De Emmaüsgangers (2005)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 121 niet laden

- Dit verhaal uit het laatste hoofdstuk van het Lucasevangelie is gelijklopend met het einde van Lucas’ kindsheidsevangelie. In beide verhalen gaat het om mensen die op de weg van Jeruzalem naar huis, Jezus verloren hebben of missen, maar eens in Jeruzalem teruggekeerd Hem anders terugkrijgen: Maria en Jozef zijn de 12-jarige Jezus kwijt geraakt, en krijgen Hem terug in de tempel als Degene die in de zaken van zijn Hemelse Vader moet zijn; vandaag treuren de twee leerlingen van Emmaüs, om de gedode en vermiste Christus, ontmoeten Hem onder de mom van een reisgezel, en ontvangen, eens terug in Jeruzalem, de bekrachtiging dat Hij de Verrezene is.

I. Wie zijn die twee leerlingen die op Paaszondag moedeloos naar huis terugkeren ? De ene heet Klopas. Aan de tweede die niet genoemd wordt heeft de geschiedenis diverse namen gegeven. Misschien was het een echtpaar, waarvan de tweede de echtgenote was ? Inderdaad niet zij begint het gesprek, zoals het vrouwen toen paste. We lezen in het evangelie dat een andere Maria, de vrouw van een zekere Klopas, ook bij het kruis stond ( Joh 19,25). Was die tweede wellicht die Maria, verwant aan Jezus’ moeder ? Of heeft de schrijver bewust de naam niet ingevuld, omdat wij ( zoals het al gebeurde met andere figuren ) er allemaal in kunnen ?

- Men heeft deze twee leerlingen genoemd “de patronen van de moedelozen of van de depressieven”. De Emmaüsgangers waren totaal ineengestort, ze liepen als met hun hoofd tussen hun knieën. Onder druk van de volkspredikanten, de Farizeeën, hadden ze gemeend dat de Messias als een nationale held gewapenderhand het volk zou redden van het Romeinse juk. Maar nu was Jezus gedood als een schurk. De nauwelijks geboren kerk was verschrompeld tot slechts enkele mensen onder het kruis. De apostelen, behalve Johannes, waren gevlucht, en konden eerst geen geloof hechten aan het getuigenis van de vrouwen, die het graf ledig hadden gezien. Zo was hun verwachting één puinhoop geworden. Hun droom was verpulverd: “ En wij die hoopten…” Zo stonden ze totaal in de kou tegenover het heersende Jodendom.

- Maar ze stonden ook samen met de Joden tegenover de groeiende uitdaging van het voortschrijdende heidendom, dat via de Grieks-Romeinse cultuur en de Romeinse bezetting binnendrong, en geloof en moraal aantastte met allerlei heidense visies en praktijken. Een exponent van deze verloedering was het huis van Herodes en zijn collaborateurs.

* De jonge, bijna nog niet bestaande Kerk had van meetaf af te rekenen: enerzijds met een verstard Jodendom, dat niet ontvankelijk was voor de Messias zoals Jezus die wilde zijn, en zoals de profeten Hem hadden voorspeld; en anderzijds met de infiltratie van het heidendom van toen. Hun enig lichtpunt was op Goede Vrijdag verdwenen. Het evangelie had geen kans meer.

II. Hun tijd gelijkt op de tijd die wij vandaag beleven. Als christenen voelen we ons in West-Europa als een smeltende minderheid. Velen zijn ontmoedigd. We kunnen in de huid kruipen van de Emmaüsgangers. Prof. Torfs mocht wel ons lethargisch, slapend, onzeker en bibberend geloof verdedigen bij pater Walgraeve in zijn commentaar bij de begrafenis van onze paus vorige vrijdag.

- We zitten echter enerzijds in de tang van christenen die achteruit kijken, die heimwee koesteren naar het verleden, het “Rijke Roomse Leven” van weleer, doch zonder openheid voor de werking van Gods Geest; en anderzijds in de greep van een modern heidendom, getekend door een verkeerde opvatting van vrijheid, door zelfbehagen, en geestelijke hoogmoed. En dit laatste wordt vaak in de hand gewerkt door de media, die niet de waarheid maar sensatie zoeken, en voor wie de kijkcijfers primeren. Zo zijn deze media veeleer thermometers (ze geven aan wat de massa wil en denkt), dan thermostaten (die de temperatuur verhogen, die een opvoedende rol spelen).

- Tot ons zegt Jezus wat Hij aan de Emmaüsgangers zei: “ O onverstandigen en tragen van harte in het geloof…” Hij herhaalde hier wat Hij vroeger al bij herhaling had gezegd: “ Mensen van klein geloof ” (Mt 6,30; 8, 26; 14,31; 16,8). “ Moest de Messias dit alles niet lijden om zijn glorie binnen te gaan ?” Verkoop maar zulke boodschap. Zij staat haaks op het moderne levensgevoel. Maar later zal Paulus het uitschreeuwen dat hij alleen een gekruisigde Verrezene kon verkondigen.

* Die Christus is ons nabij en laat ons niet in de steek. Het ongeloof van onze ogen verhindert ons dikwijls Hem te herkennen. In dit verhaal toont Jezus hoe Hij op diverse wijzen aanwezig is en met ons meegaat: (a) waar twee of drie in zijn Naam samen zijn (die leerlingen waren met hun tweeën, pratend over Jezus van wie ze hielden); (b) in de verkondiging van het Woord (Hij legde hun de schriften uit); (c) wanneer we een vreemde opnemen ( Ik was dakloos…); (d) in de H. Eucharistie (ze herkenden Hem in het breken van het Brood). - Op een doek van Rembrandt (in de Louvre) kunnen we hun verrassing aflezen: een stoel wordt omvergegooid; de ene valt op de knieën, de andere deinst achteruit. Pas in het licht dat de duisternis doorbreekt zien ze Wie Hij is. Dat “Licht” hadden ze nodig. - Ze keren op staande voet naar Jeruzalem terug, waar ze vernemen: “ Inderdaad, Christus is Verrezen! Hij is ook aan Simon verschenen”. - In Christus’ kracht en met zijn onvervalste boodschap mogen we zonder schrik doorgaan. Dat was het eerste woord van Johannes-Paulus II, bij zijn verschijnen op het balkon van Sint-Pieter: “ Wil niet vrezen!” Door het ongehoorde te verkondigen zal de Kerk leven: “Zie, Ik heb de wereld overwonnen”. Amen.