Onderweg naar waar en wie?

Emmaüsgangers, zo noemen we hen in ons taalgebied, die twee personen op Paasavond, onderweg van Jeruzalem naar Emmaüs. Een van hen kennen we bij naam. Het is Kleopas. De tweede persoon kan zijn vrouw zijn. Wij mogen hen als pelgrims begroeten. Zo worden ze meestal in het Frans aangeduid, les pèlerins d’Emmaüs.

Als vrome joden - en dat waren ze wel - zijn ze vaak in Jeruzalem geweest. Ze zijn opgegaan naar de stad en de tempel en hebben onderweg de bedevaartpsalmen gebeden.

Ontgoocheld

Waren ze deze keer alweer omwille van het Paasfeest naar de stad gegaan? Of waren ze al langer weg van huis omdat zij geboeid waren door Jezus en daardoor tot zijn gezelschap waren toegetreden? Misschien waren ze er al bij toen Jezus een groep van zeventig leerlingen op zending had gestuurd en behoorden ze zo al een tijd tot zijn gezelschap. Ze waren dan met hem mee opgetrokken naar Jeruzalem en hadden daar de pijnlijke gebeurtenissen gevolgd. Hun vriend, hun Messias was aangehouden, veroordeeld en gekruisigd. Ze waren diep ontgoocheld en hun verwachting over een nieuwe tijd met Jezus viel in duigen. Met pijn keerden ze terug en herhaalden steeds dezelfde vraag: hoe is dit kunnen gebeuren, waarom wordt een mens die goed doet, gedood, waarom overwint het kwaad.

Het was een ervaring van mislukking en van een grote breuk, Hun pelgrimage was een aftocht. Met weemoed keerden ze terug. Toch was er een sprankeltje hoop. Ze hadden gehoord dat enkele vrouwen uit hun kring naar het graf waren geweest en daar hadden gehoord dat hij zou leven; Zo was het nog niet helemaal duister in hun hart. Niet alles was verloren. Een mens is nu eenmaal een wezen met verlangens op zoek naar een beetje licht in de duisternis. Er was een scheur, waardoor toch wat licht doorkwam. “There is a crack, a crack in everything. That's how the light gets in” (Leonard Cohen).

Een vreemdeling stapt mee

Ondanks hun verdriet waren ze niet onverschillig voor mensen op hun weg. Een vreemdeling mengt zich in hun gesprek. Hij gaat met hen mee in hun zoektocht en beluistert hun kijk op wat is gebeurd. Hij doet beroep op hun kennis van de Schriften, op hun heilige boeken, op wat profeten hebben gezegd.

Bij de zending van de zeventig leerlingen had Jezus gezegd dat zij onderweg hun tijd niet mochten verliezen met te palaveren. “Groet niemand onderweg”, had hij gezegd maar ook dat zij vrede moesten brengen wanneer ze een huis binnengingen. Zij moesten toegankelijk zijn naar anderen toe.

Op hun weg naar Emmaüs komt een vreemdeling naar hen toe en hij vraagt hen: “Wat is dit voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar voert?” Zij sluiten zich niet af, maar verwoorden hun zorgen. Waarmee zijn we bezig? Durven we er met anderen over spreken? Soms vertrouwen mensen aan een vreemde meer toe dan aan wie naast hen is.

Onderweg ervaren ze aanwezigheid, troost, hoop. Hoe gaan we op weg met mensen die lijden? Présence, consolation, espérance, un chemin avec l’autre (Martin Steffens).

Samen aan tafel

Het paar op weg naar Emmaüs nodigt de vreemde uit om mee aan tafel te gaan. Daar gebeurt de grote ommekeer. De gast wordt gastheer. Hij breekt het brood. Dit heeft hij gedaan wanneer grote menigten hem volgden. Hij heeft het brood gebroken de avond vóór zijn sterven. De vreemde is niet langer een onbekende. Hij is Jezus.

Onze reisgenoot

Nu begint hun zending. Ze gaan opnieuw op pelgrimstocht, terug naar Jeruzalem, terug naar de elf en de groep die ze hadden verlaten. Allicht zijn ze daar gebleven en zijn ze na de hemelvaart van Jezus mee gegaan naar het cenakel. Daar mochten ze op Pinkstern delen in de vurigheid van de Geest, die hen vaardig maakte voor de grote zending. Op hun verdere pelgrimstocht zijn ze niet alleen, Jezus trekt mee als pelgrim. Aan de kathedraal van Reims staat Jezus afgebeeld als pelgrim. Op weg naar Santiago houden pelgrims wellicht halt in de abdij van Silos, waar Jezus afgebeeld is tussen twee pelgrims en zelf een tas draagt met de Jacobsschelp erop. Jezus is onze reisgenoot. Hij is de Herder en Gastheer over wie we zingen in psalm 23 (Piet Thomas, Triptiek van de leerlingen van Emmaüs, Het Teken, april 2012).

De Heer is onze reisgenoot,

Hij die ons zijn gezelschap bood

en sprekend over kruis en graf

geduldig tekst en uitleg gaf.

Zo valt een lange weg ons licht,

de Schrift opent een vergezicht

en brengt verdwaalden dicht bij huis,

verloren zonen komen thuis.

De avond daalt, blijf bij ons Heer

Hij zet zich aan de tafel neer

en breekt het brood en schenkt de wijn,

die gast, het moet de Gastheer zijn!

Wij keren naar Jeruzalem,

ons brandend hart verneemt zijn stem,

Hij deelt met ons het daaglijks brood,

de Heer is onze reisgenoot.

Jaap Zijlstra

Honderden kunstenaars, schilders en glazeniers hebben, het Emmaüsverhaal uitgebeeld, vooral het tafereel van Jezus bij het breken van het brood. De Franse kunstenaar Arcabas heeft in de kerk Saint-Hugues-de-Chartreuse meerdere taferelen geschilderd van het Emmaüsverhaal: zowel de leerlingen onderweg naar als het onthaal in Emmaüs. (Arcabas, Sur le chemin d’Emmaüs).

Drievoudige ontmoeting

Bij de duizenden mensen, die jaar in jaar uit pelgrimeren, zijn er velen die sympathiseren met het Emmaüsverhaal. Ze zijn onderweg, heel dikwijls op weg naar zichzelf.   Pilger sind immer auch auf der Reise zu sich selbst (Pilgern: Auf dem Weg zu Gott, www. katholisch.de).

Sebastien de Fooz heeft begin maart zijn boek De thuistocht voorgesteld. Na zijn voettocht vanuit Gent naar Jeruzalem was hij in 2018 een maand onderweg in zijn eigen stad Brussel. Een queeste naar jezelf, met een houding van welwillendheid naar de ander, een blik die anderen zegent en een hart dat zich laat zegenen. Sebastien koos om te zwerven op zoek naar zichzelf en vanuit een vertrouwen in de medemens.

Het onderweg zijn legt contact met anderen. Een pelgrimage wordt een verhaal van ontmoetingen. Onderweg kunnen we engelen ontmoeten zoals Tobit in het Oude Testament. Rafael begeleidt hem

Pelgrimeren is uiteindelijk gedragen door het verlangen naar een vast anker. In de religies is de weg naar heilige plaatsen als symbool van een levensweg die in God zijn vaste stek heeft. Een pelgrim is geen zwerver, maar allicht zit in elke zwerversziel een pelgrim. Wij zijn op zoek naar geluk, vrede en rust. Dit verlangen sterft niet. Laat Jezus onze metgezel zijn tot wie we het Jezusgebed bidden en met wie wij naar anderen gaan en samen naar de Vader.

Pelgrimstocht der mensen, veertig jaar woestijn

Onvervulde wensen, ’t land zal heerlijk zijn.

Wie aanhoort ons bidden, wie ziet naar ons om.

God trekt in ons midden, kom Heer Jezus, kom.

God trekt in ons midden, kom Heer Jezus, kom

Vrucht van eenzaam sterven, ’t leven overwon.

Wij gaan ’t land nu erven, God is zelf haar zon.

Trekkers vol vertrouwen, werpt uw last op Hem.

God is zelf aan ’t bouwen, ’t nieuw Jeruzalem.

God is zelf aan ’t bouwen, ’t nieuw Jeruzalem.

(cf. Elgar, Land full of hope and glory)

Elke reis en tocht kan een Emmaüservaring zijn. Gert Poelman (1967-2010) schreef daarover een bezinning in Kerkplein juni 1998:

Reizen is openstaan voor nieuwe horizonten, het nieuwe ontdekken…

Ingaan op Jezus ’uitnodiging: ‘Breek met jezelf, neem je kruis op en volg Mij” (Mt. 16,24).

Reizen is vertrouwd op stap gaan met Abraham zonder te weten waarheen de weg precies voert (Hebr. 11,8).

Het is zwerven met Mozes en het volk, veertig jaren lang als nomaden door de woestijn op weg naar een beloofd land.

Rezen is met de leerlingen de weg van de navolging gaan, maar dikwijls zonder te begrijpen totdat de paasgroet weerklinkt, totdat Thomas van alle twijfel bevrijd de vinger op de wonde legt.

Reizen is met Kleopas op weg gaan naar Emmaüs als ontmoedigde en mistroostige gezellen in het gezelschap van een late en vreemde reiziger;

Totdat Hij hun hart verwarmt en zich in het breken van het brood laat herkennen.

Wie reist, verwacht, kijkt vooruit en hoopt.

Het is met open handen door het leven gaan, klaar voor elk onverwacht geschenk.

Het is de weg van elke mens.. en van de Kerk. Goede reis!

Heer Jezus, blijf bij ons, Mane nobiscum