4e zondag in de paastijd A - 2005

‘Ik ben de deur van de schapen. Wie door de deur binnengaat, is de herder van de schapen’

Zusters en broeders, precies op deze zondag noemt Jezus zichzelf de deur en de herder van de schapen. De zondag na de wellicht meest emotionele week uit de wereldgeschiedenis. Gelovigen en ongelovigen, gewone mensen als gij en ik, maar ook zowat alle wereldleiders en de leiders van de andere godsdiensten: allemaal waren ze verenigd rond één man: de paus van Rome. Wij, onderkoelde West-Europese en kritische gelovigen, wij stonden erbij en keken ernaar. Maar ook de meest kritische geesten onder ons konden niet uit onder de vaststelling dat die man uit Polen voor honderden miljoenen mensen een bijzonder iemand is geweest. Niet zomaar een gewoon mens, maar een teken dat bovenmenselijke dimensies had aangenomen.

Eveneens op deze zondag waarop Jezus zichzelf de deur en de herder van de schapen noemt, denken gelovigen wereldwijd aan het conclaaf dat volgende week begint, het conclaaf waaruit een nieuwe paus moet groeien. De ogen blijven dus op Rome gericht, en iedereen heeft zijn eigen ideeën en zijn eigen verwachtingen over hoe de opvolger van Petrus er moet uitzien. Het gaat tenslotte om de leider van meer dan één miljard mensen

Zusters en broeders, ik hoop op een Aziatische paus, een Chinees bijvoorbeeld of een Indiër. Zo’n man met een mysterieus gezicht en nog mysterieuzer ogen. Zo’n man die het mysterie opnieuw in onze kerk en in ons geloof kan binnenbrengen. Het mysterie dat we bezig zijn met iets, nee, met Iemand die ons helemaal overstijgt.

En ik hoop ook op een Afrikaanse paus. Zo’n man die helemaal anders denkt dan wij, iemand met veel aandacht voor het kind en voor het gezin. Iemand die door zijn frisse, onbevangen manier van denken en geloven en leven een nieuwe, frisse wind door de kerk zou laten waaien. Iemand die de kerk opnieuw zou kunnen uitvinden, zoals de apostelen ze ooit hebben uitgevonden.

En ik hoop ook op een Zuid-Amerikaanse paus, een man uit het continent waar meer dan de helft van alle katholieken wonen. Zo’n man met een sterke sociale bewogenheid, een man die een direct verband ziet tussen het evangelie en de bevrijdingstheologie, een man die van gelijkheid en broederlijkheid zijn levenswerk maakt, zoals Romero dat heeft gedaan, de bisschop die vijfentwintig jaar geleden zijn strijd voor vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid en een menswaardig bestaan voor iedereen met zijn leven moest bekopen. Zo’n man die, naar de woorden van Romero een paar dagen voor zijn dood, zegt: ‘Een bisschop kan sterven, maar Gods kerk die het volk is, zal nooit ten onder gaan.’

En ik hoop ook op een West-Europese paus, zo’n man die genuanceerd denkt en die ook oog heeft voor de moderne noden in deze wereld. Een Italiaan bijvoorbeeld, of liever nog: een man uit West-Vlaanderen, met een sterke zin voor relativering en een groot gevoel voor humor. Een man die altijd het juiste woord vindt, en die kan luisteren als anderen spreken.

Zusters en broeders, ik denk dat ik net iets teveel hoop, en ik denk ook dat mijn hoop veel vertelt over de moeilijkheid van een pauskeuze. Waarschijnlijk zijn we het daar allemaal over eens: een paus kiezen is echt wel moeilijk.

Welnu, zusters en broeders, ik denk ook dat we ons daar met zijn allen over vergissen. Een paus kiezen is helemáál niet moeilijk. Waar ik dat vandaan haal? Heel eenvoudig: waar ik al mijn woorden vandaan haal, bij Jezus dus. Ook Hij moest zijn paus kiezen voor Hij naar zijn Vader terugkeerde. Ik ben er zeker van dat je de episode kent, maar toch lees ik ze voor, letterlijk zoals ze te vinden is in de bijna laatste verzen van het Johannesevangelie. “Toen ze gegeten hadden, vroeg Jezus aan Simon Petrus: `Simon, zoon van Johannes, hebt ge Me lief, meer dan de anderen hier?' `Ja, Heer,' zei hij, `Ge weet dat ik van U houd.' Daarop zei Jezus: `Zorg dan voor mijn kudde.’ Nogmaals vroeg Hij: `Simon, zoon van Johannes, hebt ge Me lief?' `Ja, Heer,' zei hij, `Ge weet dat ik van U houd.' Daarop zei Jezus: `Wees dan een herder voor mijn schapen.' Nog een derde keer vroeg Hij: `Simon, zoon van Johannes, houdt ge van Mij?' Het deed Petrus pijn dat Hij hem voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield, en hij zei: `Heer, Gij die alles weet, Gij beseft toch wel dat ik van U houd.' Daarop zei Jezus: `Zorg dan voor mijn schapen.’”

Zo eenvoudig is het dus, zusters en broeders. ‘Petrus, hebt ge Mij lief?’ Drie keer opnieuw. Meer moet dat niet zijn. Geen grote woorden, geen politieke overwegingen, geen vragen naar talenkennis of omgang met wereldheersers of wereldproblematiek. Alleen maar: ‘Het ge Mij lief? Wilt ge leven en zijn zoals Ik? Wel, wees dan de herder van mijn kudde.’ Ik hoop dus uit de grond van mijn hart dat de 117 kardinalen die episode uit het evangelie zullen lezen en herlezen, en dat ze die tot enig richtsnoer van hun keuze zullen maken.

En ten slotte, zusters en broeders: ik moet u iets bekennen: ik hoop helemaal niets. Om de eenvoudige reden dat onze kerk niet de kerk van de bisschoppen, van de kardinalen en ook niet van de paus is, maar de kerk van God zelf. Niet mensen, wel God is verantwoordelijk voor zijn kerk. Tweeduizend jaar geleden heeft Hij via zijn Zoon met Petrus een juiste keuze gemaakt. Ook nu zal Hij dat doen. Wie er dus ook paus wordt, hij zal zijn de man die door God zelf wordt geroepen om zijn volk, het volk van God, voor te gaan. Als een herder. Amen.