In de weken na Pasen wordt de eerste lezing meestal genomen uit de
Handelingen van de Apostelen. Dat is zowat het dagboek van de jonge
kerk, het relaas en wedervaren van de eerste volgelingen van Jezus. In
kinderbijbels krijgen die Handelingen soms als ondertitel: "Het begin
van de kerk".
En soms wordt er van die eerste, beginnende kerk ook
een geïdealiseerd beeld opgehangen. Er gebeurden vele wonderen en
tekenen door toedoen van de apostelen. Vele nieuwe gelovigen sloten
zich aan en wijdden zich aan het breken van het brood en het gebed. Ze
bleven bijeen en bezaten alles gemeenschappelijk. Ze verkochten hun
bezit en verdeelden dat onder allen naar ieders behoeften. Kan het nog
mooier?
Maar het fragment dat we daarnet hoorden vertelt een ander
verhaal. Er waren ook in die jonge kerk van bij het begin een aantal
praktische problemen. En er was ook verschil van mening en zelfs
onenigheid. Waar ging het over? De Hellenisten begonnen tegen de
Hebreeën te morren, omdat bij de dagelijkse ondersteuning hun weduwen
achtergesteld werden. Het doet bijna denken aan een discussie in de
stijl van "eigen volk eerst".
Even iets over die weduwen. In de
oudheid waren zij de armste en de zwakste mensen in een gemeenschap.
Vrouwen waren in die tijd volledig afhankelijk van hun echtgenoot, en
als hij stierf, hadden ze niets meer: geen status en ook geen inkomen.
Zorg voor weduwen staat dus eigenlijk voor het steunen en opvangen van
de armsten en de zwaksten uit de samenleving. En ook dàt hadden die
eerste volgelingen van Jezus zich tot doel gesteld.
Eigenlijk is het
niet zozeer een twist tussen twee volkeren van verschillende afkomst.
Het gaat veeleer over de vraag welke taak of taken bij de apostelen en
hun volgelingen voorrang moeten krijgen. Vandaag noemen wij dat op een
studiedag of in een workshop: het stellen van prioriteiten.
En in
die eerste kerk had men zich een drietal prioriteiten gesteld: het
gebed, de bediening van het woord en de ondersteuning. Die drie taken
heeft de kerk nu nog: zorg voor liturgie en de bediening van
sacramenten, verkondiging van het woord in onderwijs en catechese, en
dienstbaarheid voor de zwakkeren, met een geleerder woord diaconie
genoemd.
De apostelen lossen het probleem op door een zevental
mannen te kiezen die zich specifiek met de diaconie of ondersteuning
gaan bezig houden. De anderen kunnen zich blijven wijden aan het gebed
of de verkondiging van het woord. Ook toen was er dus al een
taakverdeling, om dezelfde redenen als nu. Iedereen heeft immers
specifieke talenten of mogelijkheden. En er is geen mens die zomaar
àlle taken op zich kan nemen.
Er is een tijd geweest dat mensen zich een goede christen konden
noemen als ze maar elke zondag trouw en op tijd in de kerk waren. Wat
ze in de loop van de week deden kwam er veel minder op aan. Nu is de
slinger naar de andere kant geslagen. Bidden en naar de Mis gaan is
niet meer nodig, als we maar in vrede met elkaar kunnen omgaan.
De
waarheid zal wel weer in het midden liggen. Wil de kerk leefbaar
blijven en mensen aanspreken, dan is er altijd nood aan gebed, aan
liturgie. Ook in onze parochie zijn er diverse groepen mensen die
daarvoor hun bijdrage leveren. Zij maken of kiezen teksten, ze
musiceren of zingen, ze zorgen voor decor en bloemschikking, ze lezen,
verwelkomen of bereiden de dienst voor.
Even belangrijk is de
verkondiging van het woord. Gelukkig zijn er onder ons nog mensen die
aan doopcatechese willen doen of die de 57 kinderen die gisteren hun
eerste communie deden daarvoor wat hebben voorbereid. En gelukkig zijn
er mensen die de vormelingen van vorig weekend een jaar lang wilden
begeleiden. Verkondiging van het woord kan overigens ook op school en
in het gezin gebeuren.
En nog eens even belangrijk is die diaconie,
of dienstbaarheid. Het gaat van ziekenzorg tot rouwverwerking, van
welzijnszorg tot broederlijk delen, van de wereldwinkel tot de mazen
van het net. En het is niet mijn bedoeling om iedereen te vernoemen, ik
geef maar voorbeelden. Ik wil zeker niet de mensen vergeten die op een
of andere manier bijdragen tot het vormen van een echte gemeenschap,
bij jongeren of ouderen, in jeugdbewegingen en sportclubs, in culturele
of gewoon ontspannende activiteiten.
Laten we ieder maar op zijn of
haar eigen terrein en met de inzet van de beschikbare talenten hun gang
gaan. En laten we voor elke taak maar evenveel waardering opbrengen. In
het evangelie van vandaag horen we Jezus toch zeggen: "In het huis van
mijn Vader is ruimte voor velen". Of in een andere vertaling: "In het
huis van mijn Vader zijn vele kamers".
Een ander zinnetje dat ons in
het evangelie misschien trof is: "Ik ben de weg, de waarheid en het
leven". Dat is wat moeilijker te begrijpen, maar we moeten eraan denken
dat dit woorden zijn uit de afscheidsrede van Jezus, tijdens het
laatste Avondmaal. Hij had vlak daarvoor de voeten van zijn leerlingen
gewassen. Pas daarna volgen die woorden.
Het gaat dus om: "Ik, die
zojuist jullie voeten gewassen heb, ben de weg, de waarheid en het
leven". Ik, die diensbaar wil zijn, zelfs tot de dood erop volgt.
Niemand heeft God ooit gezien, maar Jezus heeft Hem ons doen kennen. Er
is nooit zoveel van God te zien geweest, als in het leven en sterven
van Jezus van Nazaret. Daarom is Hij voor ons de weg en de waarheid.
Zowel in gebed als in verkondiging van het woord. En, zoals de titel
van deze viering aangeeft, gaat Hij ons ook voor op de weg van de
dienstbaarheid.