Blijven bouwen op Jezus

Lieve mensen,

 

Kennen jullie het gerecht chili con carne.

Het is Spaans voor: chilipeper met vlees.

Carne, Spaans en Latijn voor vlees!

 

We vieren dit w.e. CARNAVAL.

Het is van oudsher een christelijk eetfestijn, om zich nog eens goed vol te eten voor de lange vastentijd begint.

Op vette dinsdag (voor de vasten) werd al het vet wat er in huis was opgemaakt omdat het anders zou bederven..

In die betekenis wordt de term afgeleid van het Latijn:

carne vale (= vaarwel aan het vlees).

Carnaval kan ook afgeleid zijn van Carius navallis: (=scheepswagen), wat zou verwijzen naar rondtrekkende groepen in, een als een schip ogende wagen of kar, het zogenaamde narrenschip, maar ook kan het slaan op het schip waarmee de god van de zee der Kelten/Germanen uit het noorden kwam om deel te nemen aan de winterfeesten.

Carnaval: de laatste uitbundige dagen voor de lange vasten!

Vorige week gingen de lezingen over het Godsvertrouwen!

Wel ik denk dat alle goeie carnavalsvierders een enorm groot Godsvertrouwen hebben.!



En dan worden we vandaag tijdens al dat feesten , in de lezingen, al opgeroepen om verder diep na te denken over het fundament van ons leven!

Vroom gepraat, religieuze bedrijvigheid, zelfs het bezweren van het kwaad of het doen van wonderen hebben geen waarde.

Jezus zelf zegt: ‘niet zij die roepen ‘Heer, Heer, zullen binnen gaan in het rijk der hemelen..

Het enige waar het op aan komt is: ‘de wil doen van God’

Natuurlijk stellen wij ons dan direct de vraag: ‘maar hoe kennen wij de wil van God?’ Ik zeg dan spontaan: ‘door God te leren kennen.’

En hoe dan weer God leren kennen?

 

Dan zou ik al meteen kijken naar onszelf. Hoe leren wij elkaar kennen?

Als we onszelf aan iemand voorstellen, beginnen we met onze naam te noemen. We schudden elkaar de hand en luisteren naar de naam van de andere. Als we langer met elkaar gaan optrekken, vertellen we elkaar  ook stilaan onze ‘geschiedenis’, ons verleden. Zo weten we iets van elkaar en kun we elkaar een beetje ‘plaatsen’ en vertrouwen geven.

 

Van oudsher hebben mensen iets, laat me zeggen, iets bovennatuurlijks, in en rond zichzelf  gevoeld en geweten. Aan dat gevoel, dat weten, dat beseffen dat geen naam had, hebben ze de naam GOD gegeven!

Daardoor hebben zij alles wat zij van God ervaren en gehoord hebben in verhalen verder verteld en later neergeschreven.

Zo is de Bijbel ontstaan. De bijbel is een één en al voorstellen en het leren kennen van God in de wereld en in de mensen.

God stelt zich overal voor en laat voelen hoe Hij aan het begin van alle leven reeds bij ons is.

We lezen hoe God zich regelmatig sprekend tot de mensen richt.

Hoorden Abraham, Noë, Mozes, de profeten een innerlijke stem of hoorden zij God echt spreken? We weten het niet zeker, maar je krijgt wel de indruk dat God hen persoonlijk aansprak.

Zijn bekommernis om de mensen is niet weg te denken Hij laat zich voortdurend voelen of horen.

Mensen horen en voelen ook voortdurend iets van God in hun leven.

En God laat zich tenslotte kennen en zien aan heel de wereld door Zijn Zoon Jezus, waarnaar wij nu nog steeds het meest opkijken! Niet alleen Jezus’ woorden, maar vooral Jezus’ daden werden het krachtig spreken van God aan Zijn mensen.

In Jezus ontmoeten we een God die woord houdt en die betrouwbaar is. Zijn ja is ja, zijn neen is neen.

Zo zien we in grote lijnen hoe Gods verbonden wij christenen wel zijn.

 

Door deze godsverbondenheid wordt het dat wij in zoveel verschillende omstandigheden ons kunnen afvragen: “wat zou God hier en nu, van mij verlangen?”

Ons persoonlijk geweten is in wezen een voortdurend dialoog tussen God en onszelf.

Dàt is zó bepalend dat eigelijk niemand anders daar tussen kan komen.

Dit persoonlijk geweten is de laatste norm van elk menselijk handelen en alleen God heeft het recht om in dit heiligdom binnen te treden.

 

Wij allemaal, iedere christen voelt zich persoonlijk door God aangesproken Dat is onze hoogste waardigheid en tegelijk onze grootste verantwoordelijkheid.

We kunnen ons niet beroepen op …in de wet staat dat … of de paus heeft gezegd ….neen, we zijn zelf verantwoordelijk voor onze daden en kunnen  rekenen op onze God diep in ons verankerd, Die ons nooit in de steek laat.

En natuurlijk zullen mensen zeggen: “is dit niet gevaarlijk?” Dat alleen onze God het recht heeft om in ons eigenste ik binnen te komen?

Ja, dat kan gevaarlijk zijn.

Maar omdat dat juist een grote verantwoordelijkheid inhoud, is het niet gevaarlijk.

Die verantwoordelijkheid brengt ons bij de vaste wil om een goed mens te zijn en ons geweten dan goed te vormen. We gaan ons geweten dan ook blijven vormen door de tekenen van de tijd. We vinden het dan ook noodzakelijk om ons denken voortdurend te toetsen aan mekaar en aan allen voor wie we zorgen en aan allen die met ons begaan zijn. We vinden het dan ook noodzakelijk ons geweten te blijven vormen door aandachtig om ons heen te luisteren en te kijken, om aandachtig te blijven luisteren en kijken naar wat er over de grenzen en in heel de wereld gebeurt…

 

In heel de geschiedenis, in alles wat vandaag gebeurt en nog zal gebeuren, hebben wij mensen weet van dat onophoudelijk spreken van onze God diep in ons…

Zo durven wij christenen dat zeggen en we hebben Jezus om erin te blijven vertrouwen en om ons leven erop verder te bouwen. Hij die zo goddelijk, zo liefdevol, zo eerlijk, zo rechtvaardig, zo barmhartig, zo bemoedigend ons voorging als een rots in de branding!

Ik denk dan we fier mogen zeggen;  ons leven is gegrondvest op goede vaste grond.

 

Wie het parochieblad in huis heeft, vindt bij de preekuitleg een heel plezant abdijverhaal dat helemaal past in deze carnavaltijd en bij de lezingen vandaag!

En vergeet niet lieve mensen, om na dit zo serieuze uur, toch vol godsvertrouwen, nog  carnaval te vieren! Want Jezus zegt het zelf: niet wie heel de dag Heer, Heer.. roept, zal het rijk der hemelen binnengaan! Den hemel die is voor de mensen die echt leven met alles erop en eraan!