En zij herkenden Hem aan het breken van het brood

Beste vrienden,

Dat evangelieverhaal van vandaag vind ik zelf het mooiste Paasverhaal uit het nieuwe testament.

Twee leerlingen van Jezus gaan van Jeruzalem, traditioneel “the place to be”, de machtige heilige stad waar God, hoog op de berg in het allerheiligste van de tempel woont, naar dat kleine onooglijke dorpje Emmaus.  Emmaus lag in een laaggelegen dal op een twaalftal kilometer van Jeruzalem en was bij de bevolking alleen bekend om zijn fanatiek anti-Romeins fundamentalisme.

Eén van beide leerlingen wordt met name vernoemd, hij heette Kleopas. Daarom kunnen we bijna zeker zijn dat de andere leerling een vrouw was. Vrouwen werden in die tijd bijna nooit vernoemd.

Kleopas en zijn gezellin waren op de vlucht voor het Sanhedrin en voor de Romeinen; maar vooral ook voor zichzelf en voor hun eigen gevoelens van wanhoop.

Heel hun wereld was als een kaartenhuis in elkaar gestort.Alles waarin ze hadden geloofd, alles waarop ze hun vertrouwen hadden gesteld en hun toekomst hadden opgebouwd was met één beslissing van het Sanhedrin en van de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus weggeveegd.

Jezus, hun Messias, waarop ze al hun hoop voor een toekomst in vrijheid hadden gevestigd, was de schandelijke kruisdood gestorven. En met hem was ook hun toekomst dood en begraven. Ze spraken onderweg wel met elkaar, maar door hun wanhoop en hun pessimisme geraakten ze altijd maar verder in de put.

Beste vrienden, de meesten onder ons kennen toch ook dat vreselijke gevoel van wanhopige leegte en totale verlatenheid dat u soms kan overvallen als een geliefd iemand sterft, bij het verlies van uw job of bij een faillissement. Het uitzichtloze van de situatie dringt zich op. Ge zit in een diepe enge put en geen enkele lichtstraal van hoop dringt nog tot u door.

En dan is er plots die onbekende die al enige tijd met hen mee loopt en hun gesprek mee heeft gevolgd. Maar doordat ze wanhopig op zichzelf gekeerd zijn hebben ze hem helemaal niet opgemerkt.

Na enige tijd spreekt de vreemdeling hen aan en vraagt: ‘Waar hebben jullie het eigenlijk over?’ Hij mengt zich in hun gesprek, maar het lijkt wel dat Hij de enige is die niet weet wat er in Jeruzalem gebeurd is. Voor de leerlingen is het een raadsel dat er iemand zou kunnen zijn die van die gebeurtenissen niet zou weten en er niet door zou zijn geraakt.

Dat haalt hen even uit hun lethargie en struikelend over hun eigen woorden gooien ze er alles uit: de hele geschiedenis, met hun hoop en hun teleurstelling.

De man luistert aandachtig en als hij het hele verhaal heeft gehoord vertelt hij hun uit de schrift. Hij stelt hun verhaal over Jezus, diens leven en diens lijden, in het licht van de Thora. Heel het verhaal, van Galilea tot Jeruzalem wordt teruggefilmd met inbegrip van de verwachtingen en de ontgoocheling. Hij vertelt hen dat Jezus de weg ging van de profeet die niet terugdeinst voor zijn opdracht. Alleen op die manier kon Jezus een weg ten leven voor ons allen banen. Het kruis is geen nederlaag. De heerlijkheid van de Messias is onverbrekelijk verbonden met zijn lijden en dood. Die woorden doen hen goed. De vreemdeling is een metgezel, ja zelfs een gids geworden. Hij wijst hen de weg binnen in hun vastgelopen verhaal. Hij toont hen aan dat de Messias uit de schriften niet de triomferende en krachtige overwinnaar wil zijn. Geen koning met macht en majesteit. De schriften zijn gericht op het sterven en verrijzen van die messias.

Het blijkt uit de schrift ook duidelijk dat niet lijden en dood het laatste woord hebben, maar de levende God. In Jezus toont God zich als verrijzenis en leven.

Ook ons doet het toch zo oneindig goed als er, als wij in de put zitten, iemand is die bij ons komt en naar ons luistert. Die ons het ganse verhaal laat vertellen zonder er tussen te komen en ons verhaal ook opneemt in zijn hart. Die ons niet de les leest en ons niet aanhoudend vertelt dat wat hij of zij heeft meegemaakt toch nog veel erger is dan het onbenullige van ons verhaal.

Iemand die ons opbeurt en ons aantoont dat er toch nog hoop kan zijn en ook is. Die ons ervan overtuigt dat het leven nog altijd de moeite waard is en er ondanks datgene wat ons is overkomen toch nog een mooie toekomst voor ons kan openliggen

Bij aankomst in Emmaus wordt het al laat en de vertrouwelijke relatie met de vreemdeling is al zo gegroeid dat hij uitgenodigd wordt om mee binnen te komen en de nacht daar door te brengen. Bij de maaltijd, bij het zegenen en het breken van het brood, gaan hun de ogen open, zij herkennen de vreemdeling: Hij is de levende in hun midden. Hier voltrekt zich de verandering in die twee. Voor een ogenblik slechts, want op hetzelfde ogenblik verdwijnt Hij weer. Ze hebben hem herkend, en op het moment van de herkenning verdwijnt Hij weer uit hun ogen. Maar ze weten nu dat Hij bij hen was en dat zijn kruis niet het einde was.

Goede vrienden, dit verhaal van de Emmausgangers is het verhaal van ieder van ons. Hoe rotsvast het ook klinkt, de dagen van het menselijk levensverhaal zijn wisselvallig. Er is voortdurend beweging en verandering – dynamiek. Maar er moet ook hier en nu iets gebeuren. En dat is het breken van het brood. In dat teken laat Jezus zien wie Hij is: een mens die voor anderen geleefd heeft en gestorven is en daardoor tot leven geroepen is. Er is dikwijls onzekerheid en soms wanhoop in ons leven, maar elke tegenslag kan tegelijkertijd ook perspectief voor de toekomst betekenen.

Wij worden allemaal aangesproken om Jezus’ voorbeeld te volgen. De beste manier om dat te doen is door ons te gedragen zoals die vreemdeling in het Emmausverhaal. Met ons hart luisteren naar onze medemensen. Hen opbeuren en steunen. En vooral ook opkomen voor een wereld waarin gastvrijheid de boventoon voert en waarin gerechtigheid heerst.

Amen