wil mogen. De mens die geen grenzen en beperkingen aanvaardt, die over alles wil heersen en aan zich wil onderwerpen. De mens die verleid wordt door loze beloften, en door reclames die hem zijn eigen hemel op aarde beloven. Maar de mens is niet almachtig, en hij heerst bijlange niet over alles en nog wat, integendeel. Daarmee worden Adam en Eva geconfronteerd, en daarmee worden wij allen geconfronteerd.

Niet anders zijn de bekoringen waaraan Jezus wordt blootgesteld. ‘Als Gij de Zoon van God zijt, beveel dan dat deze stenen hier in brood veranderen.’ Vandaag klinkt dat: ‘Als gij iemand wilt zijn naar wie iedereen moet opkijken, dwing dan de natuur te doen wat niet zij, maar gij wilt.’ Dat is precies wat de duivel doet: Jezus aanzetten tot iets wat totaal helemaal tegen de natuur: stenen in brood doen veranderen. En als er iets is waar de mens door de eeuwen heen bijzonder goed in was en is, is het wel in het vernietigend dwingen van de natuur. Ontelbaar zijn de dieren en planten die uitgestorven zijn of met uitsterven bedreigd worden, of die gedood worden voor hun pels, hun slagtanden, hun hoornen. Onmeetbaar zijn de bossen die zomaar omgehakt of omgebrand worden. Onherkenbaar is het klimaat door luchtvervuiling, natuurvervuiling, watervervuiling en opwarming van de aarde door menselijke spilzucht, met vreselijke overstromingen en extreme droogtes tot gevolg. Onberekenbaar en onbeheersbaar is de natuur die niet kán gedwongen worden door onze menselijke spil- en heerszucht.

Omdat Jezus daar niet wil aan meedoen, zet de duivel Hem aan om God te dwingen naar Hem te luisteren: Jezus mag doen wat Hij wil, God moet Hem beschermen. Ook dat is heel herkenbaar. Hoe dikwijls  willen wij God immers niet naar onze hand zetten. We branden kaarsjes en we bidden om iets te verkrijgen, en als dat niet doorgaat, zijn we kwaad op God, of toch ten minste ontgoocheld omdat Hij niet naar ons wil luisteren. We willen dat Hij ons alles geeft wat we vragen, en dat Hij mensen die we niet moeten hebben straft en onderdompelt in ellende. ‘Laat ze maar alle miserie meemaken, want ze verdienen niet beter’, bevelen we soms aan God, en we vinden het onrechtvaardig als dat niet gebeurt.

Ook daar wil Jezus niet aan meedoen, dus vuurt de duivel een derde verleiding op Hem af: ‘Als Gij mij aanbidt, is de hele wereld aan u onderworpen’, belooft hij. Ook dat spreekt ons heel sterk aan: dat we macht zouden hebben en dat we iemand zouden zijn naar wie moet opgekeken worden. Dat we bevelen kunnen geven en onze wil kunnen opleggen. Dat er gedaan moet worden wat wij zeggen. Doorheen de hele mensengeschiedenis zien we waartoe die machtswellust leidt. We moeten maar denken aan de wereldoorlogen van vorige eeuw, aan het communisme, het fascisme en het nazisme. De hele wereld wilden ze onderwerpen, en daarbij waren honderden miljoenen mensenlevens van geen tel. Vandaag moeten we maar denken aan de burgeroorlogen, en aan de machthebbers die hun eigen land en hun bevolking uitbuiten, bedriegen en bestelen, enkel en alleen voor zichzelf. En ook denken aan de moslimfanaten die moord, onderwerping en wreedheid als het hoogste goed beschouwen. En aan de heel kleine minderheid van rijken die in volle gemoedsrust miljoenen armen onderdrukken en uitbuiten.

Zusters en broeders, vandaag is het de eerste zondag van de Veertigdagentijd. Op Aswoensdag hebben velen onder ons een kruisje op het voorhoofd gekregen en werden we aangespoord om ons te bekeren en te geloven in de Blijde Boodschap. Ons bekeren, dat is ons niet naar onszelf keren, maar naar God en naar Jezus. En de Blijde Boodschap, dat is dat Jezus onder ons is komen wonen, dat Hij ons verlost heeft van het kwaad en ons geleerd heeft dat God geen wrede tiran is, maar een liefdevolle en barmhartige Vader van alle mensen. Het is dus goed dat we ons afvragen of we iets terechtbrengen van onze bekering. Zijn we misschien even dwaas als Adam en Eva die alles verknallen omdat ze hun eigen god willen zijn? Zijn we, zoals de paus verleden week in een preek zei, misschien schijnheilige katholieken die wel naar de mis gaan en in allerlei organisaties actief zijn, maar niets goeds doen voor onze medemensen en betrokken zijn in zaken die het licht niet mogen zien? Zijn we dus valse christenen zoals de paus zulke schijnkatholieken noemt, of proberen we Jezus echt te volgen? Jezus die niet ingaat op de duivelse bekoringen om de natuur te vernietigen, om God te dwingen naar Hem te luisteren en om te heersen over zijn medemensen. Jezus die ons geleerd heeft het kwade te bestrijden en het goede te doen. Jezus die zelf de Blijde Boodschap is die God onder de mensen heeft gebracht. Laten we ons uiterste best doen om Hem te volgen. Amen.