Weerloos en toch sterk (2008)

Wat een prachtig weer om Driekoningen te vieren:
buiten nevel en mist, binnen: het verhaal van de heldere ster
die de nacht verlicht.
Wat een bijzondere tijd om Driekoningen te vieren:
buiten is er somberheid, verhalen van oorlog en onzekerheid
binnen blijven we in Gods toekomst geloven:
Een vreugdevolle tijd beleven wij in de Kerk:
de Liefde van God openbaarde zich aan de mensen.

Het is goed daarover te spreken, ook naar buiten toe,
in een tijd waarin zoveel mensen zoeken naar licht en troost
en wijzelf, als oude en beproefde gelovigen, het soms niet meer zien zitten.
Wij bewaren een kostbaar geheim in onze kerkgemeenschap:
het geheim van de Hoop.

De Franse schrijver Charles Peguy noemt de Hoop:
‘een klein meisje dat danst in het park.'
Kwetsbaar is ze, voor je het weet
heeft iemand die kwaad wil haar te pakken
en zal haar molesteren maar ze blijft dansen.
Deze - wat sentimentele - beeldspraak zet ons wel op het goede spoor:
de doorbraak van God liefde en zijn troost in onze wereld
is een broos gebeuren.
Mensen kunnen het heel gemakkelijk weer kapot maken
er zijn nog steeds Herodessen die het weerloze kind achtervolgen.

In het evangelie ontkomt het kleine kind
aan de wurggreep van de dood.
Wij vieren vandaag dat het kind toch kan opgroeien en dat,
(ook zal later een naamgenoot van de eerste Herodes
het kind wel te pakken krijgen),
de Epifanie, de zichtbaar wording, de doorbraak van Gods liefde in de wereld
niet meer tegen te houden is.

Matteüs de evangelist van het komende jaar,
beschrijft hoe Jezus, de nieuwe koning is van Jeruzalem
en van de wereld.
Over die wereld gaf, hebben wij in de kerstnacht gehoord,
de keizer zijn bevelen. Maar Lucas vertelde ons toch
dat de werkelijk belangrijke geschiedenis
wordt geschreven vanuit Bethlehem.
Die geschiedenis die God met mensen schrijft
gaat dwars tegen alles in.
Het is een geschiedenis van gewone mensen
van troost aan de bedroefden,
bemoediging aan de kleinen.
De herders, eenvoudige joden waren
-zo vertelde nog steeds Lucas ons in de kerstnacht-
de herauten van Gods bezig zijn met de armen van Israël.

Matteüs vult Lucas' verhaal aan:
Jezus is het ware licht: niet alleen voor de kleinen in Israël
maar Hij is het ware licht dat iedereen moet kunnen zien:
Hij schrijft over de gasten van buiten,
de wijzen uit het Oosten die het wel zien zitten,
die onder de indruk zullen komen
van de lichtende, troostende aanwezigheid
van de God van Israël.
En dan raakt merkwaardig genoeg de bestaande orde
(Herodes staat daarvoor) in gevaar.
Hij wordt geconfronteerd met -zo staat het er letterlijk-
de geboren koning der joden. Die geboren Koning namens
Israels God, een koning die voor de kleinen en de gewone mensen kiest,
is bedreigend voor de groten en de machtigen.
Ook de vertegenwoordigers van de gevestigde Godsdienst -de schriftgeleerden -
weten er geen raad mee als de wijzen komen om te vragen
waar het nieuwe begin van Gods geschiedenis met de mensen
dat er moet zijn, plaats heeft.

We horen vandaag in het opgewekte troostende verhaal
over het licht dat de heidenen in Bethlehem zien
dus ook sombere ondertonen.
Wij horen -als we goed luisteren-
ook aankondigen dat de geschiedenis van de nieuwe koning
een geschiedenis wordt die ook in bloed geschreven zal worden.
Herodes wil de nieuwe koning
heimelijk en discreet te pakken krijgen.
Gelukkig sorteert zijn nauwkeurigheid geen effect.
De nieuwe koning zal ontsnappen.

Maar dat is niet om bij ons mensen vandaan te lopen
want uiteindelijk zal een naamgenoot van de eerste Herodes,
een latere achter- achterneef van deze eerste Herodes,
Jezus wel te pakken krijgen en hem,
door een monsterverbond met Pontius Pilatus, laten doden.
Maar niet heimelijk en discreet
zoals zijn voorganger dat had gepoogd!
Het zal in de volle openbaarheid gebeuren
op de berg Golgotha,
en een schandaal worden
waar de mensheid nog steeds over spreekt.
Het kleine kind zal in het verhaal van vandaag nog weten te ontsnappen,
niet uit opportunisme maar alleen om later als man
op de berg Golgotha werkelijk te laten zien
hoe God partij kiest voor alle verdrietigen
en gekwelden, waar ter wereld ook.

De oude Nederlandse dichter Vondel beschrijft dat prachtig.
Eerst schrijft hij over de schoonheid van het kerstfeest
O kerstnacht schoner dan de dagen,
hoe kon Herodes het licht verdragen
dat in de duisternisse blinkt.....
En dan ziet hij in gedachte
Rachel de stammoeder van Israël,
(die het moet aanzien
dat de kinderen van Bethlehem worden gedood.)
schijnbaar ontroostbaar rondwaren.
Maar die droefheid heeft niet het laatste woord.
Hij spreekt haar troostend toe:
'Bedrukte Rachel staakt dit waren
uw kinders sterven martelaren
als eerstelingen van het zaad
dat uit het bloed begint te groeien
en heerlijk tot Gods eer zal bloeien
en door geen wreedheid meer vergaat.'
En zo is er door alle duisternis heen
licht in zicht, nieuw land, toekomst.

De profeet Jesaja spreekt over het licht dat doorbreekt...
iedereen zal er verbaasd en blij naar opzien.

Met allen, heidenen, christenen, Joden,
met allen die onrecht ondervinden
die een zinloos verdriet moeten dragen
zien wij op naar het ware licht dat in ons bestaan doorbrak
door de volwassen solidariteit van het kerstkind dat man werd
en meeleed met alle verdrietigen.
God heeft zich in ons midden vertoond; solidair, meelevend, meelijdend.

Nooit meer is er doffe droefheid want Hij lijdt mee
nooit meer is er echte wanhoop want Hij neemt ons bij de hand.
Wij gaan in de komende jaren geen donkere tunnel in:
het licht van Zijn toekomst straalt ons tegemoet!
Wij gaan, -als Israël ooit door de woestijn-
verder achter een zuil van Licht.

Hij zal ons zegenen
Hij trekt met ons mee
Hij heeft Zijn Naam bekend gemaakt
die ook in dit nieuwe jaar weer geldt:
IK ZAL ER ZIJN